Vergeten helden
Leander Waeghe
A.- J. VERMEERSCH
Op 12 juli is het precies 69 jaar geleden dat Leander Waeghe de Knokse held zonder zwaard gevallen is op het veld van eer, inderdaad op voornoemde datum in het nachtelijk duister in 1915, werd hij dodelijk in het hoofd en de borst getroffen door de kogels van Duitse schildwachten. Dit gebeurde op de Hazegraspolderdijk, 1000 m noordelijk van de Hazegrasstraat en 500 m noordwestelijk van kwestieuze dijk te Knokke.
Op dat ogenblik woedde in alle hevigheid de eerste wereldoorlog.
Leander Waeghe was een burger die op gevaar van zijn leven over de grens tussen België en het neutrale Nederland, brieven overbracht van de strijdende Belgen aan het front, in Engeland of met de gevluchte Belgen in Nederland. Het was echter niet zo eenvoudig tijdens die sombere jaren, gezien de grens afgezet was met een elektrisch geladen prikkeldraad, daarenboven nog bewaakt door Duitse schildwachten.
Hier volgt dan het verhaal van die Knokse held zoals het nog niet eerder werd geschreven.
Zijn afkomst
Leander Waeghe werd geboren te Knokke op 6 december 1891 als als zoon van Augustin en Nathalie Reubens. Vader Waeghe was haarkapper, metser, cafébaas en accordeonspeler. Zij baten ter Oosthoekstraat nr. 10 een café uit (reeds afgebroken) op de wijk “Oosthoek” te Knokke. Er waren nog 13 kinderen in het gezin en het was hard zwoegen om de beide eindjes van het jaar samen te houden. Leander was levenslustig en groeide op in het drukke en plezante caféleven. Het leven was heerlijk en er kon naar hartelust gespeeld worden in de duinen, bossen, strand en zee. Hij liep school in het dorp, ttz; ongeveer één halfuur ver, westelijk gelegen waar er in de lagere school slechts 3 klassen waren. Na zijn twaalfde jaar hielp Leander bij de uitbating van het café en herstelde ondertussen ook fietsen, want hij was betrekkelijk handig en een “good looking boy”. Niets liet vermoeden dat het vredig leven van de goede brave burgers zou gestoord worden door een wrede en niemand ontziende wereldoorlog die zovele onschuldige slachtoffers zou opeisen.
Uitbreken van de eerste wereldoorlog
In de ochtend van 4 augustus 1914 overschreed de Duitse Cavalerie de Belgische grens en weldra zou gans België met uitzondering van een klein stukje grond in de IJzervlakte, ten prooi vallen aan het roofzuchtige Duitsland, waar de strijd zijn hoogtepunt zou bereiken. Frankrijk zelf moest ervaren dat de Duitsers zelf oprukten naar Parijs, Sedan en Verdun. Weldra zouden er te Knokke ook Duitsers hun intrek komen nemen. Het waren de “Landstormers” en “Uhlanen” die er de voorposten van waren. Zij namen hun intrek in het “Zwart Huis” aan het vroegere vliegveld, aan de huidige Ooievaarslaan naar het Zwinreservaat en in de “Oosthoek” in “De Sapinière” (tegenwoordig restaurant, bewoond door de ouders van Oktaaf Stockx, ex-taxichauffeur).
De elektrische draad
Niet lang na de aankomst van de bezetters, richten deze langs de Nederlandse grens vanaf 200 m in de zee tot aan de grenzen van Duitsland, een prikkeldraad versperring op. Er waren drie afzonderlijke prikkeldraadversperringen, met telkens een tussenruimte van ongeveer 50 m. Die versperringen waren 6 à 7 m breed en 1,20 m hoogte. Tussen de twee prikkeldraadversperringen liep de elektrisch geladen bedrading, die 3 m hoog waren. Tussen de prikkeldraad was er een ijzeren hekken aangebracht om toegang te krijgen tot de stroomdraad. De elektrische stroom werd geleverd door motoren die hier en daar in bunkers waren gemonteerd. De elektrische stroom kon over een bepaalde lengte uitgeschakeld worden. Dit gebeurde, wanneer er af en toe wilde konijnen of ander wild of gevogelte aan de elektrische draad hing. Het was ook reeds gebeurd dat er zelfs Duitsers geëlektrokuteerd waren. Het hoge gras werd er ook afgemaaid, opdat men beter een overzicht op de prikkel- en elektrische draad zou hebben. De prikkeldraad en de elektrische geladen draden werden opgericht om te beletten dat de Belgische bevolking naar Nederland zou ontsnappen, hetgeen voordien reeds het geval was geweest en ook om te voorkomen dat er gesmokkeld of heimelijke brieven zouden worden overgebracht naar of van Holland, betreffende Duitse troepenbewegingen in België, nopens allerhande nieuwsberichten over de legers aan het front enz. Iedere 200 m stonden er Duitse schildwachten.
Hoe de brievensmokkel tot stand kwam
Voor de komst van de Duitsers was Leander Waeghe door bemiddeling van zijn ouders bevriend geworden met mevrouw Pieret, die een café openhield in Sluis (Nederland). Deze heeft Leander aangespoord om brieven van en naar Nederland over te brengen te voet en door de Duitsers opgerichte versperringen. Dit zou natuurlijk niet zo maar van een leien dakje lopen. Er werd dan ook aan een listig plan gedacht. Onder de elektrische draad werd in de grond een houten kuip aangebracht waardoor 3 moedige mannen hun leven in de weegschaal zouden werpen om voor velen een hart onder de riem te steken. Er zou slechts bij nachte worden opgetreden. De opening van die kuip werd gekamoufleerd. De 3 moedige waren Louis Viaene, bijgenaamd “Schabbetje”,
Mike (Kamiel) Van Hove (beiden reeds overleden) en Leander Waeghe, bijgenaamd “Lokke Waeghe”. Regelmatig werden er door hogervernoemden brieven van en naar Nederland overgebracht. Zij liepen gebogen door de grachten die de landerijen verdeelden in de richting van het Nederlandse dorpje Retranchement, alwaar zij dan met hun brieven, die in hun pet of andere kledij was ingenaaid, ieder afzonderlijk verder gingen, ttz. naar Sluis of een andere gemeente. Na het afleveren van de brieven en het aannemen van andere korrespondentie, kwamen zij dan terug in Retranchement en keerden zij bij nachte terug naar huis.
Hoeveel keren dit gebeurde hebben wij niet kunnen achterhalen. Het is echter een feit dat zulks alleen in de lente en zomer heeft plaats gevonden, omwille van het groen. “Lokke Waeghe” liep steeds vooraan, gevolgd door Louis Viaene en daarna kwam Mike Van Hove. Zoals hoger reeds vermeld was “Lokke Waeghe” een flinke jongeling die bij het Knokse vrouwvolk nogal goed in de smaak viel, hetgeen hem door sommige vrouwen en ook bij het mansvolk wat jaloersheid en nijd teweeg bracht. Stilaan geraakte onder de Knokse bevolking bekend dat Leander een stevige duit verdiende met het overbrengen van brieven. De Duitsers die ook niet achterlijk waren schenen van die feiten door collaborateurs op de hoogte zijn gebracht. Dit bleek algauw door het feit dat de Duitse wachtposten aan de “draad” werden verdubbeld. Moeder Waeghe die als moeder een voorgevoel had dat de nachtelijke escapades van zoonlief Leander té gevaarlijk aan het worden waren, (haar echtgenoot was ondertussen overleden) en vroeg op een smekende toon aan Leander om zijn levensgevaarlijke opdrachten te beëindigen. “Lokke Waeghe” die zijn moeder lief had en nog niet verloofd was, had eens spottend gezegd dat “hij alle vrouwen lief vond, zodat hij er nog geen wilde trouwen” verzekerde haar dat hij op 12 juli 1915 zijn laatste nachtelijke opdracht zou volbrengen....
De laatste tocht van Leander Waeghe
Het is ondertussen 12 juli 1915 geworden. De oorlog duurt reeds één jaar en aan het IJzerfront in Vlaanderen en aan de Somme in Frankrijk wordt nog steeds verwoed gevochten. Het is volop zomer en de graangewassen in de velden zijn bijna rijp om geoogst te worden, het weiland begint stilaan zijn groene kleur te verliezen en gaat over in gele kleuren.
Eénmaal de duisternis over het land gevallen, begeven de drie gezworen oorlogskameraden, Louis Viaene, Mike Van Hove en Leander Waeghe zich langs hun gebruikelijke weg door de ruisende gewassen, weiden en grachten in een gebogen houding op weg naar Nederland. In hun klederen bevinden zich de brieven van de vele vrienden, familieleden en bekenden van hen die in het bezette gebied zijn achter gebleven. Zij zullen een lach en een traan verwekken binnen de eerstvolgende dagen of weken ginder ver in Holland, achter het IJzerfront, in Frankrijk, Engeland of ook waar ter wereld. Af en toe stilhoudend sluipen zij verder in de nachtelijke duisternis, adembenemend moet het geweest zijn steeds met die bange gedachte om op de één of de andere wijze met een Duitse patrouille in kontakt te komen. Zovele malen waren zij op weg geweest, iedere struik, boomstronk, gracht was hen bekend. Nu en dan klonk hen het heerlijke gefluit van de nachtegaal in de oren. Het leven op de buiten was heerlijk, het leven viel te beleven, doch levensgevaarlijk was de weg die van Knokke naar Nederland leidde en omgekeerd.
Eens te meer gelukte het hen door de drie grensversperringen en de “elektrische draad” te geraken en Holland, het vrije land te bereiken. Met een stevige handdruk en een hoofdknik moeten zij toen afscheid hebben genomen, vooraleer zij ieder hun weg zouden vervolgen om hun kostbaar bezit af te geven. Het moet omstreeks 23 uur geweest zijn toen de drie gezworen vrienden elkaar hebben teruggezien in het grensdorpje Retranchement (thans gemeente Oostburg- na fusie) in Nederland. Andermaal hadden zij ieder een kostbare vracht brieven in hun kledij. De terugweg werd aangevat en ieder van hen hoopte in stilte dat hun nachtelijke tocht eens te meer tot een goed einde zou kunnen worden gebracht.
Langzaam en behoedzaam, af en toe stilzwijgend halt houdend en luisterend stapten zij verder. Alles bleef stil en alleen het ritselen van de gewassen heen en weer gebogen door een bijna fluisterende wind, verbrak de stilte. Het was zomer en de nacht scheen met de nacht ingeslapen te zijn. “Lokke” liep zoals gebruikelijk als eerste vooraan terwijl Louis en Mike op afstand volgden. Het was ondertussen reeds 23.30 uur geworden toen de gevaarlijkste ogenblikken van de reis reeds achter de rug waren en nog slechts één hindernis diende te worden genomen, namelijk de Hazegraspolderdijk en dan lag de weg vrij naar den “Oosthoek”.
Met een lichte tred liep Leander de slag vòòr de Hazegraspolderdijk over en begon de oostelijke helling van de dijk te bekruipen, slank en lenig als hij was. Ontelbare malen had hij zulks reeds gedaan. Louis en Mike lagen in een gracht op afstand nog wat te wachten op een seintje van “Lokke”. Na enkele seconden had hij de hoogste helling bereikt en richtte zich toen op om de achterzijde van de dijk en de westelijk daar achterliggende velden in het oog te houden.
Plots stond hij echter oog in oog met Duitse schildwachten, helle flitsen doorkliefden het nachtelijk duister. Het werd plots duister voor Leander. De dood moet ogenblikkelijk zijn geweest. Hij stortte achterover op de oostelijke kant van de Hazegraspolderdijk. Talrijke kogels sloegen bloedige wonden in zijn borst. In de verte weergalmden de schoten nog even na. Het was andermaal pikdonker geworden en de nachtvogels door de knallen opgeschrikt, waren ondertussen terug tot rust gekomen. Even was er tussen de rijpende bomen op het land een geritsel van belang.
Terwijl de Duitse schildwachten een hoera kreet slaakten en vlug op hun slachtoffer toeliepen, snelden twee duistere gedaanten deels sluipend en kruipend over de grond terug in de richting Holland. Bedroefd en met het doodszweet op het hart voor wat zij zoëven gezien en medegemaakt hadden, renden Louis en Mike voor hun leven. Veilig zouden zij terug de prikkel- en elektrische draden overschrijden en het neutrale Nederland bereiken, waar zij aan vrienden en bekenden met een traan in het oog, hun wedervaren en het treurige einde van Leander zouden vertellen. Het zou tevens het einde betekenen van hun korte maar levensgevaarlijke koerieropdrachten.
In Holland zouden zij het einde van de oorlog afwachten. 11 november 1918 was nog in het geheel niet in het zicht.
Wij vernamen nog dat Leander Waeghe, die zoals bekend steeds zijn twee vrienden vooraf ging. Hij liep dus vooraan, doch in de hand hield hij het einde van een koord. Louis en Mike hielden eveneens dat koord vast over een tamelijk grote afstand. Leander beklom dan steeds als eerste alle hindernissen, terwijl zijn vrienden volgden. Wanneer er onraad was werd er door “Lokke” aan het koord getrokken en werd er verder afgewacht. Leander was thans niet meer in de mogelijkheid geweest om zijn makkers tijdig te verwittigen, de helle flitsen in de nacht met de donkere grijze gestalten spraken echter boekdelen. Die grijze gedaanten bogen zich ondertussen over de levensloze gestalte van een held, die amper enkele seconden geleden nog vol levenslust met volle teugen de frisse avondlucht had ingeademd en vast en zeker nog grootse plannen had gekoesterd.
Het was 12 juli 1915, 23.30 uur (volgens de overlijdensakte). “Lokke” was niet meer. Hij en zijn beide vrienden waren laffelijk bij de Duitsers verraden geworden en in voormelde nacht stonden de Duitse schildwachten hen op te wachten. Leander Waeghe die met gesloten ogen scheen ingeslapen te zijn, liggende op de rug, werd door de Duitsers achtergelaten en het zou tot in de morgen van de 13de juli 1915 duren vooraleer er een gespan vanaf de hoeve van Van Parijs zou komen opdagen om “Lokke” naar het dorp over te brengen, ter beschikking van de burgerlijke overheid. Vooraleer zijn lijk werd gelicht poseerden een viertal Duitsers nog voor een fotograaf met op de voorgrond de onfortuinlijke Leander, slachtoffer van zijn plicht. Die foto zou achteraf vanuit de “Kommandatur” gestolen worden door een onbekende. Vervolgens werd de levensloze Leander op de kar van het Duitse paardengespan opgeladen en 2 km verder naar de “Oosthoek” overgebracht.
Halt werd gehouden aan het café van Seven Stockx (thans het restaurant “La Sapinière” ter Bronlaan). In dat café waren er Duitse officieren ingekwartierd, die naar het jachttrofee kwamen kijken. Het lijk van “Lokke” lag gewoon op de bodem van de wagen en was niet bedekt. De wagen was zelfs niet voorzien van een achterschof. Als een lopend vuurtje had zich ondertussen de doodsmars van de “Lokke” zich verspreid en iedereen in de “Oosthoek” kwam snel nog een laatste groet brengen aan hem die in de afgelopen nacht zijn leven had gegeven voor het vaderland. Daarna werd het lijk van Leander overgebracht naar “den Allowies” ter Albertlaan (bestaat nog steeds als depot voor de politie) dat dienst deed als lijkenhuisje. Het is geweten dat de Duitsers niet veel eerbied hebben opgeleverd voor Leander Waeghe. Zij trokken bij aankomst aan “den Allowies” het lijk van de “Lokke” van de kar bij de benen en sleepten het met het hoofd en rugzijde over het zand van de straat het gebouw binnen.
Mevrouw Leonie Waeghe die de toestemming had gekregen om Leander “af te leggen” en die de echtgenote was van Raymond Waeghe, beiden huisbewaarders van het stadhuis (in 1913 ingehuldigd en Mon Waeghe en zijn echtgenote zijn er getrouwd). Zij overleden in 1953. Leonie vond ingenaaid in zijn pet nog talrijke brieven die nog dienden besteld te worden en die de Duitsers blijkbaar niet hadden gezocht. Dank zij mevrouw Leonie Waeghe werd nog meer leed bespaard. Kwestieuze brieven oorzaak van het dramatische gebeuren werden door mevrouw Leonie aan de moeder van de “Lokke” besteld. Leander Waeghe kreeg een vorstelijke begrafenis in de H. Margaretakerk met een kerkdienst van 10 uur, waarbij de ganse bevolking tegenwoordig was als een stil protest tegen de Duitsers. Zelfs hier in het stille dorp werd de gruwel van de oorlog door iedereen aangevoeld. Het College van Burgemeester en Schepenen volgde eveneens de begrafenisplechtigheid, die zeer ingetogen en aandoenlijk is verlopen. Leander Waeghe werd in de schaduw van de kerk aan zijn geboortegrond toevertrouwd. Het verdriet van zijn moeder moet aangrijpend zijn geweest, zij had hem nochtans verwittigd, niemand ontkomt aan zijn levenslot.
Leander Waeghe was gevallen op het veld van eer als een held zonder zwaard. Hij had samen met Louis en Mike het gevaar getrotseerd, als soldaten zonder uniform. Het geld die zij ontvingen voor ieder overgebrachte brief, was dit wel een leven waard ? De “Lokke” was gedreven geworden door die inwendige stem om zijn land te “dienen” zich ter beschikking stellen om zijn evenmens iets bij te brengen, wat in normale omstandigheden als een “fait divers” kon beschouwd worden, ja zelfs op gevaar van hun leven. Leander Waeghe heeft de rij vervoegd van de helden die nooit oud zouden worden en samen met de andere Knokse oorlogshelden de geschiedenis zouden ingaan als de dapperste onder onze medeburgers, die hun leven veil hadden voor de vrijheid, dierbaarste goed.
Na de zomer van 1928 werd het stoffelijk overschot van Leander Waeghe met een indrukwekkende plechtigheid ontgraven en overgebracht naar het nieuwe kerkhof van St.-Helena (thans ter Declerckstraat). Door de plaatselijke oudstrijdersbond 1914-18 werd in het toenmalige Princes Hotel een toneelavond ingericht ten bate van Leander Waeghe, ten einde zijn heldendood blijvend te herdenken door een monument op zijn laatste rustplaats op te richten. Dhr. Gielen die ter Heiststraat alhier wonende, heeft met de ingezamelde gelden een gedenkzuil gekapt, die er heden ten dage nog steeds prijkt. Gebeiteld kan men nog lezen “Leander Waeghe, gevallen voor zijn land, 15 juli 1915”, lees 12.07.1915.
De foto van “Lokke” prijkt op het monument nog zo helder alsof hij gisteren nog zou geposeerd hebben.
Hij kijkt ons aan met een zelfzekere blik. Leander Waeghe kan het niet meer weten, maar wij zeggen hem: “Lokke” U deed uw plicht voor de Knokse bevolking, U had geen angst voor de dag van morgen, U waart onversaagd, eens heeft de Koning-Ridder Albert 1 gezegd: “Het land dat zijn doden eert is een groot land”. Op 12 juli 1984 is het reeds 69 jaar geleden, alles vervaagt, het is allemaal reeds zolang geleden. “Vergeten helden ?” Wij geloven het niet, U zult blijven voortleven door de jaren heen, die uw heldendaad steeds indachtig zullen blijven.
P.S. De bijzonderheden van dit verhaal werden ons ter kennis gebracht door dhr. Gaston Dewaele, Ere-politiebrigadier (80) van Knokke-Heist, dhr. Dewaele was de schoonbroer van Leander Waeghe.