Mensen maken de Geschiedenis - DEEL 22

Victor Depaepe

Vervolg van Mensen maken de geschiedenis - Deel 21

Het verlies van mijn proces te Lewes

De heer Traen stelt zenuwachtig en kortaf dat de oorkonden op zichzelf niets waard zijn!

Over deze uitspraak sta ik figuurlijk aan de grond genageld. Fernand verliest zekerlijk uit het oog dat de oorkonden, versierd zijn met het Groot Koninklijk wassen zegel, zelfs zeer zeldzaam zijn in het Brits Koninkrijk en dat Brugge de enigste stad ter wereld is die er twee in haar bezit heeft.

Ik wil er met Fernand niet verder over redetwisten, maar innerlijk beloof ik mezelf dat, wanneer puntje bij paaltje komt, ik het tegenovergestelde zal kunnen bewijzen.

Bij mijn thuiskomst zal ik haarscherpe foto’s laten maken van het oorspronkelijk Schots Privilegie, en zal ik een brief opstellen in de Engelse taal met alle historische gegevens met een aankondiging in een Amerikaans economisch en financieel dagblad.

Ik word dringend naar Londen geroepen door mijn advokaten in veband met het verlies van mijn proces te Lewes.

In Londen wordt er mij het hiernavolgende op het hart gedrukt:

“Dat u het proces te Lewes verloren heeft is logisch en wij hebben u dit trouwens op voorhand voorspeld. De goede kant van dit proces is, dat het dossier van de Brugse Visserijprivilegies ondertussen zoveel als rond is.

Er zijn nu geen diskussies meer over de vertaling van Latijnse teksten...

U bent komen vissen in de Seaford Bau als een enkeling en niet in de naam van de stad Brugge, vermits u op dit eigenste ogenblik niet in het bezit waart van een geleidebrief uitgeschreven door de stad Brugge. In Newhaven heeft u trouwens een verklaring afgelegd ten overstaan van de Britse autoriteiten dat u niet in het bezit waart van een geleidebrief.

De geleidebrief die u nadien van de stad Brugge bekomen heeft, werd niet in aanmerking genomen omdat er juridisch tegensprekelijke normen in voorkomen. In deze brief draait het voorrecht van het Visserijprivilegie volledig rond uw persoon in die zin dat u verantwoordelijk gesteld wordt voor alle gevolgen en dat zelfs uw vader Leopold Depaepe borg heeft moeten staan ten overstaan van de stad Brugge!

Het is dus volledig nutteloos dat u beroep aantekent.”

Lord Laszlo vervolgt het gesprek met de blijde noot: “Wij zijn zeer gelukkig dat u de twee oorspronkelijke oorkonden teruggevonden heeft. De deur staat nu wijd open om een definitief proces op gang te brengen bij The High Court of Justice te Londen.

Maar het is de stad Brugge die het geding moet inspannen en niet U als individu.

Als u terug in Brugge bent, zou ik u willen vragen om de heren Burgemeester en Schepenen keihard te overtuigen dat zij nu het roer in handen moeten nemen.

U zoudt ook goed moeten onderlijnen dat zij de zaak van de Brugse Privilegies met veel ijver en ten gronde voor het gerecht willen verdedigen, want als wij er geen winst zouden zien in zitten, dan zouden wij geen stap verzetten, vermits er bedongenis dat als wij verliezen, wij geen frank honorarium kunnen aanrekenen aan de stad Brugge.

Wij hebben de studie die u gemaakt heeft om uit te vissen of er tussen 1666 en 1963 niets bestaat dat de rechtsgeldigheid van de Visserijprivilegies nietig zou kunnen gemaakt hebben, zeer grondig bestudeerd en nagetrokken en u heeft inderdaad gelijk.

De Brugse Visserijrechten zijn tot op heden nog rechtsgeldig en wij hebben bewondering voor u omdat u de geschiedenis van 297 jaar grondig uitgepluisd heeft en dat is zekerlijk geen klein bier.

Wij hebben reeds dikwijls onder elkaar gezegd dat de stad Brugge u zeer dankbaar zou moeten zijn voor al dat werk dat u belangloos heeft gedaan.

Ik beloof aan Lord Laszlo Gombos dat ik hemel en aarde zal verzetten om de heren Burgemeester en Schepenen te overtuigen en ik vraag hem om ook een aansporingsbrief te willen schrijven naar het stadsbestuur. Dat zal onmiddellijk gebeuren zegt hij mij.

Daar het advokatenbureau Theodore Goddard over geld van mij en vanuit het steunfonds beschikt, geef ik hen de opdracht om de gerechtskosten van Lewes te betalen.

Bij mijn terugkeer uit London neem ik onmiddellijk kontakt met Burgemeester Vandamme. Ik smeek hem om de historische stap te zetten met de woorden:

“Het is de stad die nu uit het hok moet komen. Mijn rol is uitgespeeld en ik heb door de stad het pad geëffend.”

Daarop krijg ik als antwoord: “Niet te haastig, Vick, want ik moet dat nu nog voorleggen aan het voltallig schepencollege.”

De Brugse Visserijoorkonden van Brugge naar Londen

Halverwege februari komen Paul-Henri Spaak en Burgemeester Vandamme overeen om de twee Brugse Visserijoorkonden langs diplomatieke weg naar Londen over te brengen. De bedoeling is om de twee oorkonden door experten te laten onderzoeken of zij wel echt zijn.

Persoonlijk vind ik dit een zeer goede zaak want dan moet dit niet meer gebeuren gedurende een eventueel proces. Ik vraag dan ook aan het Advokatenkantoor Goddard om deze expertise te Londen op de voet te volgen.

Na en korte tijd wordt er aan P-H Spaak, Lord Laszlo Gombos, Pierre Vandamme en mij het verheugend nieuws medegedeeld dat de twee oorkonden echt en onvervalst zijn. Ook de Grote Koninklijke wassen zegels zijn echt bevonden en mijn vreugde kan niet op.

Keihard doorwerken aan de spijzing van het steunfonds

Tussen al deze gebeurtenissen in werk ik als een Brabants trekpaard aan de spijzing van het steunfonds.

Ik kom op het idee om alle Volksvertegenwoordigers en Senatoren aan te spreken om een afdruk van het Privilegie te willen kopen tegen de prijs van 100 fr. Van de Kamervoorzitter bekom ik de volledige lijst van de twee korpsen met privéadres.

Ik stel een zeer vriendelijke brief op, die wordt gestencileerd, maar gedactylografeerd wordt verstuurd om er een persoonlijk cachet aan te geven.

Terzelfdertijd stuur ik hen een afdruk in een gekartonneerde briefomslag. De uitslag van deze aktie kan zo worden samengevat: vijfenzestig procent storten 100 fr en sturen mij een bemoedigende brief. Sommigen sturen het dokument terug met de boodschap: “Goed voor het museum”. Anderen schrijven een brief terug met de korte melding: “Ik stel daar geen belang in”, zonder verdere motivering.

Maar er is één Volksvertegenwoordiger, Camille Huysmans, die mij een zeer eigenaardige grappige brief terugschrijft waarbij ik engiszins belachelijk gemaakt werd.

Antwerpen, 24/04/1964
Aan de heer Victor Depaepe Gemeenteraadslid
Parkstraat 96
Zeebrugge

Waarde Heer,

Ernstig gesproken ben ik overtuigd dat uw plan niet zal lukken, voor de eenvoudige reden dat de officiële verbintenissen, die dagtekenen van 1666, slechts een curiositeit geworden zijn, zonder meer.

Uw plan is voor mij een illusie van een jong-denkende man, die nieuweling is in de politiek en zich inbeeldt dat wij in de 20ste eeuw nog altijd verbonden zijn met de verbintenissen van de 17e eeuw.

Zo naïef ben ik niet.

Maar u is vertrokken naar de glorie -als een dichter van 16 jaar- en u is onbekwaam zich rekening te geven van een Engeland dat het vroegere Engeland niet meer is en een Vlaanderen, dat met het vroegere Vlaanderen niets gemeens meer heeft.

Het spijt mij dat ik u met koud water moet besproeien. U leeft in de lucht der begoocheling en het is u moeilijk naar beneden te komen, in ene wereld van werkelijkheid.

Geloof mij,

Uw dienstwillige,
Camille Huysmans

Normaal gesproken zou ik bij het ontvangen van een dergelijke brief mij een beetje gekwetst gevoeld hebben. Maar dat ben ik in het geheel niet. Als ik denk en handel als een dichter van 16 jaar, dan zijn mijn advokaten in London ook dichters van 16 jaar oud. Ik neem mij voor om aan de heer Camille Huysmans later terug te schrijven over dit onderwerp, maar voor het ogenblik heb ik nog andere katten te geselen.

Lees verder: Mensen maken de geschiedenis - Deel 23

Mensen maken de geschiedenis - Deel 22

Victor Depaepe

Heyst Leeft
1993
04
012-014
Ludo Sterkens
2023-06-19 14:38:19