Catechese te Damme rond 1660

E.H. J. Van den Heuvel

Te Brugge is er reeds in 1238 sprake van dertig kinderen die koordiensten bijwoonden: dat waren waarschijnlijk koralen of koorzangertjes.

Maar buiten de abdij- en kapittelscholen, kwam het onderwijs in de steden maar laat op gang, onder invloed van het humanisme. De leerlingen verbonden aan de St.-Salvatorskerk, worden reeds in 1293 vermeld.

Een Brugs schoolmeester stelde tussen 1367 en 1377 een kort conversatieboek samen: het beroemde "Livre des Mestiers". Het kapittel van de St.-Donaaskerk en dit van de 0.-L.-Vrouwkerk bezaten elk een kapittelschool.

De Magister Artium, de meester in de Schone Kunsten, had het recht onderwijs te geven, maar daarmee waren de kapittels en hun scolasters het niet eens.

Toch zullen de Predikheren te Brugge in 1484 een Latijnse School oprichten, de Jezuïeten een College in 1575 en de Augustijnen in 1622. 

Het Lager Onderwijs, leren lezen, schrijven en rekenen, was tot het begin van de 16de eeuw volledig vrij. Daarna moesten de schoolmeesters en schooljuffrouwen zich aansluiten bij het gilde der librariërs.

In 1510 richtte het Brugs Magistraat een niet-betalende school voor jongens op, die de Bogardenschool werd. En in 1518 de Arme Maegdekens Stede Schole of St.-Elisabethschool (1) 

De grote bekommernis van de bisschoppen, en zo ook van de pastoors, bijzonderlijk na het Concilie van Trente, was de geloofskennis bij de volwassenen door de sermoenen, en de catechisatie met de catechismus voor de kinderen.

Voor de catechisatie werd meestal de koster aangesproken: hij was, naast zijn pastoor, de meest ontwikkelde van de parochie. De koster zal ook de eerste onderwijzer worden in het dorp en hij zal dat blijven tot in de 19de eeuw. Nu nog zijn veel onderwijzers op de kleinere dorpen tevens de koster, de orgelist en de zanger van de kerk. De strengere toepassing van de wetten op de cumul, en de inspectie op de inkomsten voor hogere belastingen, maken stilaan een einde aan de historische band koster-schoolmeester.

In de 17de eeuw en in de 18de, vinden wij in de visitatieverslagen der dekens van de christenheid, hoe zij de kosters met het onderricht der kinderen belasten. Dat beperkte zich tot de elementaire noties van de christelijke lering. Nergens staat er dat zij die kinderen ook leerden lezen en schrijven of rekenen. Zo waren er in onze streken zeer veel analfabeten. Op 223 gildebroeders die tussen 1648 en 1800 in de St.-Sebastiaansgilde van Knokke zijn ingeschreven, zijn er 61 die hun handtekening niet kunnen schrijven.

In de 19de eeuw worden de kosters volwaardige onderwijzers. Eerst gaven zij les in hun eigen woonst: het eerste schoollokaal in Knokke dateert van 1855 (2).

Hoe het rond de jaren 1660-63 met dit onderwijs stond in Damme, kunnen wij enigszins afleiden uit een viertal overgebleven bladzijden van het "Memorie-Bouckske" dat Maerten D'hooghe op 31 maart 1663 begon.

De voorpagina van zijn Memorieboek versierde Maerten met een kader van twee lijnen, en hij rubriceerde het opschrift en de datum afwisselend met rode en zwarte letters. Ook de hoofdletter M en het jaartal versierde hij met enkele pennetrekken.

Veel blijft er van het boekje niet over: een vier kleine bladzijden, en een harde perkamenten kaft, gesneden uit een "Registre Notariael" van 1696.

Wie was nu die Maerten D’hooghe? Hijzelf verhaalt hoe hij op 24 september 1646 werd geboren. Zijn vader was "tot nu toe" (in 1663) driemaal gehuwd. Eerst met Hanna Loy(s), dan met Jacquemynken, die de moeder was van Maerten, en tenslotte met Petronella. Deze laatste heette waarschijnlijk Vlaemynck en zij trouwde met D'hooghe in 1656. 

Maerten had 5 broers en zusters, die allen jong stierven: Mary, Claeys, Pieter, een tweede Claeys en Kathelijne. "Maer Godt lof, ick noch leve".

Zijn vader Mn, die dus waarschijnlijk ook Maerten heette, werd in 1641 koster van Damme. De kostersstiel zat in de familie, want op 29 november 1662 werd een Soudryn (of Boudrijn) D’hooghe - misschien een neef - koster op de "prochie van Wendhuyne". Vader D'hooghe was niet alleen koster, maar hij had in de Stede Schole of Bogardenschool van Brugge gestudeerd en was meester.

Veel weten we niet over Maerten zelf. Waarschijnlijk had vader-koster hem zelf te Damme leren lezen en schrijven, en hem als kleine jongen heel wat laten helpen in de kerk: de mis dienen, het altaar in orde brengen, de klokken luiden, alles wegbergen in de sacristie, e.d. Wat moest zo’n pientere knaap ook heel de dag doen tussen de lessen van vader op diens vrije uren?

Gaf vader D’hooghe les aan nog enkele andere kinderen van Damme? Dat is best mogelijk. En ook te Damme zal de kosterie - het kostershuis - wel het schoollokaal geweest zijn.

Maar daar kwam bij dat vader D'hooghe ook de catechisatie moest verzorgen van al de kinderen, jongens en meisjes van Damme. Die kristelijke lering zal wel twee jaar lang geduurd hebben. Ze kwamen waarschijnlijk op zondag na de hoogmis, of in de namiddag na de vespers, samen. Gedurende de week moesten de kinderen werken bij de boeren, en was Maerten misschien intern in de Stedeschool te Brugge. 

Eerst was Maerten zelf bij de kinderen van de "Leringe". Maar toen hij 14 jaar oud was, zal hij door vader belast worden met de jongste groep: "de kleine leringe". Dat kon hij aan: hij had een goed geheugen, een knappe geest en hij had alles van va­ders lessen onthouden.

De pastoor was in 1660 zo opgetogen over Maertens hulp, dat hij hem een prijs gaf als beloning, "een schilderie: den Verloren Soone" (3).

Die milde pastoor van Damme in die tijd, was Niclays Warynck. Hij behoorde eigenlijk tot het bisdom Sint-Omaars in Frans-Vlaanderen, waar men in die tijd nog overal een sappig en mooi Vlaams sprak. Tot in 1647 was hij pastoor van de Sint-Katelijneparochie in Brugge. Wanneer pastoor Franciscus Broucksone van Damme naar Houtave wordt benoemd, wordt Warynck op 13 november 1647 pastoor van de eerste portie te Damme en . . deservitor van de tweede portie. Gedurende 24 jaar zal hij te Damme blijven, tot hij op 15 mei 1671 stierf. Ook zijn moeder, Gherardine Kiel, kwam in Damme wonen en stierf aldaar op 5 april 1651. Pastoor Warynck stichtte in de kerk van Damme twee fondaties: een gelezen mis iedere dinsdag ter ere van de H. Moeder Anna en ... op 6 december een gezongen mis ter ere van zijn patroon Sint Niklaas. In de kerk van Damme ligt zijn grafsteen (4).

Op Passiezondag 1661 krijgt Maerten een boek "Den Gotsalighen Boer". In 1662 schenkt de pastoor hem nogmaals een "schil­derie": De Sententie (veroordeling) van Ons Heere Jezus. En op Nieuwjaarsdag 1663 krijgt hij weeral een boek: Den Geestelicken Leytsman. 

Dat was, schrijft hij zelf, de laatste beloning die de pas­toor hem gaf. Nu was hij een jonge man van 17 jaar en ... de toekomst bracht hem op andere paden, waarschijnlijk buiten Damme.

Wat is er van onze Maerten uit Damme geworden? Werd hij ook koster, of misschien pastoor? Eén zaak weten wij: van de "cathekesatie" te Damme en de geschenken van de pastoor was Maerten zo enthoesiast, dat hij ze op 31 maart 1663 nauwkeurig noteerde in zijn "Memorie-Bouckske".

Bijlage

Memorie-Bouckske

omme Maerten D'hooghe ten jaere en daeghe den 31 en van Maerte een duyst 6 hondert ende 63.

1663

  • Eerst memorie mijns geboorte: Maerten D'hooghe, den XXIIIIen Septembre int jaer 1646.
  • Memorie hoe veel vrauwen dat tot nu toe gehadt heeft vader: eerst Hanna Loy(s), tweeds Jacquemynken Ghepaert, dat was my eyghen moeder, ende derds Petro(nella).
  • Memorie hoe veel b(r)oeders ende eygen susters ick gehadt hebben: eerst ick M. D'hooghe, mary, Claeys, Pieter, Claeys, Kathelyne; ses te samen, al doodt. Maer Godt lof: ick noch leve.
  • Memorie wanneer dat Soudryn D'hooghe koster geworden is van Wendhuyne, den 29en van Novembre 1662.
  • Memorie wanneer dat vader, Mn D'hooghe, koster geworden is van Damme int jaer 1641; meester van Brugge uyt de Stede-Schole bekommen, etc. tot jaer 1663.
  • Memorie wanneer dat vader getrauwt is met ve Vlaemynck int jaer 1656, etc.
  • Int jaer 1660: een schilderie "den Verloren Soone" voor een prijs gehadt tot Damme.
  • Int jaer 1661 een bouck "den Gotsalighen Boer" op Passie Sondach, voor een prijs gehadt tot Damme.
  • Int jaer 1662 een schilderie voor een prijs gehadt "de Sententie 0. Heeren Jezus" tot Damme.
  • Int jaer 1663 nieuw jaer dach een schoon bouck voor een prijs gehadt "den Geestelicken Leytsman". Dat was myn leste prys, die ick van den pastoor hadde Niclays Warynck tot jonne van de Cathekesatie. (5)

Voetnoten

  1. J.A. Van Houtte, De Geschiedenis van Brugge, Tielt 1982, p 278.
  2. J. Opdedrinck, Knocke-sur-Mer, Knokke 1913, p 64-67.
  3. In de volksmond heette "schilderie" ook een al of niet gekleurde prent of gravure in een omlijsting.
  4. L. Devliegher, Damme, Tielt 1971, p 90.
  5. Eigen archief.

Catechese te Damme rond 1660

E.H.J. Vanden Heuvel

Rond de poldertorens
1983
03
109-113
Els Van Broeck - Chantal Dhondt
2023-06-19 14:40:26