Molenaars in de schaduw van de Poldertorens
Een greep uit de genealogie Cattoor 1

Jan Rotsaert

De familienaam Cattoor vonden wij voor het eerst in het “Registre van huysen, meulens, erfve ende landt ghestaen ende ghelegen buyten de stede van Brugghe, binnen de paele ende schependomme van diere, tusschen de Speypoorte ofte Damsche poorte ende Cruyspoorte, te weten tusschen de Damsche vaert ende den Lerdenburgschen heerwech (d.i. de huidige Moerkerke steenweg), ghernaect ende ter Halle ghepublieert den 21ste van novembre 1579.   2 Op bladzijde 9 lezen wij: een coornewyntinuelen metten walle staende buyten de Cruyspoorte deser stede, binder paele van schependomme van diere, pertinent Lieven Cattoir.

De 17de juni 1619 bezetten deze Lieven Cattoir en zijn echtgenote Jozyne Vassemoet, op deze molen die zij nieuwe hebben ghedaen maecken, een rente van 6 schellingen 8 grooten sjaers, ten profyte van het ambacht van de muelenaers van Brugge    3   mits dat deze laatsten toestonden “vrij te mselene alle de graene die van buyten paele t’zijnder muelen zijn oommende    4   ende deselve vermoghen te gheriefen met multere    5 in plaetse van graen zonder dat hij (de molenaar) zal vermoghen ‘t selve te doen van eenighe inwonende van deser stede, noch oock te haelene ofte doen haelene eenich graen van poorters van dese stede, up peyne van wat door de keuren voorzien is, maer indien eenighe van de voornoemde poorters lyberlick quaemen met behoorlicken teecken, de molen vermach deselve wel te maelene”. Lieven Cattoir ondertekent deze akte van bezetting met de afbeelding van het molenijzer, ]=[ merk eigen aan het molenaarsbedrijf.

Wie waren nu Lieven Cattoir en Jozyne Vassemoet?   6   Genealogisch weten wij alleen dat hij de zoon was van Gillis Cattoir, zij de dochter van Lieven Vassemoet, en dat zij zekerlijk vóór 1618 getrouwd waren, vermoedelijk te Moerkerke. Dit vermoeden wordt gesteund door de oudste kerkregisters van deze gemeente, waarin meerdere personen vermeld staan met de naam Veschgemoet.   7

In de akte van 1618 worden Lieven Cattoir en Jo Jozyne Waesmoet, poorters van Ghend genoemd; in 1625, in een akte voor schepenen van het Vrije, vinden wij hen als poorters van de stede van Ghendt, vremde van desen lande. In hetzelfde jaar worden zij vermeld als vrijlaeten van Ghistele, een ander maal als poorters van Brugghe. In 1627 zijn zij poorters van Brugghe, upzittende binnen de prochie van Moerkerke ende poorters van Ghendt. In 1628 zijn zij vrijlaeten van Moerkerke, hoedanigheid die zij verder zullen behouden. Hieruit kan dus afgeleid worden dat Lieven Cattoir van het Gentse    8 naar onze gewesten is overgekomen en als de stamvader van al de West-Vlaamse Cattoors kan beschouwd worden.

Lieven Cattoir zal wel de zoon geweest zijn van een molenaar, misschien wel van een molenbouwer. Wij zien hem hier reeds circa 1579, zoals hoger gezegd, een molen oprichten op cijnsgrond buiten de Kruispoort; nader bepaald: oost van de kerk van St-Kruis ”up de berghen ghenaempt ‘t Galghevelt, west van de herberghe t' Smulleken”.   9   in 1618 vinden we hem eigenaar van een coorenwyntmeulen metten walle ende ‘t huys daernevens,gelegen binnen den ambachte van Oostkerke, binnen de prochie van Ste Kathelijne buyten Damme. In 1625 koopt hij aan Loys De Meyere, vrijlaet van Straeten, een coorenwintmeulen, wal en huis, groot 42 roeden, al ligghende in de prochie van Zuwenkercke, verre Zuidwest van de kerk ende oost bij het goed “Ten Torre”. In hetzelfde jaar 1625 koopt hij jegens Pieter Mys en Catharina D’Hondt een meulenwal in het ambacht van Dudzele, in de prochie van Coolkerke, zuid van de kerk, op de zuidzijde van de nieuwe vaart, voor de koopsom van 14 pond groten, te betalen in vier jaarlijkse afkortingen van 3 pond 10 schellingen, midtsgaders 20 schellingen contant te betalen voor een “hooftcleet” voor de vrouw van de verkoper.   10 Op deze wal plaatste hij in dit zelfde jaar de molen die hij bij ‘t Galgeveld te St-Kruis had opgericht en die door “tempeest ende storm van wynd” was omgewaaid; molen die hij in pacht geeft aan Philip De Nayere.

In 1626 verplaatst Lieven Cattoor zijn werkterrein naar Moerkerke. Aan Pieter De Vyldere en Kathelijne Gaemaets koopt hij een coorenwyntmeulen mette walle, huys ende scheure, gelegen noord over de Leye, bij erfvelicke cheyns van het klooster der Jacobinessen in Brugge, waermede dat gaen twee hovekens    11 groot omtrent een lijne landts belast met 10 schellingen grooten die men geldt aen den Waetergrave in redemptie van wynt    12   en verder nog met 9 pond in verschillende renten.

De koopsom van deze molen bedroeg 2.500 guldens van 40 groten het stuk, te betalen 900 gulden ghereet ende comptant, voorts van jaer tot jaer 200 gulden tot de volle betaling. Benevens de koopsom nog acht dobbel ducaten, voor de vrouw van de verkoper, die comptant te betalen waren.  

In 1627 terug naar Zuienkerke. Daar neemt hij van de kerkfabriek voor 20 jaar een stuk grond in pacht, verre Zuidwest van de kerk, op welke grond hij een molen opricht. In 1628 terug in Moerkerke waar hij en zijn echtgenote het cijnsrecht verwerven op negen roeden en een kwart land, dat vroeger een “hovewarderie”    13  was, en gelegen is binnen het dorp; daarop werd door verwerver een huis getimmerd. met cijnsrecht voor een termijn van 27 jaar beliep 50 schellingen grooten sjaers.

In 1629 staat Lieven borg voor Marijn Montens en Tanneken Verpoort wonen de te Watervliet, inzake hun jaarlijkse pacht te betalen aan de vrouw van Watervliet, voor een coorenwyntmeulen ter prochie van Watervliet, waarvoor hij in handen krijgt 2 gemeten 2 lijnen en 54 roeden land te Moerkerke, noord van de Leye, zijnde twee partijen met wijlen een hofstede daar op staande, tussen die van Jacobinessen land en hofstede aan beide zijden, en met het noordeinde strekkende aan de Damweg. Eindelijk in 1650 verkopen Lieven en Jozyne aan Claude Vanden Broucke het huis dat hij getimmerd had op de 9 roeden en een kwart cijnsland gelegen in het dorp te Moerkerke; grond die hij in pacht had van Jacques Michiels.

Lieven Cattoir en Jozyne Vasmoet overleden kort na elkander omtrent januari 1641.   14 Uit hun huwelijk zijn ons vijf kinderen bekend, namelijk:

- Maria, die getrouwd was met Jacobus Vermeersch, en die vier kinderen hadden:

  • Lieven, Sebastiaan, Jacob en Petronella Vermeersch.
  • Janneken, in huwelijk met Jan fs Pieter Nelis.
  • Judeken (Judith), in huwelijk met Jacob Mergaerts.
  • Lieven, in 1641 minderjarig; in 1646 gehuwd met aria van Crombrugghe.
  • Jacobus, die volgt.

Cattoor Jacobus, zoon van Lieven en Jozyne Vesmoet, vrijlaat binnen de prochie van Moerkerke, bij de dood van zijn ouders in 1641 minderjarig. In 1664 treed hij op als voogd van de minderjarige kinderen van Jacob Vermeersch bij zijn zuster Maria Cattoor. Hij overleed in 1676 op 21 mei.

Een eerste maal was hij getrouwd met Willemijne Borre, dochter van Pieter. Zij overleed te Moerkerke op 2-9-1662. Uit dit huwelijk acht kinderen. Een 2de maal trad Jacobus in het huwelijk met Joanna Iserby. Na zijn dood hertrouwt zijn weduwe met Jan Gailliaert. Uit het tweede huwelijk nog drie kinderen.

Bij het overlijden van Lieven Cattoor en Jozyne Vesmoet gingen hun bezittingen over op hun kinderen, elk voor een gerechte deel. Zo vonden wij dat Jacob Mergaert en Judith Cattoor, alsmede Maria van Crombrugghe de weduwe van Lieven Cattoor de jonge, hun aandeel verkopen aan Andries Vanden Broele in een coorenwyntmeulen met het ghedraey, steen en andere toebehoorten staende up 47 roeden landts, bij wijlen Lieven Cattoor (de oude) daer uppe nieuwe ghedaen maecken, midtsgaders noch van een woonhuyseken staende up de voorn. 47 roeden landts, al ligghende in den ambachte van Oostkerke, binnen de prochie van Lapscheure in St Jobspolder, belast met een heet terwe sjaers, naer Lenslach van dexi spijker van Brugghe, midtsgaders 4 groeten 6 deniers voor den inslach ende als desen molen verandert bij coope, sterfte of andersints, zo moet men betalen dobbel cheins, eens, mitsgaders 5 sch. parisis aen den watergrave ter cause van wynt.   15

Zo zien wij ook dat Jacob Cattoor de volle eigendom verwerft door aankoop van het gerechte deel van Jan Nelis en zijn echtgenote Janneken Cattooor, in “den coorenwyntmeulen met al zijne draeyende en keerende wercken.   16   midtsgaders meulenwal ende een huyseken met alle tgene dat er inne aertvast, wortelvast ende naeghelvast is, alles wesende cheynslandt van die van de Jacobinessen in Brugghe, gelegen binnen de prochie van Moerkerke, noord ver de Leye, ende op dit oogenblick door hem Jacobus Cattoor en Willemijne Borre gebruikt en het huyseken door verkoper bewoond, alles belast met 360 guldens capitael ten bate van zijn schoonbroeder Jacques Mergaert.

De eerste echtgenote van Jacobus Cattoor, Willemijne Borre, schijnt ook een molenaarsdochter te zijn.

Haar broeder Niklaas Dorre immers was aan haar sterfhuis een rente schuldig van twee pond, bezet op land en op een “coorenwyntmeulen staende op grond vanden disch van "Wulverghem”, waarin deze Niklaas Borre gerecht was bij kope jegens Jan de Hamere.

Na het overlijden van zijn echtgenote had Jacobus Cattoor de 252 pond 10 sch. 12 gr. en 12 mijten weespenningen van zijn vijf in leven zijnde minderjarige kinderen, hun copeteerende de morte matris, verzekerd op al zijn goed present ende toekomende, en bijzonderlijk op gezegde molen te Moerkerke, noord over de Leye.

Uit dit eerste huwelijk dus acht kinderen waarvan bij het afsterven van Willemijne Borre, nog’ vijf in leven waren. Het zijn:

  • Jacquemijne, gedoopt te Moerkerke op 12-10-1648, in huwelijk met Jan Michiels. Haar peter was  nonkel Jacob Mergaert, haar meter tante Janneken Cattoor.
  • Pieter, die volgt.
  • Joannes, gedoopt te Moerkerke op 14-11-1651, overleden vóór 1662. Zijn peter was Franciscus Cattoor, zijn meter Joanna Vandenbrande, echtgenote van G. Syrens
  • Ludovicus, gedoopt te Moerkerke op 12-6-1653, overleden vóór 1662. Zijn peter was Ludovicus Hebberecht, zijn meter tante Judith Cattoor.
  • Maria, gedoopt te Moerkerke op 16-4-1654. Zij trouwde te Moerkerke de 14-5-1675 met Lauwereins Timmerman. Haar peter was Georges Syrens, haar meter tante Maria Cattoor.
  • Joanna, gedoopt te Moerkerke op 5-8-1657. In 1670 te Moerkerke getrouwd met Jan Hendrickx.
  • Lieven, gedoopt te Moerkerke op 1-1-1660. Overleden als jonggezel te Moerkerke 15-2-1683. Zijn peter: Arnold Van Pamele; zijn meter: Anna Besmet.
  • Niklaas, gedoopt te Moerkerke 25-1-1662 en er hetzelfde jaar overleden. Zijn peter was Sebastiaan Vermeersch, zijn meter tante Judith Cattoor.

De tweede echtgenote Joanna Iserby schonk Jacobus Cattoor nog drie kinderen, met name:

  • Anna-Maria, gedoopt te Moerkerke op 10-12-1671. Haar peter was Joos Yserby, haar meter Maria Mortier.
  • Willemijne, gedoopt te Moerkerke op 27-4-1674. Haar peter was haar half-schoonbroeder Jan Michiels, haar meter Joanna De Keyzer, de vrouw van haar halfbroeder Pieter.
  • Laurentie, gedoopt te Merkerke op 10-1-1676 en er hetzelfde jaar overleden. Haar peter was haar half-schoonbroeder Lauwereins Timmeman, haar meter Philippa Verlies.

 Pieter Cattoor, zoon van Jacobus en van Willemijne Berre, werd op 24-8-1650 te Moerkerke gedoopt. Hij overleed er op 6-2-1704. Zijn peter was Jan Vermeersch, zijn meter Elisabeth Borre. Op 17-7-1672 trad hij te Moerkerke een eerste maal in het huwelijk met Joanna De Keyzere, dochter van Maerten. Zij overleed op  1-3-1691. Een tweede maal trad Pieter in het huwelijk, ditmaal te Oostkerke met Kathelijne Van Poucke.

Bij het overlijden van vader Jacobus waren diens goederen onder zijn kinderen verdeeld. Een coorenwyntmeulen te Moerkerke, met twee huysekens daarbij horende, het ene bewoond door Lieven Vermeersch, het andere door Cornelis Vermeersch komende van het erfgoed van zijn vader, verkoopt hij in 1697 aan Jacob Verschelde en Ann Dumon.   17   Wij vinden Pieter eigenaar van de “Hoornemeulen” te Moerkerke die hij in 1701 bezet met een rente van 6 pon’ 6 scheli. 5 gr. sjaers over de capitaele somme van 100 pond, ten bate van Bart 1 meus Dyserinck.   18   Men ziet dus dat de molenaarsstiel aangeboren is.

Uit het eerste huwelijk met Joanna De Keyzere had Pieter twee kinderen:

  • Jacobus, gedoopt te Moerkerke op 6-9-1674 en er op 30-5-1676 overleden. Zijn peter was Karel Van Wyngene, zijn meter tante Jacoba Cattoor.
  • Petronella, gedoopt te Moerkerke op 10-10-1676 en er op 30-7-1695 overleden. Haar peter was grootvader Maarten De Keyzere; meter tante Joanna Cattoor.

Uit zijn tweede huwelijk met Kathelijne Van Poucke sproten nog vier kinderen, met name:

  • Jacobus, gedoopt te Moerkerke op 13-5-1695 en er vóór 1704 overleden. Zijn peter was Adriaen Van Poucke, zijn meter Joanna Vermeersch.
  • Joseph, die volgt.
  • Maria-Cornelia, gedoopt te Moerkerke op 7-5-1699. Haar peter was Joost De Jaeghere, haar meter Maria Lippens.
  • Catharina-Jacoba, gedoopt te Moerkerke op 25-2-1702. Haar peter was Carolus Vermeersch; haar meter Jacoba De Sitter.

Na de dood van haar echtgenoot, Pieter Cattoor, is Kathelijne Van Poucke hertrouwd met de molenaar Pieter Charlet, die een van de Cattoors molens in pacht gebruikte. Deze Pieter Charlet scheen een nalatige betaler te zijn geweest. In 1715 immers wordt beslag gelegd op de "Hoornemeulen" te Moerkerke die hij door zijn huwelijk met Kathelijne verworven had. Dit arrest gebeurde omdat hij jegens Joos Anthierens ten achter stond met de betaling van 55 pond 6 schel. en 8 groten wisselgeld, benevens 3 pond 4 schel. 11 gr. voor vervallen intresten, mits nog 10 pond 12 schel. parisis voor kosten. De schuldenaar zal waarschijnlijk de schulden en intresten betaald hebben, want het arrest werd in 1718 opgeheven,    19   voorlopig tenminste, want wij zien dat dezelfde molen door Joos Anthierens in 1729 verkocht wordt aan Joseph Cattoor, de zoon van Charlets huisvrouw.   20

Cattoor Joeseph, zoon van Pieter en van Katheiijne Van Poucke, werd te Moerkerke gedoopt op 28.6.1696. Zijn peter was Jacob Dullaert, zijn moeder Anna Hebberecht. Hij trad in het huwelijk met Petronella Thiry, de weduwe van Pieter De Smidt van Oostkamp, en ging zich te St-Jan-in-Eremo vestigen.

Naast een onweerstaanbare drang naar molens, die hij van zijn voorvaderen had meegekregen, scheen Joseph Cattoor zich toch ook nog iets aan het landbouw bedrijf te interesseren. In 1726 koopt hij aan Anna Bogaert, de weduwe van Jan-Baptist Haeck, 6 gemeten 1 lijne en 26 roeden land in het ambacht van IJzendijke, in de prochie Sint-Margriete, gelegen in St-Lievenspolder, en 2 gemeten 26 roeden te St-Jan-in-Brein , palende noord de Mandeweg in de Bentillepolder.   21   In hetzelfde jaar koopt hij 36 roeden land eveneens te St-Jan-in Eremo, palende zuid aan de Clinckaertgeule, noordelijk tussen St-Jans- en St-Jeronimuspolder en palende west aan een stuk land dat hem reeds toebehoorde.   22   In 1729 koopt hij, zoals reeds hoger gezegd, een stuk vaderlijk patrimonium, de “Hoornemeulen” te Moerkerke. In 1735 koopt hij een getimmerd hofstedeken met 4 gemeten land eveneens te St-Jan-in-Eremo, in het 4de begin van de St-Janspolder, palende oost aan dHoochstrate.   23 In 1749 wordt bij Lieven Wils, de peter van zijn zoon, wegens schulden, aangeslagen een coorenwintmeulen ghenaemt Sint Jansmeulen, met zijn toebehoorten en raeyende werken, wal en verdere erve, benevens 25 roeden cheinslant, ghelegen te St-Jan-in Eremo t' eynden den Dyck, tussen de St-Jans-, de St-Lievens- en de St-Jeronimuspolders. Deze molen had Joseph Cattoor reeds in pacht. Samen met die ceurbroeder van Eecloo Jan Dobbelaere Lieven by Anna De Keysere, wordt hij eigenaar van dit alles (elk voor helft) by coope à la hauche ten stocke van Maximiliaen Donckerclocke, ten prijse van 355 pond 10 scheil. en 3 grooten Vlaams wisselgeld, salaris en kosten van de stakhouder inbegrepen.   24

Uit het huwelijk van Joseph Cattoor met Petronella Thiry zijn ons twee kinderen bekend:

  • Joanna-Maria, gedoopt te St-Jan-in-Eremoop 6-9-1725. Zij werd de derde echtgenote van Jacobus Van Houtte   25 en overleed te Lapscheure op 40 jarige leeftijd op 4-4-1765.
  • Livinus-Bernardus, die volgt.
  • Lieven-Bernard Cattoor, zoon van Joseph en Pet Thiry werd te Sint-Jan-in-Eremo gedoopt op 15-3-1730. Zijn peter was Lieven Wils, zijn meter Petronella Vande Neste.

Na er op 27-12-1751 te Sint-Jan een voorhuwelijkscontract te hebben afgesloten, trouwde hij met Brigitta Constant, de weduwe van Zeger Van Moere, en ging zich te Lapscheure vestigen.   26 Aldaar overleed zijn echtgenote reeds op 26-5-1758, geen kinderen nalatend.

Lieven Cattoor, die wegens de nalatenschap van zijn moeder gerechtigd was in 1/8 deel van de reeds meermalen aangehaalde “Hoornemeulen” te Moerkerke, verwierf tijdens dit huwelijk de volle eigendom van de molen door afkoop van de anderen 7/8 jegens zijn vader, zijn zuster Joanna en de kinderen van zijn moeder uit haar eerste huwelijk met Pieter De Smidt.   27 De goederen door Brigitta Constant ingebracht bij haar huwelijk, gingen van rechtswege terug naar haar bloedverwanten.   28   Bij haar testament echter had zij haar echtgenoot bedacht met 50 ponden groten wisselgeld in specie, haar diamanten ring, haar trouwring en haar diamanten kruis. Uit de staat van goederen te haren sterfhuize opgemaakt, weten wij dat beide echtgenoten te Lapscheure een hoeve uitbaatten. De belangrijkheid ervan kan men beoordelen aan de hand van de dieren die in de boedelbeschrijving zijn opgenomen:  6 werkpaarden en een jonc, 7 coeyen, 2 veirzen, 6 calvers, 1 zenge en 10 viggens, 13 andere zwijnen en 80 hoenders.    29

Brigitta Constant werd in de kerk te Lapscheure bijgezet naast het graf van haar eerste echtgenoot. De wit stenen grafsteen die Lieven Cattoor had laten maken, 2.24 m lang bij 60 cm. breed kostte 12 pond.

Niet zo heel lang bleef Lieven Cattoor weduwnaar. Hetzelfde jaar nog hertrouwde hij te Dudzele met Joanna-Francisca Vermeir, de dochter van Paulus en van Cecilia De Landtmeter, en ze gingen zich op deze gemeente vestigen. Hij overleed op 29 december 1795 in de ouderdom van 66 jaar. Zijn nagedachtenis is tot op heden bewaard gebleven op de grafsteen van zijn schoonouders in de kerk te Dudzele.   30

Lieven Cattoor had zich, wellicht door zijn huwelijk met Joanna. Vermeir, geheel op de landbouw toegelegd. Zijn schoonvader Paulus-Franciscus Vermeir, zoon van Guilliame bij Martine Van Varenbergh, geboortig van Erenbodegem in het land van Aalst circa 1708 en te Dudzele overleden op 7-11-1760, was in deze prochie op 15-3-1732 in het huwelijk getreden met Cecilia De Landtmeter, dochter van Sebastiaen bij Pieternella Monchet. Hij bleef te Dudzele gevestigd, waar hij van Jacques De Witte, heer van Cleyhem, een hofstede in pacht nam, gelegen in het dorp, west van de kerk, palende aan de steenweg naar Westkapelle enerzijds en aan de baan die recht naar Lissewege voer (d.i. de rechte baan die nu omwille van het Boudewijnkanaal doorsneden is en langs dit kanaal verder naar het noorden loopt).

In 1741 kan hij dit goed, groot 43 gemeten 2 lijnen en 55 roeden aankopen. In dit zelfde jaar vergroot hij zijn bezit door aankoop van 3 percelen: een perceel van 6 gemeten 70 roeden liggende Noordwest    31 van de kerk en Noordoost bij Stapelvoorde, met aan de zuidzijde het leen genaamd “Weerden Wegh” en aan 't Westeinde de heerweh die van ”Pisabeele” naar “Coppenytsbrugghe” loopt; het tweede perceel van één gemet 18 roeden gelegen noord van de kerk en oostwaarts over de heerweg die komt van Dudzele en loopt over de “Hoogtebrugghe”; het derde perceel groot 1 gemet 1 lijne 28 roeden, noord van de kerk, Zuidoost over de Hogebrugge.   32 In maart 1751 koopt Paulus Vermeir “a la hauche” aan de kinderen Cobrysse tegen 10.15,1 Lb. wisselgeld het gemet, een hofstede met 32 gemeten 95 roeden land liggende merendeels te Dulzele en deels te Oostkerke.   33 In maart 1750 had hij reeds een stuk land gekocht van 4 gemeten 9 roeden liggende te Dudzele tussen de 0osterweg en te Ooststrate, oost van de hofstede van wijlen Christoffel Demaecker.   34 In 1759 koopt hij aan Ignace D’Hooghe en Teresia Ancheman een behuisd hofstedeken van 20 gemeten 1 lijne 31 roeden gelegen te Dudzele verre noord van de kerk, hofstede die toen in pacht gebruikt werd door Jan Joossens.   35

Na het overlijden van zijn schoonvader in 1760 nam Lieven Cattoor dit landbouwbedrijf over en bate verder de hoeve uit, waarvan hij “causa uxoris” voor de helft eigenaar van geworden was. In 1766 werd hij volle eigenaar van dit goed door afkoping van zijn schoonmoeder Cecilia De Lanstmeter van de 2de helft.   36

In 1762 was hij reeds eigenaar geworden van een perceel van 1 gemet 1 lijn 32 roeden hooigars gelegen noord van de kerk, door koop “à la hauche” ten stokke van Pieter Mentack, voor de prijs van 12 pond groten wisselgeld    37 en in 1767 kwam daarbij nog een perceel zaailand van 1 gemet 4 roeden, zijnde een lanc stuck, gelegen in de “Oosthuvinghe” palende oost aan de heerweg, west aan 1ste watergang die door de hovinge loopt; dit door koop uit ter hand jegens Michiel Van Zrandweghe en Monica Bogaert, voor de som van 19 pond.   38

Komt de Franse overheersing met veel tamtam ver “Egalité-Fraternité-Liberté” en een opwaardering van onze muntwaarde, waarvan wij ons best een gedacht kunnen vormen door volgende transactie: op 9-3-1795 (19 Ventose an III) verkopen Lieven Cattoor en zijn echtgenote een perceel van 4 gemeten 1 lijne 32 roeden vette garsland en een perceel van 1 lijne 29 roeden zaailand Noordoost van de kerk te Dudzele, palende aan de ader, “Krom” met de zuidzijde en aan de heerweg met de noordzijde, verkoop publiek gedaan “a la hauche” en toegewezen aan de borger Jacques Rabaut van Kortemark, wonende te Brugge, voor de som van zegge wel 27.769 Livres 17 stuyvers en 8 deniers tournois.   39

Na het overlijden van zijn weduwe Joanna Vermeir in 1816, werd van hun goederen onder de kinderen verdeling gehouden. Te dien einde werden op verzoek van de erfgenamen al de onroerende eigendommen op kaart gebracht    40 en onderverdeeld in 19 percelen, boomgaard, gars, zaailand, maaigars en bos, daarin begrepen een schone hofstede zijnde de herberg “Het Hof van Commercie”, samen groot 65 gemeten 28 roeden, alles gelegen ter commune van Dudzele, in het dorp, west van de kerk, binnen het beloop van de Watering van Groot Reygaertsvliet, waarvan het grootste gedeelte, mede “Het Hof van Commercie”, de hoek uitmaakte van de steenweg naar Westkapelle en de baan naar Lissewege.

Een ander gedeelte gelegen langs de Doestweg; nog een ander bij de hoeve Stapelvoorde en een perceel tussen de Brugse steenweg aan de oostzijde en de Watergang of het Verloren einde aan de westkant.

Wij troffen Lieven Cattoor aan als landbouwer, als hoofdman van Dudzele, echter nooit als molenaar. De drie molens te Dudzele: de Westmolen, de Grote Molen of Dorpsmolen en de Kleine Molen, ook Hoogmolen of Oostmolen genaamd, behoorden niet tot het patrimonium der Cattoors; en toch kan men zeggen dat de Grote Molen of Dorpsmolen en de Cleene Molen of Oostmolen in zekere mate met deze familie verband hielden. Wij zien dat in 1751 de Kleine Molen met woonste van de molenaar, groot omtrent 81 roeden cijnsland behorende den Here van Dudzele, mede nog 52 roeden land Zuidoost van de molen, al liggende te Dudzele bij het dorp (dicht bij “Het Kasteeltje, nu verkeerdelijk Schottenhof genoemd) aangekocht werd door Pieter Charlet, de zoon van Pieter en van Kathelijne Van Poucke, deze laatste de grootmoeder van onze Lieven Cattoor, eigendom die in 1754 overgaat op Joseph Beyts. 41

De Grote Molen, gezeid Dorpsmolen, met molenwal en alle draaiende delen, staande op circa 96 roeden cijnsland behorende den Here van Dudzele, en voorts nog een behuisd hofstedeken, schuur en stallingen, ende nog een woonhuys sijnde eene backerije, onlancx nieuwe ‘hemaeckt, met een gemet een lijne en eenige roeden boomgaerd en hoveniershof, alles liggende te Dudzele, Zuidwest van de kerk; den molen tusschen de Brugsche baan ende den Waterganck, het hofstedeken ende de backerije over den molen en over den Dudzeelschen Waterganck, komen door koope jegens Gerard de Pré en consoorten in het bezit van Lauwereyms Vanden Bussche en Martha De Bruyckere, dochter van Pieter bij Pieternelle Verkest, welke Martha De Bruyckere door haar tweede huwelijk met Jacob Pauwaert, de schoonmoeder zou worden van een der zonen van Lieven Cattoor.   42 Het bloed kruipt waar het niet vloeien kan.

Uit het huwelijk van Lieven Cattoor en Joanna Vermeir sproten 11 kinderen:

  • Cecilla-Joanna, gedoopt te Dudzele op 28-9-1759. Haar peter was Cornelis Bertholf, haar meter was haar groottante Joanna De Landtmeter. In 1782 werd zij de echtgenote van Bonaventure Deneve.
  • Francisca-Isabella, gedoopt te Dudzele op 18-5-1761. Haar peter was nonkel Frans Vermeir, haar meter Cornelia De Landtmeter. Op 9-12-1788 trouwde zij met Petrus Constant van St-Kruis.
  • Livinus-Josephus-Franciscus, gedoopt te Dudzele op 12-11-1762 en er op 16-9-63 overleden. Peter: Thomas Goedtbroey; meter: Isabella De Paridt.
  • Livinus-Franciscus, gedoopt te Dudzele op 28-8-1764 en er op 22-10-1773 overleden. Peter: Antoon Bertholf; meter: tante Livina Verkerke, vrouw Frans Vermeir.
  • Carolus-Bernardus, gedoopt te Dudzele op 2-11-1766. Peter: Carolus Breydel; meter: Pieternelle Breydel.
  • Bernardus-Hadrianus, gedoopt te Dudzele op 21-8-1768. Peter: Jan Vander Heeren; meter: Maria De Zutter.
  • Joannes-Paulus, gedoopt te Dudzele op 28-2-1770. Peter: Jan Vermeir; meter: Anna De Landtmeter.
  • Paulus-Franciscus, gedoopt te Dudzele p 20-3-1772. Peter: Franciscus-Dominicus Rotsaert, meter: Maria-Anna Sompels.
  • Jacobus-Franciscus, die volgt.
  • Isabella-Clara, gedoopt te Dudzele op 19-9-1775. Peter: Frans De Maecker; meter: Rosa Van Houtryve.
  • Joanna-Livina, gedoopt te Dudzele op 1-5-.1778 en er op 30-10-1779 overleden. Peter: Frans Malefasan; meter: Helena Pauwels.

Cattoor Jacobus-Franciscus, zoon van Lieven en van Joanna Vermeir, werd op 29-8-1773 te Dudzele gedoopt. Zijn peter was Frans De Knock, zijn meter Kathelijne Vanden Bussche. Hij ging op de Grote Dorpsmolen werken bij Jacob Pauwaert en "kepte" de mooie molenaarsdochter Martha-Victoria Pauwaert, die zijn vrouw werd. Hij ging zich te Knokke vestigen, waar hij het molenaarsbedrijf uitoefende en er tot in 1828 verbleef. Daar werden zijn dertien kinderen geboren.

Van Knokke verplaatste hij zijn werkterrein naar St-Pieters-op-de-Dijk, waarschijnlijk op de “Zandwegemolen”.  44 Hij overleed er op 27-12-1842. Zijn echtgenote was daar reeds op 6-12-1830 ter ziele gegaan.

Uit zijn huwelijk met Martha Pauwaert sproten:

  • Martha, geboren    45 te Knokke 27-8-1806. Peter: haar oom Bernardus Cattoor; meter: tante Anna Pauwaert.
  • Theresia, geboren te Knokke op 1-10-1807 en er op 10-5-1811 overleden. Peter: Baervoets; meter: grootmoeder Martha De Bruyckere. Ten huize had zij reeds de nooddoop ontvangen van Petronella Quintens.
  • Joanna-Victoria, geboren te Knokke de 4-1-1809. Peter: nonkel Franciscus, alias Bernardus Cattoor; meter: Theresia Heyle. Op 2-7-1833 trad zij te St-Pieters-op-de-Dijk in het huwelijk met Jacobus-Petrus Bruselle, zoon van Jacob en van Anna Van Hove. Zij overleed te Varsenare op 1-9-1836.
  • Livinus-Jacobus, geboren te Knokke op 20-10-1810 en overleden te St-Pieters op 22-5-1829. Peter: nonkel Cameel Pauwaert; meter: tante Francisca Cattoor.
  • Franciscus, die volgt.
  • Jacobus-Bernardus, geboren te Knokke op 10-7-1815. Peter: Nonkel Vitalis Pauwaert,; meter: tante Isabella Cattoor.
  • Justina, geboren te Knokke op 11-1-1817.
  • Joannes-Franciscus, geboren te Knokke p 10-9-1818.
  • Constantinus, geboren te Knokke op 26-12-1819.
  • Ludovicus, geboren te Knokke op 23-9-1821.
  • Joseph, geboren te Knokke op 25-9-1823.
  • Rosalie, geboren te Knokke op 25-5-1825.
  • Theresia, geboren te Knokke 12-.8-1827, er overleden 8-3-1828.

Cattoor Franciscus, zoon van Jacobus en van Martha Pauwaert, werd te Knokke geboren op 14-2-1814. Hij deed zijn legerdienst bij de kurassiers die te Brugge in garnizoen lagen. Aldaar kreeg hij kennis met Maria-Theresia Maes, de dochter van Maximiliaan en van Marie Laforce, een kantwerkstertje dat hij tot vrouw nam. Tijdens zijn huwelijk deed zich voor Franciscus een ernstige moeilijkheid voor. Zijn met Maria Maes wettelijk aangegaan huwelijk scheen in feite wettelijk ongeldig te zijn. Zijn echtgenote immers kreeg op een goede morgen bericht om zich voor de militieraad (de toenmalige loting) aan te bieden. Hij was met een vrouw van het mannelijk geslacht gehuwd. Hoe kon dit nu? Heel eenvoudig: de geboorteakte van Maria Maes vermelde “kind van het mannelijk geslacht een lapsus die bij vonnis van de rechtbank van eerste aanleg te Brugge op 6-6-1845 werd rechtgezet. Alzo was en bleef Franciscus wettelijk getrouwd. Wij vinden Franciscus wonend in de Bidderstraat nr. 30, (E 14/15), het beroep uitoefenend van werkman molenaar. Met een ezeltje trok hij dagelijks naar Sint-Pieters om er zijn beroep uit te oefenen voor een karig loon plus een half-stenenbrood in natura. Franciscus Cattoor overleed op 15-12-1069. Zijn vrouw volgde hem in het graf op 9-7-1886, acht kinderen nalatend.

Met de dood van Franciscus Cattoor eindigt hier een meer dan acht generaties oude molenaarstraditie. Vier van de vijf zonen, Jacobus-Leopold, Adolf, Alfons en Gustaaf, hadden het beroep van rijtuigschilder gekozen; de vijfde en jongste van allen Theofiel, ging in het drukkersbedrijf zijn kost verdienen. Van de drie dochters van Franciscus was de oudste, Prudentia, getrouwd met een metselaar; de tweede, Anna, is jong gestorven; de derde, Romanie, overleed als jongedochter op 92 jarige ouderdom. De nazaten van deze generatie vindt men thans te Brugge, Sint-Andries, Mechelen en Brussel.

Verwijzingen en Nota’s

  1. Varianten: Cattoir, Catthoir, Catoor, Catore, Catoore, Cattore, Cathoor, Cathoors.
  2. Gilliodts: Registre des Sesdedeelen. Brugge 1893.
  3. S. A. Brugge: Protocollen van de klerken van de vierschaar. Reg. 1009 f°68.
  4. Het was de molenaars verboden het te malen graan bij hun klanten af te halen “ende es niet ghecorlooft eeneghen muelenaren,. noch dengenen wien den muelne toebehoort, noch andre van haren weghe, yements coorne noch andre graen to halene of te bringhene teenegher muelne, noch thuus te vuerene met scepen, peerden, waghenen noch anders in eenegher manieren, up boete van tien ponden parisis waer ende hee lickent het ghevalt, daaeraf de twee deelen den heere ende ‘t derde deelen ghenen die dat brynghen sal ter kenesse van den heere ende van der wet” (Coutumes du Franc de Bruges, Tome 1 f° 700).
  5. Multer is de hoeveelheid meel die de molenaar neemt in plaats van geld, tot loon voor zijn arbeid. “dat de wie hij zij, mach cooren if andre graen doen maden te wat muelne dat hij wille zonder verbueren, ende dat de muelenaers niet meer en hebben noch nemen zullen van muelne (=multe) dan ‘t XVIe deel up boete van X lib.par. also dickent alst ghevalt, deen helft den heer ende dander helft partie. (Coutumes du Franc de Bruges. T me ~, f0582).
  6. Zie punt 7
  7. Varianten: Vassemoet, Faesmoet, Vessemoet, Vesmoet, Veschinoet, Veschgemoet, al naar gelang de streek waar de naam uitgesproken wordt. Vas te Brugge, Ves te lande. Vergelijk vasch vlees met vesch of versch vlees.
  8. Te Gent en omgeving vindt men geen Cattoors; wel vindt men er de Cattoirs, die eerste schrijfwijze van die naam in het Brugse.
  9. Niet te verwarren met de “Berghemeulen”, een oliemolen die daar in de onmiddellijke nabijheid stond.
  10. Het scheen een gebruik te zijn om samen met de koopsom een cadeautje te vragen voor moeder de vrouw. hier zien we dat dit bestaat uit een “hooftkleet”; bij een ander verkoop wordt het een som van acht dobbel dukaten.
  11. Hier is hoveken het verkleinwoord van hof, in de zin van hofstede. Bedoeld wordt waarschijnlijk een “kortweunste” of wat men bij ons ook wel een “postje” pleegt te noemen.
  12. De wind krijgen wij nu altijd gratis, soms meer dan wenselijk is. Het benuttigen van die wind was in de Middeleeuwen zeker niet gratis. Bv. in 1297 breidt de stad Brugge zijn omwalling uit en trekt die doorheen een leen van de Heer van Heist. De grond binnen de walgracht staat hij af aan de stad, maar niet zijn wind die er over heen waait. Daardoor moesten 4 van de 8 molens tussen de Kruispoort en de Dampoort steeds windgeld betalen aan de Heer van Heist of zijn opvolgers. Zo was water ook steeds een leen en een voorrecht: zonder toelating kon men het water van een waterloop bv. voor een watermolen, niet gebruiken. De te betalen belasting in natura of in geld verschilde per streek en per molen. Hier is er te betalen aan de “Watergraaf” Wie was dat?
  13. Waarschijnlijk is “hovewarderie” hier bedoeld als een met water of haag omsloten boerderij. Vergelijk de familienaam de la Houvarderie en Van Houwaert.
  14. R.A. Brugge, Weeserie Vrije Oost, Reg. 16577 f° 131 en 274.
  15. Zie nota nr. 12.
  16. Steeds werd er een onderscheid gemaakt tussen de vaste en de draaiende, werkende en kerende delen van een molen. De laatste werden nooit als immeubel beschouwd. hierom maakte men in de akten van verkoop dan ook steeds gebruik van de term “draaiende en werkende delen”.
  17. R.A. Brugge, wettelijke Passeringen, Vrije Oost. Reg. 16424 f° 1 v°
  18. R.A. Brugge, wettelijke Passeringen, Vrije Oost. Reg. 16425 f° 21v°
  19. R.A. Brugge, wettelijke Passeringen, Vrije Oost. Reg. 16427 f° 88v°
  20. R.A. Brugge, wettelijke Passeringen, Vrije Oost. Reg. 16427 f° 112v°
  21. R.A. Brugge, wettelijke Passeringen, Vrije Oost. Reg. 16429 f° 44
  22. R.A. Brugge, wettelijke Passeringen, Vrije Oost. Reg. 16429 f° 14
  23. R.A. Brugge, wettelijke Passeringen, Vrije Oost. Reg. 16451 f° 24 en f° 70
  24. R.A. Brugge, wettelijke Passeringen, Vrije Oost. Reg. 16451 f°104
  25. Een eerste maal was Jacobus Van Houtte getrouwd met Franciscas-Dellaert, een tweede maal met Joanna-Maria Constant fa Prosper en een derde maal met Jana Cattoor fa Joseph. In de kerk van Lapscheure vinden we het wit marmeren grafzerk van Jacobus Van Houtte en zijn drie echtgenoten: Sepulture van den eersaemen Jacobus Van Houtte fs Jan bij Joanna De Witte in sijn leven gewesen pointer, Kerck en Disch en heyiich sacramentsmees deser prochie van Lapscheure overleden den 22 september 1770 in ouderdom. van 79 jaer ende van de eersaeme Fransoeyse Bellaert fa Jan sijn eerste huysvrauwe tsaernen verweckt 10 kynderen al jonck gestorven overleden den 26 january 1733 voorts van de eersaeme Anna-Marie Constant fa Prosper sijne tweede huysvrauwe overleden den 8 april 17.,. tsaemen in houwelycke verweckt 5 kynd.,: wanof noch in leven sijn Joseph, Brisita, Pieter ende Joannes, ende voorts van de eersaeme Joanne-Marie Cattoor fa Joseph sijn derde huysvrauwe, overleden den 4 april 1765 t’saemen verweckt 5 kynderen; Anna, Pieternelle, Rosa, Ludovicus ende Franciscus die noch int leven sijn. Bidt voor de zielen.
  26. In de kerk van Lapscheure vindt men haar grafsteen evenals deze van haar eerste echtgenoot: D.O.M. / Sepu1ture van den eersaemen Zegerus Vande Moere in sijn leven slaefm. van de confrerie vande HH. Drye Vuldigheyt, O.L.V.. en II. Sacramentsmeester mitsgaders. Poincter deser prochie van Lapscheure, overleden den 27 septemberr 1751 oudt 48 jaeren en van d’eerbaere Brigitta Constant fa Prosper sijne huysvrauwe t’samen in huywelick geweest den tijdt van 14 jaeren, overleden den •.. cudt... jaeren RI.P. En daarnaast: D.O.M. Sepulture van den Eersaemen en discreten Livinus-Bernardus Cattoor fs Joseph, geboortich van St Jan in Erem Discm en ontfangher van de Disch deser prochie van Lapscheure, overleden den ... in den ouderdom van ... meren, ende van de eersaeme Brigitta Constant fa Prosper, sijne huysvrauwe, verleden den 26 Meye 1758 in den ouderdom van 41 jaeren, t’saemen in huwelyck geweest 6 jaeren en alf. R.I.P.
    Brigitta Constant mag terecht de verlaten echtgenote genoemd worden. Twee grafzerken naast elkander die haar en haar beide echtgenoten memoreren; en geen van beide echtgenoten ligt bij haar in het graf.
  27. Waren gerecht: vader Joseph Cattoor voor 4/8, en Lieven en Joanna Cattoor elk voor 1/8, alsmede Maria-Cornelia Desmidt jongedochter en Isabella Desmidt echtgenote Frans Breydel, elk voor 1/8.
  28. Deze erfgenamen waren: de broers en zusters van Brigitta Constant; de kinderen van Prosper Constant bij Marianne Wittynck; namelijk Willem en Peter; Marianna Constant, weduwe van Jan Rotsaert; Pieternelle Constant, echtgenote van Sebastiaen Strubbe; Regina Constant, echtgenote van Andre Vanden Broucke; verder de minderjarige kinderen Joseph, Brigitta, Pieter en Jan, van Jacobus Van Houtte bij Marie Constant; de minderjarige kinderen Marianne en Pieter van Joseph Constant bij Amia Rotsaert; de minderjarige kinderen Jan en Marie van Joseph Lannoy bij Isabella Constant.
  29. R. A. Brugge, Vrije Staat van Goederen, Reeks II nr. 899.
  30. In de kerk van Dudzele, vóór het noordzijaltaar, tegenaan de noordmuur, ligt een witte steen met volgende inscriptie: D.O.M. Sepulture van den Eersaemen Paulus-Franciscus Vermeir fs Guilliame in sijn leven H. Sacramentsmeester en Disch in deser kercke als oock hooftman deser Prochie en van de mansgilde overl. den 7n september 1760 in den ouderdom van 52 jaeren. Ende van de Berbaere Cecilia De Landtmeter fa Sebastjaen sijn huysvrauwe overleden den 9n Maarte .An. 1775, in den ouderdom van 76 jaeren t’saemen in houwelijck geweest ... jaeren en geprcreert drij kinderen waervan noch Francois overl. Dn 9 Juli 1765 en Anna overleden den 23 January 1816 oud 79 jaeren in houwelijck geweest 30 jaeren met Livin Cattoor fs Joseph overleden den 29 Xber 1796 / oud 66 jaeren geprcreert 11 kind, waervan nog in ‘t leven zijn: Cecilia, Francisca, Bernard, Francis, Jacob en Isabella. R.I.P.
  31. R.A. Brugge, Wettelijke Passeringen, Vrije Noord, Reg. 16151 f° 41 v°
  32. R.A. Brugge, Wettelijke Passeringen, Vrije Noord, Reg. 16150 f° 26 en 16163 f° 15L v°
  33. R.A. Brugge, Wettelijke Passeringen, Vrije Noord, Reg. 16158 f° 29 v°
  34. R.A. Brugge, Wettelijke Passeringen, Vrije Noord, Reg. 16157 f° 5
  35. R.A. Brugge, Wettelijke Passeringen, Vrije Noord, Reg. 16163 f° 144 v°
  36. R.A. Brugge, Wettelijke Passeringen, Vrije Noord, Reg. 16169 f° 104
  37. R.A. Brugge, Wettelijke Passeringen, Vrije Noord, Reg. 16166 f° 56v°
  38. R.A. Brugge, Wettelijke Passeringen, Vrije Noord, Reg. 16170 f° 73
  39. R.A. Brugge, Wettelijke Passeringen, Vrije Noord, Reg. 16209 f° 49
  40. R.A. Brugge, Verzameling Mestdagh, Kaart 300,
  41. R.A. Brugge, Wettelijke Passeringen, Vrije Noord, Reg. 16158 f° 120 v° en 16160 f° 95 v°
  42. R.A. Brugge, Wettelijke Passeringen, Vrije Noord, Reg. 16182 f° 54 v° en 56.
  43. Liyina Verkerke fa Pieter bij Livina Vanden Berghe is vijfmaal gehuwd geweest met:
    1° met Frans Vermeir, weduwnaar van Catharina Vanden Berghe, waarvan de kinderen Joanna en Cecilia Vermeir;
    2° met Joos Fruitier, waarvan Pieter Fruitier;
    3° met Frans-Dominicus Rotsaert, waarvain Dominicus, Franciscus en Marie-Anna Rotsaert;
    4° met Guilliame Gheyle, waarvan Theresia Gheyle;
    5° met Jacobus Van Zandweghe.
  44. Molen te Sint-Pieters-op-de-Dijk, West van de kerk, genaamd Zandweghe, “ende Noort-oost bij de herberghe genaemt Zandweghe”.
  45. Hoger werden de geboortedata gevonden in de doopregisters, daarom ook wordt vermeld “gedoopt”. Van hier af zijn de bronnen de registers van de burgerstand of andere bronnen.

Molenaars in de schaduw van de Poldertorens Uit de genealogie Cattoor.

Jan Rotsaert

Rond de Poldertorens
1972
01
013-028
Mado Pauwels
2023-06-19 14:41:38