Storm over het Noorden

Karel Aernoudts

“aan alle gemiste kansen in de Europese campagne, was er geen kwellender dan in het falen van Monty om de toegang tol Antwerpen via de Schelde snel te forceren”     Generaal Omar Bradley

Voorwoord

Dit dagboek werd geschreven door een Westkapellenaar, die als getuige ter plaatse de moeilijke bevrijding van de streek ten noorden van het Leopoldkanaal meemaakte.

September 1944: na een vlugge bevrijding van bijna gans België en vooral van de haven van Antwerpen, boden de Duitsers hardnekkige, zeer hardnekkige weerstand om ten minste de monding van de Schelde in handen te houden. Op 12 september 1944 bereikten de Canadezen het Leopoldkanaal in de omgeving van Moerkerke. Het Leopoldkanaal dat zich uitstrekt vanaf de waterrijke omgeving ten zuiden van de Braakman tot aan de Noordzee (sluizen te Heist), vormt, samen met de parallel lopende vaart van Schipdonk een natuurlijke en ideale verdedigingsgordel om de Scheldemonding te verdedigen. Dit gebied dat door de Duitsers verdedigd werd, bestaat uit westelijk Zeeuws-Vlaanderen en de enkele Belgische gemeenten ten noorden van de twee kanalen. In West-Vlaanderen wordt deze streek door de plaatselijke bevolking genoemd: “Het Noorden”.

In september 1944 brak de “Storm over het Noorden” los. De storm luwde op 3 november 1944 door de inname van Zeebrugge.

In de zomer van 1944 werd schrijver van dit dagboek als student opgeroepen om verplichte arbeid te gaan verrichten in Duitsland (Oproeping Werbestelle Brugge; arbeidsplaats: Cottbus, 70 km van Berlijn). Hij dook echter bij landbouwers in Lapscheure onder, keerde begin september 1944 zoals zovele onderduikers naar zijn geboortedorp terug. Op dat ogenblik stormden de geallieerden als een wervelwind door België, maar in West-Vlaanderen trad half september een stagnatie in en geraakten de Canadezen niet over het Leopoldkanaal. Hier werd gedurende anderhalve maand een werkelijk front gevormd en zou de “Storm over het Noorden” losbarsten.

vrijdag 1 september 1944

Overtrokken en enkele regenvlagen. Ook enkele opklaringen.

Bedrijvigheid van patrouillerende jachtvliegtuigen. Als ondergedoken verheug ik mij er in dat de geallieerden thans zo rap vooruit gaan. De oorlog schiet goed op, zeggen de mensen.

De Duitsers zijn volop aan het vluchten, ze hebben nauwelijks de tijd om enige georganiseerde weerstand te bieden. Op hun tamelijk wanordelijke terugtocht eisen ze alle soorten vervoermiddelen op. Hier in de bloeiende polderstreek gaat het vooral om opeisingen van paarden en wagens. De boeren van Lapscheure steken hun paarden weg in het riet van de talrijke kreken die de omgeving rijk is. Het bericht wordt verspreid dat de geallieerden vandaag de Belgisch-Franse grens zouden bereikt hebben!

Hier is geen dagblad, geen radio, weinig communicatie met de buitenwereld en alles komt van “horen zeggen”.

zaterdag 2 september 1944

Zeer winderige dag en enkele regenvlagen. Toch patrouilleren gans de dag jachtvliegtuigen. Nu en dan duiken ze door het wolkendek en mitrailleren terugtrekkende colonnes.

zondag 3 september 1944

‘s Avonds bezoek van mijn broer Maarten. Hij spreekt van gevechten rond Brussel! Doornik is reeds ingenomen en de opmars wordt ook in de richting Kortrijk voortgezet.

Nog later komt een kennis van de boer waar ik ondergedoken ben en brengt de laatste berichten: Brussel werkelijk ingenomen en alles gaat thans zo bliksemsnel dat volgens hem het slechts een kwestie van enkele dagen zal zijn dat ook wij zullen bevrijd zijn.

Hoor maar: de Engelsen naderen reeds. In de verte kan men duidelijk een dof gerommel horen. Dat is artillerie, beweert de boer (die oud-strijder uit de vorige oorlog is). Maar het gerommel klinkt nu eens zeer veraf; dan vervolgens betrekkelijk dichtbij. We kunnen het niet goed thuis wijzen.

Hoeveel dagen zal ik hier nog moeten onderduiken? Maarten heeft nog gezegd dat meerdere “onderduikers” van Westkapelle reeds weer “boven-gedoken” zijn, o.a. André Dedeyne en Maurice De Cloedt.

maandag 4 september 1944

Vandaag horen we bijna gans de dag ontploffingen in de verte. Maar het schijnt toch geen artillerie te zijn, maar wel ontploffingen veroorzaakt door Duitsers die hun munitievoorraden in de kustverdedigingen laten springen om ze niet aan de vijand over te laten.

In Lapscheure wordt de jacht op paarden onverpoosd verder gezet. Ook in Sluis. Daar eisen de Duitsers ook burgers, vooral de jonge mannen, op om de wagens en paarden te vergezellen.

Om vier uur hevige vliegtuigaanval op terugtrekkende colonnes in de nabijheid van de brug over het kanaal Brugge-Sluis. Enige wagens worden vernield en één Duitser sneuvelt. Hij wordt ter plaatse begraven in de graskant van de weg. Zijn helm wordt op een klein kruisje boven zijn schamel graf gezet.

In alle gemeentebesturen is verandering ingetreden: de VNV-ers die postjes bekleedden, worden afgezet, ook oorlogsburgemeesters poetsen de plaat: in Brugge komt Van Hoestenberge weer aan het hoofd, in Dudzele wordt Steyaert afgezet. Overal wordt de burgerlijke geheime politie (de gehate “Hilfsfeldgendarmerie”) ontbonden. De beruchtste belhamels kiezen het hazepad naar Duitsland of verdwijnen op hun beurt. Het is nu reeds aan hen om onder te duiken.

dinsdag 5 september 1944

Het eerste nieuws dat we vandaag horen was: Antwerpen en Breda gevallen. Of dat nieuws waar is weet ik niet, maar indien het waar zou zijn, zou dat niet anders betekenen dat België in twee delen gesplitst is. Het gebied aan deze kant, dus ten westen van Antwerpen zou op die wijze een ingesloten gebied vormen, een vergeten hoekje, zegt Richard, de boer waar ik ondergedoken ben.

Het “onderduiken” heeft geen zin meer, en vandaag komt mijn broer Maarten samen met een vriend om mij uit mijn ballingschap te halen. Reeds op de terugtocht zien we de eerste tekenen van de Duitse ontreddering: een drietal Duitse soldaten met rodekruis-armbanden zitten op de berm van de weg en praten heel gemoedelijk met de bevolking. Hun fietsen staan achteloos tegen een haag. Op één van de fietsen is nog een lichte mitrailleur gebonden, maar de drie soldaten bekommeren zich nog weinig om hun materiaal. Ze verklaren dat de oorlog afgelopen is en dat ze niet meer vechten.

We trekken verder, marcheren over de grote brug van Hoeke en krijgen Westkapelle in ‘t zicht. Op de weg zijn thans bijna geen soldaten meer te bespeuren, in elk geval geen voertuigen, want er dreigt vandaag te veel gevaar vanuit de lucht. Een eindje verder passeren we het huisje van Hongenaerts, enige maanden geleden omgebouwd tot een Duits “Stutzpunkt” bestaande uit enige loopgraven en lichte bunkers. De bewaking was opgedragen aan Russische soldaten van het leger van generaal Vlassov. Alles is thans echter verlaten want het peil van het water is reeds zo gestegen dat het in alle loopgraven en bunkers is doorgedrongen.

Aan het belangrijk kruispunt baan “Westkapelle-Sluis” en “Knokke-Maldegem” zien we de eerste goed uitgeruste Duitsers. Het zijn er van de Flak. Ze turen onafgebroken de lucht af en de loop van hun betrekkelijk zware luchtdoelkanonnen steken dreigend hun neus naar omhoog.

Er is wel tamelijk veel verkeer van Duitsers in de richting Sluis. Nu trekken we het dorp binnen;. weer een teken van ontreddering: een Duitse soldaat omringd door een dertigtal burgers. Hij is nog een oude bekende; was hier namelijk gans de zomer ingekwartierd. Hij heeft thans zijn eenheid “verloren”, heeft alles weggeworpen: zijn geweer zijn helm, zijn rugzak, zijn gasmasker.

Hij vertelt van de strijd rond Rijsel, waar bijna alle mannen van zijn eenheid ingesloten en gevangen werden, van de overhaaste terugtocht door Menen waar ze beschoten werden door burgers (waarschijnlijk Witte Brigade), van zijn tocht door West-Vlaanderen, samen met twee andere kameraden en van zijn verlangen hier in Westkapelle onder te duiken en zich dan bij de komst van de Engelsen gevangen te geven. Dat zal toch voor de eerstvolgende dagen zijn, denkt hij.   1

Na mijn thuiskomst in de late namiddag, bezoek ik nog het “Gesticht”, vroeger bejaarden tehuis, maar sedert een paar jaar door de Duitsers tot een tamelijk belangrijk verdedigingspunt omgebouwd. Alles is hier sedert twee dagen verlaten en belangrijke voorraden munitie en andere zijn gewoon achtergelaten. De meest bruikbare voorwerpen zijn echter gisteren reeds door de plaatselijke bevolking weggenomen.

‘s Avonds laat, wanneer het reeds donker is, gaan we nog naar Zelzatebrug (brug over de twee vaarten op de weg Westkapelle-Brugge).

Niet de minste militaire bezetting is achtergebleven in het vroeger toch zo versterkt gebied. Alle bunkers, alle loopgraven zijn verlaten. Hoe gemakkelijk moet het toch zijn, denken wij, voor de Engelsen om ons vlug te bevrijden.   (2)

woensdag 6 september 1944

Opvallend dat de Duitsers alles zo wanordelijk verlaten hebben; in het Gesticht liggen stapels kisten munitie, handgranaten, ook vele kisten waarop een geel geschilderd doodshoofd en de vermelding: “giftgas”! Ook kisten met blokken dynamiet. Zeer vele “Leuchpatrone” van alle kaliber en alle aard (vele van deze zaken worden een tijdlang speelgoed van de plaatselijke jeugd!).

Belangrijk is dat gisteren weinig soldaten in Westkapelle gepasseerd zijn, maar vandaag is het overtrokken en een onafgebroken stroom militairen trekken uit de richting Brugge op in de richting Sluis (en verder Breskens en Walcheren). Op alle mogelijke voertuigen komen ze voor bij. Een gewone personenauto die een kanon voortsleept, daarna soldaten op Franse boerenkarretjes, soldaten te voet, soldaten per fiets, soldaten die kinderwagens voortduwen, waarop ze hun bezittingen hebben geladen. Ja, daar verschijnen twee soldaten die een tramwagentje voortduwen met hun bezittingen. Aan de splitsing Knokke-Sluis verspert een stilstaande tram de doortocht. Ze laden gewoon hun spullen op een ander voertuig en laten het wagonnetje in de steek. De meeste soldaten zijn vermoeid en kijken wantrouwig rond, maar de burgers zijn rustig, alhoewel ze met leedvermaak het schouwspel gadeslaan.

In het dorp kan weinig meer gewerkt worden. Sedert maandag is gas en elektriciteit afgesneden. Dus ook alle drijfstroom voor de machines verdwenen. Alle verbindingen met het binnenland en zelfs met Brugge zijn volledig verdwenen. Ook trams rijden natuurlijk niet meer.

De radio’s, die sedert lang opgeëist waren, maar in het stadhuis waren blijven staan, zijn teruggegeven aan de eigenaars, maar daar er geen stroom is, kunnen geen berichten beluisterd worden. Slechts enkele personen hebben een radio die op batterijen werkt zodat toch nog een klein beetje nieuws druppelsgewijze doorgeraakt. We horen alzo dat Gent ingenomen is.

Een vaststelling die we verder allen kunnen maken is dat het waterpeil in de vaarten en grachten onrustbarend aan het stijgen is. Veel Engelse jachtvliegtuigen patrouilleren gans de dag hoog in de lucht, maar ze vallen de terugtrekkende vijand niet aan. Waarom niet? Hebben ze misschien speciale plannen?

donderdag 7 september 1944

De dag zet in met grote regenvlagen. Dat moest er nog maar bijkomen om het waterpeil te doen stijgen. De terugtocht der Duitsers wordt voortgezet. Maar thans treedt er verandering in: gisteren waren het hoofdzakelijk soldaten op karretjes en sjezen. Thans komen officiersauto’s voorbij, gepantserde wagens en talrijke vrachtauto’s.

Wij staan er zelfs enigszins verwonderd over dat de Duitsers nog zoveel materiaal hebben. Ook talrijke kanonnen trekken voorbij, alle uit de richting van Brugge en verdwijnen in de richting Sluis.

In de namiddag komen nog steeds auto’s voorbij. Telkens zitten twee soldaten op de spatborden, helm aan en geweer in de aanslag. Ze loeren grimmig rond, gereed tot schieten bij het minste onraad. In de auto’s zelf moeten thans wel hoge “pieten” voorbijkomen, we zien het rood op kragen en epauletten. Soms zitten boven op de auto’s ook nog soldaten die de lucht afturen naar vijandelijke vliegtuigen.

Wanneer wij omstreeks vier uur uit de Heiststraat het dorp weer binnenkomen, zien we daar een stelletje hoge officieren tegen elkaar spreken. Ze redeneren vlug en maken grote gebaren met armen, kaarten worden uitgespreid en vingers trekken lijnen. Zouden ze misschien aan verdediging denken in deze streek. We hopen dat het niet zal gebeuren, want anders zou het er wel eens kunnen stuiven.   3

Daar zien we plots een bordje geplaatst op een stoel, die op het voetpad staat. Een pijltje wijst naar de ingang van café “Gildhof’. We lezen benieuwd wat er op staat, namelijk “Kampfgruppe Wiedemann hier anmelden”. Sommige Duitse soldaten die het bordje in het oog krijgen, houden stil en stappen het café binnen. Anderen die waarschijnlijk niet tot de groep behoren, rijden gewoon door.

Ondertussen is ‘s namiddag een waar noodweer boven de streek uitgebroken; een geweldige stormwind steekt op en richt zeer veel schade aan. De wind wordt onmiddellijk gevolgd door geweldige regenvlagen. Het waterpeil stijgt onrustwekkend, doorbreekt de dijken aan Jules Obus (wijk Molenhoek) en overstroomt in weinig tijd de Dorpstraat tot dicht bij het stadhuis. Slechts het midden van de straat blijft voorlopig nog droog. De schade die aan ons huis is toegebracht, bestaat uit tachtig dakpannen die van het dak gerukt zijn. Alfons de Wispelaere en ik herstellen ‘s avonds de schade zo goed als het gaat.

vrijdag 8 september 1944

De wind houdt aan en de overstroming breidt zich voortdurend uit. Thans is de Dorpstraat reeds op zijn ganse breedte overstroomd vanaf ons huis tot aan het Molendorp. Maar wat ons moed geeft is dat de Engelsen thans rap naderen; Oostende is ingenomen en gevechten zouden reeds geleverd worden in de voorsteden van Brugge (vijftien kilometer van ons dorp).

Gans de dag door duurt de stroom van terugtrekkende troepen; voetvolk, auto’s en kanonnen wisselen elkaar steeds af. Het voetvolk en de wielrijders hebben reeds de grootste moeite om door het water te ploeteren. De voorzichtigste doen hun schoenen en kousen uit en stropen dan de broekspijpen omhoog. Wanneer ze dan aan de overzijde staan, maken ze zich weer in orde. Een groepje wielrijders rijdt nu door het water. Het water reikt tot aan de assen der fietsen. Een soldaat roept: “Es geht prima!” Een ander roept: “Verdammt Scheisse!” Hij heft zijn been horizontaal en onmiddellijk vloeien er een paar liter water uit zijn laars. De toeschouwers hebben de grootste pret.

Thuis hebben we weer inkwartiering gekregen en nog wel iemand van formaat! Namelijk Hauptmann Wiedemann, belast met de verdediging van de streek, als ook de bruggen over het Leopoldkanaal. Ook zijn ordonnans logeert bij ons. De chauffeur van zijn auto (een volkswagen-amphibie) zit de grootste tijd van de dag met ons te “politieken”. Hij heet August Mroviets, is van Poolse nationaliteit en zeer tegen de Duitsers. Hij verheugt zich meer dan wie ook in de Duitse nederlaag.

zaterdag 9 september 1944

De overstroming neemt kolossale afmetingen aan. Tot voor het stadhuis is het thans één zee. Om de verbinding met de overkant van het dorp te herstellen, wordt thans door het gemeentebestuur een brug aangelegd van meer dan honderdvijftig meter lang. Het bruggetje wordt gebouwd met passerellen die uit Duitse loopgraven aan het Gesticht gehaald worden.

Ik help ook mee aan het werk, maar al spoedig wordt ingezien dat het werk van korte duur zal zijn. Het water stijgt immers zienderogen en daarbij, telkens een zware vrachtwagen passeert, spoelen de passerellen weg. ‘s Avonds reeds is de verbinding weer verbroken. Overdag gaat de terugtocht van de Duitsers verder. Een Duits majoor vraagt ons eenvoudige burgers of Antwerpen al ingenomen is. Wij zeggen dat de Engelsen Breda al bereikt hebben.

Bij het horen hiervan schijnt de moed van de majoor wel in zijn laarzen te zakken. “Oh Weh... “kreunt hij, “Dann sind wir abgeriegelt...” Wij vragen hem vanwaar hij komt. En zonder meer flapt hij er uit: van Le Havre. Reeds vijf dagen marcheren ze onafgebroken, dagelijks soms vijfenzestig kilometer. Maar spoedig trekt hij weer verder, bekommerd met zijn hoofd schuddend. ‘s Morgens waren tussen de terugtrekkende Duitsers ook twee jonge SS-mannen te zien. Ze hadden een rode das rond de hals en schenen zich weinig om de oorlog te bekommeren. Volgens sommige dorpsgenoten zou hun aanwezigheid wijzen op de achterhoede van de Duitsers, dus op een spoedige intrede van de geallieerden, volgens anderen zijn het eenvoudig twee “verdwaalden”. Wat er ook van zij, het is een feit dat deze namiddag de laatste Duitsers terugtrekken. Dan is het enkele uren rustig en plots...

Wanneer het al tegen de avond loopt, gebeurt er iets dat van grote betekenis zal blijken te zijn. Lange rijen voetvolk trekken op in de richting van Brugge! De opmars gaat nu in tegengestelde richting, het is bijna donker en de rijen soldaten bewegen zich stilzwijgend verder. Ze zijn zwaar bewapend, met kogels en handgranaten omhangen. Hun gezichten staan somber alsof ze beseften dat hen iets vreselijks te wachten staat. Voor ons is het spoedig duidelijk: de Duitsers hebben inderdaad besloten weerstand te bieden.

zondag 10 september 1944

Het waterpeil is deze nacht weer gestegen met minstens vijf centimeter. De passerellebrug is volledig ontredderd.

Een nieuwe sport ontstaat vandaag te Westkapelle: de watersport! Overal verschijnen alle mogelijke soorten vaartuigen, roeiboten en kano’s. Men kan over de weide van Louis Thiel onafgebroken roeien voorbij de Palingpot tot aan het kruispunt aan de Natielaan. Terwijl ik aan het roeien ben op de weide van Louis Thiel, komt plots een tweemotorige bommenwerper uit een groepje van vijf vliegers los, en vliegt in mijn richting. Ik zie iets vallen. Op honderdvijftig meter van mij komt het voorwerp terecht in het water. Een waterhoos spuit omhoog en een doffe plof volgt. Ik weet niet wat het was. Een lege benzinetank of een bom die niet ontplofte?

Vandaag duurt de opmars der Duitsers in de richting van Brugge nog voort (zoals gisterenavond). Het zijn soldaten van de zgn. “Landmarine” gele bies op de epauletten en kraag.

Luik en Zeebrugge (4) werden ingenomen door de geallieerden.

maandag 11 september 1944

Kalme dag. Weinig troepenbeweging. Enkele Rode Kruisauto’s van het Duitse leger brengen de gekwetsten van het front in de omgeving van Brugge aan.

In het dorp wordt thans overgegaan tot het leggen van passerellebruggen langs weerszijden van de Dorpstraat. Ze beginnen vanaf de dorpshoogte en gaan enerzijds tot aan het huis van Jacxsens, anderzijds tot villa “Ons Gedacht”. Materiaal wordt gehaald uit steenhopen aan het “Lager” van Westkapelle, ni. de zware betonblokken waarmee de Duitsers vroeger bunkers maakten.

Deze bruggen, beter verankerd dan de vroegere, zullen grotendeels standhouden tot 2 november ‘44.

Het nieuws doet de ronde dat Brugge vandaag ingenomen is. Maar dat nieuws wordt door anderen weer tegengesproken.

dinsdag 12 september 1944

Vandaag is er weinig van de oorlog te bespeuren. Het is zelfs zo kalm dat André Dedeyne en ik besluiten eens naar Sluis te wandelen. Wanneer we nog maar in St. Anna zijn, vragen de mensen ons verwonderd of we nog naar Sluis durven gaan. Immers het gerucht gaat hier rond dat de Engelsen vandaag Westkapelle ingenomen hebben en naar St. Anna en Sluis oprukken. In Sluis aangekomen, zien we dat het stadje werkelijk krioelt van Duitsers. Niet alleen infanteristen, maar ook talrijke valschermspringers zijn in de stad. Op de oude vestingwallen, goed gecamoufleerd door het geboomte en struikgewas, staan talrijke lichte kanonnen (Flak) opgesteld. Op de markt wordt het verkeer geregeld door Duitse “Feldgendarmen”. Onafzienbare rijen auto’s, moto’s, fietsen, infanteristen en gepantserde voertuigen trekken noordwaarts, naar Breskens op.

Wanneer we ‘s avonds naar Westkapelle weerkeren, zien we in de verte (richting Moerkerke en Maldegem) enkele branden. We gissen wat het kan zijn, maar we hebben geen zekerheid. Slechts enkele weken later horen we dat juist op deze avond de Canadezen in Moerkerke binnenkwamen. Het was de vooravond van de bloedige “strijd om het Molentje”.

In het dorp aangekomen, wordt ons verteld dat Dudzele in Engelse handen is. Dudzele is het laatste dorp voor Westkapelle, zeven kilometer ervan verwijderd, maar het ligt aan de overzijde van de twee vaarten.

‘s Avonds horen we voor het eerst het geluid dat we nu goed kunnen thuisbrengen: artillerie en machine- geweren. Iemand die van ‘t Molentje bij Moerkerke komt zegt dat de toren van de kerk van Moerkerke door de Duitsers afgeschoten is.

Breskens is vandaag verschrikkelijk gebombardeerd en staat in brand. Het was de inschepingshaven langs waar de Duitsers inscheepten naar Walcheren, laatste weg waarlangs ze konden ontsnappen.

‘s Avonds horen we een geweldige ontploffing: de bruggen over de twee vaarten (“Zelzatebrugge”) zijn in de lucht gevlogen. De geallieerden staan aan de poort van Westkapelle!

woensdag 13 september 1944

‘t Is vandaag zulk prachtig weder dat men met moeite kan geloven zo dicht bij het front te leven. Slechts vliegtuigen die de ganse dag in de lucht cirkelen, laten daarvan iets bemerken.

We horen nadere berichten over het bombardement op Breskens. Het schijnt er een hel te zijn. Het stadje dient als inscheepbasis naar Walcheren, krioelde van soldaten. Er schijnt een waar bloedbad aangericht te zijn geweest onder deze soldaten, maar nog meer onder de burgers.

Het water stijgt hier nog steeds. Het loopt reeds veel huizen binnen in Westkapelle. Gelukkig is ons huis twee trapjes op, zo kan het water nog een 38 cm stijgen, eer het ook bij ons binnenkomt en ondertussen verwachten wij toch de Engelsen. Maar onze kelder loopt vol. ‘s Namiddag pompen wij de kelder uit. Een lastige karwei, vooral als men weet dat het water blijft stijgen en er toch weer zal binnenlopen.

We vernemen dat de Britten het Leopoldkanaal op grote breedte bereikt hebben en alle dorpen die aan de overkant liggen, zoals Moerkerke, veroverd hebben.

donderdag 14 september 1944

Het water blijft onverminderd stijgen. Wij pompen gans de dag verder en krijgen ‘s avonds de kelder leeg. Zullen wij ervan gebruik moeten maken, zal er hier gevochten worden? Al vragen die zich aan ons opdringen. Het ergste is dat wij er nooit gebruik zullen van kunnen maken, want ‘s anderendaags was het al verloren moeite. Meer dan één meter water stond reeds weer in de kelder. Nu horen we ook het bericht dat de Engelsen het Leopoldkanaal overgestoken zijn en wel op verschillende plaatsen, zoals bij Molentjesbrugge, Jacxsensbrugge (den Hoorn) en aan Leegtjensbrugge.

De aanval die in de geschiedenis geboekt staat als “de slag om het Molentje”, willen wij thans breedvoeriger behandelen. Van zijn lukken of niet lukken, hing ons lot af.

De aanval mislukte helaas... De kanalen werden gedurende meerdere weken “het Front”, en de “orkaan over het Noorden” zou weldra beginnen.

Voorspel

Op 12 september waren Canadese troepen Moerkerke binnen gerukt. Onmiddellijk bereiden ze zich voor om de twee kanalen (Leopoldkanaal en afleidingsvaart) over te steken en daarmee het noordelijk deel van West-Vlaanderen, alsmede Zeeuws-Vlaanderen te bevrijden. Indien dit doel kon bereikt worden, was de linker Scheldeoever bevrijd en zou de haven van Antwerpen spoediger in gebruik kunnen genomen worden.

De Canadezen waren slechts gering in aantal, doch speculeerden op de betrekkelijke wanorde die in die tijd in het Duitse leger heerste ten gevolge van de overhaaste terugtochten de laatste weken. Ze wilden een overtocht forceren en daarna spoedig naar Breskens oprukken. Tussen twee en drie uur in de namiddag van dezelfde dag rijden een vijftal Canadese tanks tot tegen de vaart en houden gedurende een twintigtal minuten een lichte beschieting rond de wijk: het Molentje. Daarna treedt opnieuw rust in.

‘s Nachts evenwel wordt nu en dan door de Canadezen geschoten. Het objectief is vooral de Duitse artillerie stelling iets ten noorden van ‘t Molentje.

Op woensdag 13 september blijft alles nog betrekkelijk rustig tot in de namiddag. Op de baan Brugge-Sijsele rollen onafgebroken Canadese tanks. Het geluid is duidelijk hoorbaar tot aan het Molentje. Versterking en materiaal wordt aangebracht voor de overtocht.

De Duitsers verwachten de aanval en bereiden zich voor in kelders, woonhuizen en veld versterkingen in en rondom het Molentje. Ze verwittigen de bewoners van de komende strijd.

Zo wordt het stilaan avond. Omstreeks zeven uur rollen opnieuw enkele Canadese tanks tot tegen de vaart en beschieten het Molentje gedurende een twintigtal minuten. Doel is thans onder meer de maalderij van Provoost, die door de Duitsers als observatiepost werd ingericht, daar dit gebouw zeer stevig is en hoog.

De eigenlijke strijd

Omstreeks half negen beginnen de Canadezen een geweldig trommelvuur op het Molentje. Onafgebroken suizen de granaten neer. De uitwerking moet verschrikkelijk geweest zijn voor de Duitsers, want ‘t is vooral door dit trommelvuur dat de meeste Duitsers gedood werden. Deze beschieting duurt tot rond elf uur en wordt onmiddellijk gevolgd door de eerste aanvalsgolf der Canadezen. Onder bescherming van een geweldig mitrailleurvuur steken ze in uitvouwbare sloepen van zeildoek en in andere vaartuigen het eerste kanaal over, sluipen over de dijk tussen de twee vaarten, laten hun sloepen opnieuw in het water glijden en steken het kanaal over. Ze bestormen de dijk waarin zich talrijke Duitse verdedigingsstellingen bevinden en binden de strijd aan met machinegeweerpistolen, handgranaten en vlammenwerpers. Op een zekere breedte worden de Duitsers verdreven. De Canadezen voeren steeds versterkingen aan.

Vanuit “Den Hoorn” (andere wijk van Moerkerke) en Lapscheure rukken Duitse versterkingen aan. Maar de Canadezen leggen thans een hevig spervuur aan in een halve cirkel rond het Molentje.

Ondertussen is een niet onaanzienlijke groep Canadezen rechts van het Molentje over het kanaal getrokken en voert een omsingelende beweging uit. De groep waarvan de sterkte op ongeveer tachtig man moet geraamd worden, trekt doorheen het land en bereikt tenslotte de baan Molentje-Lapscheure in de omgeving van de hofstede Vermeersch.

Aan ‘t Molentje zelf wordt ondertussen hevig gevochten. De Duitsers wijken niet en de Canadezen die zich in de omgeving der hofstede Vermeersch bevinden, worden zelf aangevallen en worden nog tijdens de nacht tot overgave gedwongen. Een zestigtal Canadese soldaten worden krijgsgevangen gemaakt. Aan ‘t Molentje zelf gaat de strijd verder. Een paar huizen worden door de Canadezen veroverd. De andere soldaten graven zich in en wachten op nieuwe versterkingen en op de ochtend. Op de morgen van de veertiende september is de toestand aan ‘t Molentje meer dan verward. Een linie bestaat er niet. In sommige huizen zitten Canadezen, in andere Duitsers. Een uiterst bloedige strijd van man tegen man breekt thans uit. De artillerie kan niet ingrijpen.

Sommige huizen worden door de Canadezen veroverd. De maalderij Provoost wordt zelf tijdelijk gevechts-hoofdkwartier der Canadezen. In het oven-kot dat een betonnen bedekking heeft, staat een ontvangst- en uitzendpost van de Canadezen (type 18). Een vijftig meter verder worden een paar huizen hevig omstreden. Aan de ene zijde zitten de Duitsers, aan de andere de Canadezen. Handgranaten worden door de kamer geworpen en doden een paar geallieerde soldaten die aan het achter-venster van het huis staan. Het huis van dokter Roose blijft weerstand bieden tot rond elf uur. In het huis zelf werd ongetwijfeld gevochten want lijken van Canadezen lagen in de gang.

De gruwelijke gevechten deinen heen en weer op een gebied van nauwelijks enkele honderden meter lang en breed. Vanuit kelders, putten, grachten en stukgeschoten huizen breken steeds weer tegenaanvallen der Duitsers uit. Gevechten met de bajonet op het geweer worden geleverd, in gangen, tussen huizen en rond weerstandsnesten.

De Canadezen verdrijven tenslotte toch de Duitsers uit de huizen langs de straatweg en bestormen thans de hofsteden daarachter gelegen. Onverminderd duurt de strijd voort. Rond de schuren en de woonhuizen der hofsteden Vertriest en Van Besien worden vinnige gevechten geleverd.

Ondertussen is de Duitse artillerie aan het schieten gegaan. Vanuit Lapscheure, Westkapelle en vooral vanuit de kustbatterijen bij Knokke wordt ‘t Molentje onder een moorddadig vuur genomen.

De boomgaard van landbouwer Van Besien is thans het brandpunt van de strijd. Hevige aanvallen en tegenaanvallen wisselen elkaar af. Het lot is de Canadezen niet gunstig... De boomgaard wordt tenslotte het graf voor de Canadezen...

De aanval stropt.

Rond het middaguur, trekt de Duitse artillerie haar vuur samen op het gebied van ‘t Molentje. Het wordt een nieuw trommelvuur dat de afgematte troepen geselt en de genadeslag toe brengt.

De Canadese legerleiding beslist zich terug te trekken. De aanval is niet volgens plan verlopen. De Duitse weerstand was veel heftiger dan verwacht. Men is er wel in geslaagd een voetbrug te maken voor de infanterie, maar het materiaal langs dit bruggetje overgebracht, was te licht om een definitieve doorbraak te forceren. De genie was bezig een brug te construeren, maar het werk werd voortdurend belemmerd door goedgerichte artillerie van de Duitsers, zodat nooit één tank de vaart kon oversteken, conditio sine qua non voor een verdere opmars. Daarbij heeft mogelijk een rol gespeeld: de onwetendheid der geallieerde legerleiding dat niet één kanaal, maar wel twee kanalen moesten overgestoken worden. Er schijnt niet voldoende materiaal aanwezig geweest te zijn voor het bouwen van baileybruggen over de twee vaarten.

Na het Duitse trommelvuur breekt onmiddellijk een algemene tegenaanval der Duitsers uit. De overblijvende Canadezen verdedigen zich eerst wanhopig en trekken zich daarna wanordelijk terug. Velen vallen nog. Alle vaartuigen zijn vernietigd en de Canadezen die terug over het eerste kanaal (het Leopoldkanaal) willen vluchten, moeten dit al zwemmend doen. Omstreeks twee uur is ‘t Molentje terug in Duitse handen. Hier en daar worden de laatste Canadezen uit hun schuilplaatsen gehaald.

Nawoord

De verliezen voor beide partijen waren zeer zwaar, in acht genomen de ingezette manschappen. Het is onmogelijk benaderende cijfers te vinden in officiële bronnen (5), maar het moet ongeveer als volgt geweest zijn. Bij de Canadezen: ongeveer vierhonderd man staken de kanalen over. Daarvan moeten ongeveer vijftig man gedood zijn, negentig krijgsgevangen genomen en meer dan honderd gekwetst. Bij de Duitsers: ongeveer honderdvijftig doden, waarvan het grootste gedeelte door het hevig trommelvuur der Canadezen.

2016 03 18 115546Het toen in Westkapelle goed gekende Koepaardje” in de poort van het landhuis ,,Ter Kalvekete” (Kragendijk). Met dit paard en karretje reed bij de capitulatie de Duitse delegatie die met de Canadezen de modaliteiten van de S. overgave kwam bespreken.

2016 03 18 115625Op het ogenblik dat spelevaren in de Dorpsstraat nog mogelijk was. De zusters van de meisjesschool in de boot van dokter E. Aernoudts.

2016 03 18 115711Een Duitse soldaat bedient een licht afweerkanon in stelling gebracht op een heuveltje in het geïnundeerd gebied.

De Westkapelse jeugd duwt het materiaalwagentje van de trammaatschappijDe Westkapelle jeugd duwt het materiaalwagentje van de trammaatschappij op de tramsporen door het water in de Dorpsstraat. Op de passerelle wagenmaker Camiel De Deyne en zijn zoon André.

Sluisstraat richting DorpSluisstraat richting Dorp. Boven het water uitstekend twee verdedigingsputten van de Duitsers.

Dorpsstraat vanaf het huis van dokter Edmond Aernoudts tot het gemeentehuisDorpsstraat vanaf het huis van dokter Edmond Aernoudts tot het gemeentehuis.

Overzetbootje in de Dorpsstraat te WestkapelleOverzetbootje in de Dorpsstraat te Westkapelle. Dit bootje bracht de dorpelingen tot ongeveer aan het begin van de Dudzele straat waar er opnieuw een strook min of meer on-overspoelde grond lag. Volgende personen staan op de foto van links naar rechts:

1.  Godelieve Beernaert  8.  Christiane Bil 
2.   Antoinette Van Raepenbusch 9.  Roger Goethals
3.   Agnes Van Raepenbusch 10. Guido Beernaert
4.  Renilde Obreno 11. Werner Bil
5.   Anny Bil (op 22.10.44 dodelijk getroffen door een schrapnel) 12. Rachel Lievens
6.   Anne Leterme 13. André Goethals
7.  André Neyts 14. Emiel Goethals

De redactie dankt zeer hartelijk de heer Constant Devroe die zo vriendelijk was een reeks foto’s uit zijn verzameling ter beschikking te stellen.

De Canadezen werden meestal ter plaatse door de Duitsers begraven. Op sommige graven stond een zeer eenvoudig kruisje, maar meestal slechts hun geweer of mitraillette met de loop in de grond gestoken en bedekt met hun helm. Deze lijken werden later weer opgedolven en overgebracht naar het militair kerkhof der Canadezen te Adegem. Sommige Duitsers werden eveneens ter plaatse begraven, maar de meesten werden op wagens geladen en naar ‘het Kerkhof van Sluis vervoerd, waar ze in enkele graven of in massagraven werden neergelegd. De bevelhebber der Duitsers, welke aan ‘t Molentje vocht en die ook sneuvelde, werd eveneens daar begraven, Op zijn graf te Sluis staat te lezen “Regimentsführer des Grenadiersregiments 936 gefallen am 10/9/44 bei Molentje”.

Na deze poging stoppen de Canadezen hun poging om onmiddellijk naar de Scheldemonding door te steken. Ondertussen hadden de Duitsers de tijd zich te herpakken en zich op de verdediging voor te bereiden. De twee vaarten werden werkelijk gedurende anderhalve maand het front.

We zijn er ons echter niet van bewust dat die dag over ons lot werd beslist. En eveneens over het lot van het “Noorden” en van West-Zeeuws-Vlaanderen. Van vandaag af begint de belegering en zal de “orkaan over het noorden” losbreken.

vrijdag 15 september 1944

Voor ons is het heden een rustige oorlogsdag. Er is weinig artillerie te horen. Ook de vliegtuigen laten zich vandaag weinig zien.

zaterdag 16 september 1944

Prachtig weder. Rond de middag duiken de jachtvliegtuigen weer op. Vanuit ons zoldervenster kunnen we ze in de verte herhaaldelijk zien duiken en mitrailleren. maar wat hun doel is zien we niet. Het zijn Spitfires en Typhoons.

Hauptmann Wiedemann is met zijn groep ook vertrokken in de richting van Nederland. Een curieuze man wel, die Wiedemann. Aan ons, burgers, gaf hij zijn mening over het voort zetten van de strijd als zijnde volkomen nutteloos. Volgens hem had zijn vaderland de oorlog definitief verloren en was het aan de leiders om dringend de nodige conclusies te trekken. Opvallend was ook dat zijn troepen nooit de fameuze Hitler-groet   (6)  toepasten.

zondag 17 september 1944

Gans de dag schoon weder. Vandaag horen we wat de aanval der Canadezen op 13/14 september aan onze goede bekenden op het Molentje gekost heeft: de moeder van Jaak Provoost gedood, zijn vader gekwetst (sterft enige dagen later in het hospitaal te Oostburg), zijn zuster gekwetst. Jaak is met de Canadezen mee over het kanaal gezwommen. De wijk ‘t Molentje is zeer zwaar beschadigd, alle huizen zijn vernield of zeer zwaar toegetakeld.

Vandaag wordt te Westkapelle een regelmatige overzetdienst ingericht door het gemeentebestuur: twee vissersboten die een vijfentwintigtal personen kunnen vervoeren, doen de tocht Molendorp tot aan Jacxsens of villa “Ons Gedacht”, alwaar de passerellebruggen aansluiting geven met de dorpskom die droog gebleven is.

maandag 18 september

Kalme dag. Mooi weder afgewisseld met bewolkte periodes. Het water is weer aanzienlijk gestegen. Het dringt binnen in al onze bijgebouwen. We proberen, zoals zovele Westkapellenaren, alles af te dammen met “vaderlandertjes” maar het water sijpelt toch overal door. Het komt uit de grond. Onze kelder is volledig onbruikbaar door het water.

Vooruitgang der geallieerden ten noorden van Maldegem. Geruchten over de landing en strijd bij Arnhem en Nijmegen.

dinsdag 19 september 1944

Schoon weder. Het water blijft maar stijgen. Heden wel tien centimeter hoger! Afdammingswerken gans de dag. ‘s Avonds reeds blijkt gans ons werk nutteloos. De dorpskom steekt als een eiland in zee boven. Van aan onze achterdeur strekt zich de zee uit tot Ramskapelle, Oostkerke, enz.

Het nieuws dat de gemeenten Middelburg (B), Aardenburg en Heile (Ned.) moeten ontruimd worden. Waarheen moeten echter al die mensen? We zitten als muizen in een val.

Het dagelijks leven in het belegerd Westkapelle

Reeds van half september af was ieder contact verbroken tussen bevrijd België en onze ingesloten streek. De plaatselijke gemeentebesturen hebben zich zo goed en zo kwaad mogelijk proberen te beredderen en blijkbaar met zonder succes. Er werd begonnen met een strenge controle op de prijzen der levensmiddelen. De jarenlange rantsoenering werd opeens veel versoepeld, de rantsoenen voor brood, boter en vlees werden aanzienlijk vergroot. En bij gebrek aan officiële rantsoeneringszegels gaf het gemeentebestuur van Westkapelle zegeltjes uit welke het zelf vervaardigd had.

Daar alle verbindingsmiddelen weggevallen waren, werd een overzetdienst ingericht met boten die heen en weer voerden tussen het dorp en de wijk Molendorp.

Er is ook tussengekomen, en met succes, bij de militaire overheid om de verplichte evacuatie niet te doen doorgaan. Op dat ogenblik was te Westkapelle de heer Leon Liebaert burgemeester, Pieter Deckers secretaris en Beernaert veldwachter.

De houding der Duitse militairen in gans deze periode tot de bevrijding, was correct. Verlost van allerlei hatelijke nazi-instellingen, bleef alleen het gewone Duitse leger over, dat zich feitelijk niets aantrok van de burgerbevolking, maar deze burgerbevolking anderszins ook niet lastig viel door opeisingen, plunderingen of nog erger. Er waren geen belangrijke sabotagedaden. Een paar Westkapellenaren geraakten wel door de Duitse linies tot bij de Canadezen en ook nog terug.

De grootste onveiligheid voor de burgers bleef het feit dat men zich door de overstromingen zo moeilijk kon beveiligen tegen beschieting. Deze overstromingen werden opzettelijk veroorzaakt door de Duitsers. Het water van deze overstromingen was zeer zout, want het kwam uit zee via de sluizen van Heist. Het is een heel probleem geweest om na de bevrijding en de drooglegging van de Polders, omstreeks november 1944, het zoutgehalte op de lossen. De overstromingen zijn trouwens de oorzaak geweest van het verdwijnen van een aantal rijke boomgaarden (die voordien rond praktisch iedere hoeve bestonden) en van talrijke aanplantingen van wilgen, populieren en hagen.

Een ander probleem was de verzilting en aantasting der muren van de woonhuizen boven het niveau der fundamenten. Talrijke woonhuizen zijn er door aangetast en zijn slechts heel langzaam weer droog gekomen. Ook dit heeft zijn invloed gehad op de gezondheid van veel dorpsgenoten (reuma).

Schiep de voedselvoorziening in het begin dus geen speciale moeilijkheden, er zouden er wel opdagen vanaf half oktober, toen de onafgebroken artilleriebeschieting alle verkeer lamlegde en het zelfs gevaarlijk werd een stuk vlees te gaan afsnijden van een door granaatscherven gedood koebeest. Maar dat was voorlopig nog een van onze zorgen voor morgen.

woensdag 20 september 1944

De ganse Dorpsstraat tot voorbij het gemeentehuis staat thans onder water en de diepte tussen ons huis en de overkant bedraagt veertig centimeter.

De inwoners van Westkapelle, onbewust van het drama aan ‘t Molentje beginnen te mopperen op de geallieerden. Waarom in Godsnaam rukken ze niet verder. Ze staan tot voorbij Brugge en er zijn zo te zien geen Duitsers meer om nog weerstand te bieden.

Een beetje watermiserie wil men er nog wel bijnemen, maar het mag toch ook niet te lang duren. Men vindt dat juist die overstroming een reden zou moeten zijn voor de geallieerden om een beetje vlugger door te zetten. Als ze nog langer wachten, zullen we nog verdrinken.

Het is vandaag een prachtige dag en vooral ‘s namiddag zijn de jachtvliegtuigen niet uit de lucht.

donderdag 21 september 1944

Zeer prachtig weder, maar ‘s morgens nogal mistig. De dag wordt doorgebracht met water in emmers uit het huis te dragen. Het lijkt echter wel een hopeloze strijd. Het peil staat namelijk te hoog, sijpelt door kieren en spleten, door de muren en uit de grond. Vandaag laten reeds veel Westkapellenaren de moed zinken, verlaten hun huizen om hetzij bij buren hun intrek te nemen, die iets hoger wonen (b.v. in de dorpskern), hetzij om naar Knokke te verhuizen. We vernemen dat “Philipinne” zou veroverd zijn.

Veel jachtvliegtuigen, vooral ‘s namiddag. Ze vallen blijkbaar niets aan. Er moet echter gezegd worden dat de Duitsers zich praktisch niet laten zien overdag en dat het burgerlijk verkeer, door de overstromingen volledig lamgelegd is.

vrijdag 22 september 1944

Zeer prachtige dag. In onze tuin waar veertig centimeter water staat, proberen we met passerelles een brug te slaan naar ons kippenhok om tenminste enige eieren te redden.

Vandaag vliegen zeer veel vliegtuigen over, vooral in de namiddag; ook talrijke bombardementsvliegtuigen. Sommige trekken zweefvliegtuigen voort.

‘s Namiddag trekt een belangrijk eskader voorbij, waarvan een gedeelte nogal laag vliegt. Er worden door Flak enkele schoten gelost zonder echter te raken. Een vliegtuig verlaat de zwerm, cirkelt enkele malen over Westkapelle, waarschijnlijk zeer verbaasd dat de vijand hier nog baas is. Enkele mensen houden hun hart vast, moest dit vliegtuig thans zijn bommenlast laten vallen, waar zou de burgerbevolking moeten schuilen. Er zijn geen schuilkelders, want alles staat onder water. Het vliegtuig dringt echter niet aan en vervolgt spoedig zijn weg naar het Oosten.

‘s Avonds maken wij schikkingen om ons in te richten boven, want op de gelijkvloerse verdieping begint het water door de vloer te sijpelen. We vernemen dat aan ‘t Molentje de moeder van Ernest Provoost ook bij de slachtoffers is.

zaterdag 23 ‘september 1944

Van het gelijkvloers evacueren naar boven. Er staat reeds tien centimeter water beneden. Wie kan daar blijven wonen?

Prachtig weder overigens.

zondag 24 september 1944

Vanaf tien uur in de voormiddag lelijk weder. Regenvlagen, storm. ‘s Middags eten we voor het laatst beneden en daarna verhuizen we definitief naar boven: de middelste slaapkamer wordt keuken en de voorste kamer wordt woonkamer. We staren mistroostig naar de grijze watermassa voor ons huis, waar de striemende neerslagvlagen onafgebroken neerpletsen.

Geen oorlogsnieuws vandaag. Broer Maarten leest voor uit het boek “Het betoverd Hof’,

maandag 25 september 1944

Storm en nog veel regen. ‘s Namiddag enkele opklaringen. Nog verder verhuizen naar boven. Een ander probleem: brandstof voor de kachel. ‘s Namiddag kunnen we twee zakken brandhout halen in het Gesticht.

We horen ook dat de Duitsers bevel zouden gegeven hebben dat de burgerbevolking Heist en Oostkerke moet ontruimen. En dit voor woensdag. Ook Westkapelle zou gevaar lopen.

dinsdag 26 september 1944

Iets beter weer. Onze linkerbuur, Wed. Snauwaert verlaat heden ook haar woning. ‘t Is te erg met het water. Ook onze ganse benedenverdieping staat onder water. Alle binnendeuren staan open en passerelles verbinden de ene plaats met de andere.

Heden namiddag met Jaak naar Lapscheure geweest, te voet, over Schapenbrug en de Marouxdreef Alhoewel we herhaaldelijk door het water moeten waden, is het langs ginder minder diep dan langs de baan Knokke-Maldegem.

Jachtvliegtuigen patrouilleren voortdurend en een paar maal moeten we schuilen.

woensdag 27 september 1944

Overtrokken en veel wind. Juist na de middag vallen acht geallieerde jachtvliegtuigen het “Lager” aan (versterkte Duitse stelling halfweg tussen Knokke en Westkapelle). Er wordt flink gemitrailleerd en enkele bommen geworpen. ‘s Namiddag halen Maarten en ik twee zakken brandhout bij Oscar Raes in de “Far-West”. We zien er de beschadigingen veroorzaakt door het bombardement van ‘s middags. Een vliegtuig- kogel is dwars door het huis gegaan.

Ook in de richting Knokkestraat staat veel water; van aan de gemeenteschool tot aan de wijk ‘t Boomtje.

Om zes uur ‘s avonds nieuwe vliegeraanval, op de dorpskom van Westkapelle deze keer bestoken elf jachtvliegtuigen gedurende twintig minuten het dorp. Ze scheren rakelings over de daken, vuren uit al hun machinegeweren en boordkanonnen en lossen een achttal bommen. Er is bijna overal schade aan daken, muren, woningen. Geen doden, maar wel een paar gekwetsten (o.m. in de Hoekestraat, mevr. Missiaen). Er is vooral schade in de Knokkestraat. Op een bepaalde plaats is een bomkrater met diameter van acht â tien meter en drie meter diep. Ook achter de Veldstraat is een bom gevallen. Niemand weet het doel van die aanval en vele mensen, weliswaar gelukkig, dat ze deze keer de dans ontsprongen zijn, vrezen toch voor de toekomst.

donderdag 28 september 1944

Vandaag begrafenis van het eerste oorlogsslachtoffer van Westkapelle: mevr. Rachel Butaeye, dood gemitrailleerd door een Engels jachtvliegtuig tussen Westkapelle en Knokke maandag laatst.

Overtrokken en kil weder. ‘s Middags wordt het bericht verspreid dat ook Westkapelle moet evacueren. Grote verslagenheid bij de bevolking. Het bericht zou echter nog niet definitief zijn. Burgemeester Liebaert zou pogingen aanwenden om het bevel te doen intrekken.

Om vier uur verlaat een Duits officier te paard het gemeentehuis van Westkapelle. Enkele nieuwsgierigen troepen samen rond het gemeentehuis. De officier doet zelf teken (al lachend) dat de bewoners toch mogen blijven. Een bescheiden juichkreet gaat op en het goede nieuws verspreidt zich snel. De gedwongen evacuatie scheen ons namelijk nog slechter dan de watermiserie in onze eigen huizen.

vrijdag 29 september 1944

Koud en overtrokken. In Westkapelle-dorp verschijnen de eerste bootjes: kano’s, roeiboten en vlotters.

Weinig vliegtuigen.

We horen ook zeggen dat de geallieerden verslagen werden bij hun pogingen om de bruggen over de Rijn bij Arnhem te veroveren: zesduizend gevangenen.

zaterdag 30 september 1944

Tamelijk schoon weder. Kalm en praktisch geen vliegtuigen. Mogelijkheid om een rustige wandeling te doen langs de weg naar Sluis.

LEES VERDER: Storm over het Noorden - Deel 2

Voetnoten

2. Bij de bevrijding van Westkapelle, begin november ‘44, komen tientallen Duitsers te voorschijn die zich reeds anderhalve maand verborgen op hofsteden in de omgeving!

3. Op 5 september ‘44 zou één geallieerd verkenningsvoertuig met enkele goed bewapende soldaten hebben volstaan om bezit te nemen van de twee belangrijke bruggen. Nauwelijks één week later was een grote strijdmacht van duizend Canadezen en meerdere tanks niet meer bij machte de twee kanalen over te steken.

4. Bedoeld wordt het gedeelte ten westen van het Boudewijnkanaal, dus de havendamwijk.

5. In de door mij geraadpleegde bronnen wordt de aanval der Canadezen zelfs niet vermeld, men spreekt alleen van “het fiasco van de eerste nogal fantasieloze frontale aanvallen”.  Aldus wordt het drama van 13/14 september 1944 bij ‘t Molentje bestempeld. Op 6 oktober brak dan het groot offensief los, dat echter onmiddellijk vast stak in een zee van modder, water en dood. (vooruitgang in twaalf dagen: duizend meter)

Storm over het Noorden - Deel 1

Karel Aernoudts

Rond de poldertorens
1994
01
009-039
Mado Pauwels
2023-06-19 14:39:17