Edvard Munch (1863-1944), de wereldbekende expressionist, verbleef te Knokke in 1895

E. H. J.G.M. van den Heuvel

Nog leerling van het middelbaar onderwijs kocht ik jaren geleden met het weinig spaargeld, dat ik kreeg, wij leefden in een kroostrijk gezin, een boekje over het Expressionisme. Op de voorpagina was het wereldbekend doek van Munch ‘De Angstschreeuw’ in felle kleuren afgedrukt. Voor weinig centen heb ik het boekje later van de hand gedaan, maar blijvend was het beeld van die mens op de brug, die zijn vaalgeel gezicht tussen zijn twee handen krampachtig vasthoudt en met wijd open mond een angstkreet schreeuwt.

Wie was die grote schilder van het Noorden en een der eerste vier expressionisten ? Bij de honderdste verjaardag van Verwee vertelde de heer Deygers, conservator van het Sincfala museum, dat hij een vraag vanuit het Munch-Museet in Oslo had gekregen. “Of iemand kon achterhalen waar hij in augustus 1895 te Knokke had verbleven...”

Leven

Edvard Munch werd op 12 december 1863 te Löten in de provincie Hedmark (Noorwegen) geboren op het goed Engelhag. Zijn vader dr. Christian Munch was een militaire geneesheer, een vrome piëtist, die uit een familie van beambten en kunstenaars stamde en wiens vader “domprost” in het nabije Kristiania was.

Zijn diepvrome moeder schreef: ‘Het is voor mijn lieve Sophia en mijn andere kinderen Edvard, Andreas en Laura belangrijk, zich bij de Heer te houden, te waken en te bidden, Gods woord te lezen, om ons zo allen samen in de hemel terug te vinden, en niet meer van elkaar te scheiden.’

Moeder Laura stierf in datzelfde jaar 1868 aan tuberculose, 33 jaar oud. Edvard was slechts vijf jaar oud. Op zijn vijftiende (1877) stierf zijn zuster Sophie en enkele jaren later (1895) zijn broer Andreas. Zelf was hij ook ziekelijk, want tuberculose was eigen aan de familie van zijn moeder.

Vader Christian was een zwijgzame man, die moeilijk met zijn zoon, bohémien en kunstenaar, kon spreken en hem liever ingenieur had gezien. Die familie, zoals ook zijn zuster Laura was geestelijk gestoord.

Het spook van dood en ziekte dat zijn jeugd vulde, zal een van de hoofdthema’s van zijn doeken zijn. Zo schilderde hij reeds in 1886 “Het zieke kind” (Det syke barn, Nasjonalgalleriet, Oslo).

Munch vertelde eens, hoe hij met zijn vader een twistgesprek had over de hel en hoe hij het huis uitliep en in de stad rondzwierf. Wanneer hij terug thuis kwam, wilde hij zich met zijn vader verzoenen. Hij opende zachtjes de kamerdeur en zag zijn vader geknield voor zijn bed bidden.

Op zijn kamer schetste hij zijn biddende vader, die tekening gaf hem terug rust en slaap.

Reeds vroeg werden zijn talenten voor het tekenen en schilderen aangemoedigd en volgde hij tekenschool in Kristiania (nu Oslo) in 1881. In 1880 immers was hij gestopt met zijn ingenieursstudies om schilder te worden.

Op 20-jarige leeftijd schilderde hij “De Morgen”, een naturalistische licht- en atmosfeerstudie. Hij werkte in Oslo met Christian Krogh en volgde de “Openlucht academie” van Frits Thaulow. Deze was goed bevriend met zijn vader en betaalde Edvards eerste reis naar Parijs in 1885. Daar verbleef hij drie weken en kwam er onder de invloed van Odilon Redon (1840-1916), Henri de Toulouse-Lautrec (1864-1901) en Edouard Manet (1832-1883). In Oslo werd hij lid van een groep bohémien journalisten en naturalistische schrijvers, wat een hele ommekeer in zijn leven gaf.

In 1889 keerde hij met een staatsbeurs terug naar Parijs en bleef in Frankrijk tot 1892. Hij werkte er in de studio van Léon Bonnat en woonde in Saint-Cloud, maar bracht de zomer door in Nice. Daar leerde hij de werken van het post-impressionisme kennen, en vooral van Van Gogh en Gauguin.

In dat jaar (1889) stierf zijn vader. Zijn expressionistische manier van schilderen krijgt erge kritiek in Duitsland en Noorwegen, zo erg zelfs dat, wanneer hij op vraag van het “Verein der Berliner Künstler” een tentoonstelling houdt in Berlijn, deze na een week moet sluiten. Het publiek gaf openlijk zijn afkeuring. Dat schandaal maakt Munch’s naam bekend en... beroemd in Duitsland. Daar verblijft hij in 1893-1894 en houdt tentoonstellingen in Frankfurt, Hamburg,

Dresden en Leipzig

In 1895 reist hij naar Amsterdam en Parijs en verblijft te... Knokke.

Hij stelt zijn schilderijen ten toon in het “Salon des lndépendants” en het “Salon de l’Art Nouveau” te Parijs. Nu begint men zijn werk te appreciëren. In 1897 reist hij naar Brussel, in 1898-1901 naar Duitsland, Italië en Frankrijk, maar tweemaal moet hij in een sanatorium rust nemen.

Ondertussen stelt hij zijn werk tentoon in Oslo en St.-Petersburg (1897), te Kopenhagen en te Wenen (1904).

In 1908 koopt de “Nasjonal Galleriet” zijn werk spijt heftige weerstand van het publiek, en... ondergaat hij een psychiatrische behandeling.

Stilaan wordt hij meer sedentair: hij woont te Skrubben bij Krageroc (1909) en koopt een huis te Huitsen in een fjord bij Oslo (1910). In 1913 neemt hij deel aan de “Armory Show” in New-York.

Nog in 1927 reist hij naar Duitsland en Italië en ontvangt in 1933 het Grootkruis in de Orde van St.-Olaf.

Londen komt aan de beurt in 1936, maar in 1937 worden tweeëntachtig werken door het Naziregime als “ontaarde kunst” bestempeld en geconfisqueerd; spijt dat zijn er twee grote tentoonstellingen in Stockholm en in Amsterdam.

In 1938 krijgt hij moeilijkheden met zijn ogen.

Gedurende de Wereldoorlog weigert hij mee te werken met de Duitse bezetters. Hij sterft te Ekely op 23 januari 1944.

Voor al het werk van deze grote expressionist opent Noorwegen in 1963 het groot Munch museum in Oslo.

Stijlkenmerken

Tijdens zijn eerste verblijf in Parijs had het Frans impressionisme hem een tijd geboeid. Maar zijn instelling was gans anders: hij zocht de psychische uiting van de menselijke gevoelens, en dat bijna tot het neurotische toe.

De mens, liefde, dood, levensangst, seksualiteit, eenzaamheid, haat, geweld, ziekelijkheid: de innerlijke dramatiek van de mens boeide hem en wilde hij schilderen.

Als colorist leunde hij aan bij het Fauvisme : felle, tegengestelde kleuren naast elkaar. Zijn schilderijen zijn krachtig, met brede vlakken, felle kleurcontrasten en sterke contouren. Zijn stijl eenvoudiger en directer. Het werd een fantastische kunst, waar de mensen als slaapwandelaars lijken rond te dolen.

De schreeuwerige kleuren en kronkelende lijnen geven aan zijn schilderijen een hallucinerende kracht, maar ook een melancholisch gestemde stijl.

Zijn leven was dat van een bohémien met de sociale ideeën en morele opvattingen van zijn tijd. Die werden hem bijgebracht door de Scandinavische (toneel)schrijvers Hendrik Ibsen, August Strindberg en Knut Hamsun en door Stéphane Mallarmé, de Franse symbolische dichter met wie hij bevriend was. Zelf was hij geobsedeerd door symbolische onderwerpen en thema’s.

Munch was de belangrijkste schilder van de Scandinavische landen en een van de grondleggers van het expressionisme.

Expressionisme bij ons

Ook bij ons had het expressionisme een grote invloed bij o.a. de Oostende schilder Leon Spilliaert (1881-1940), Constant Permeke (1887-1951) van Jabbeke en Frans Masereel (Blankenberge 1889 1972), op Edgard Tytgat (1 879-1957) die zijn jeugd in Brugge doorbracht, op Floris Jespers die ieder verblijf in Knokke met een schilderij betaalde, op Louis Thévenet (1874-1930) die te Brugge werd geboren, op James Ensor (1860-1949) die te Oostende met maskers hallucinante taferelen schilderde.

Werken

Munch verkocht niet graag zijn schilderijen, aquarellen en gravuren. Zo bleef bij zijn overlijden, een groot deel van zijn oeuvre samen. De ganse collectie schonk hij bij testament aan de stad Oslo: 1008 schilderijen, 15391 afdrukken van grafische werken, 4462 aquarellen en tekeningen en 6 beeldhouwwerken.

Naast heel wat zelfportretten en portretten van Ibsen, Strindberg, Mallarmé, Friedrich Nietzsche, van zijn vader en zijn zuster Inger zijn het vooral de schilderijen over lijden en dood die bekend zijn: “De Schreeuw” (1893), (de lithografie uit 1895), “Het Zieke Kind” (1906-1907), “De Dood in de Ziekenkamer (1893-1894), “De Meisjes op de Brug” (1899), “De dode Moeder” (ca. 1900).

Daarnaast waren zijn onderwerpen vooral de zee, de baders, Parijs, de puberteit, de avond en de nacht, de arbeiders, enz. In 1891 vervaardigde hij de “Levensfries”, een reeks schilderijen die uiting geven aan de liefde en het leed van de mensheid.

Ook was hij een groot graficus die graag met hout werkte voor zijn gravuren, en heel wat lithographies produceerde.

Noorwegen, de zee en de fjorden hadden een grote invloed op zijn werk. Zo schilderde hij in 1892 “De Mystiek van de Avond” vooraan de samengedrongen duinen en de donkere zee, op de achtergrond een felrode zon, die als een getormenteerd uitroepteken op de zee weerkaatst.

Waar en wanneer verbleef hij te Knokke?

Het antwoord daarop is misschien op te maken uit zijn correspondentie, zijn vele brieven of uit de vele levensbeschrijvingen. Het “Munck-Museet” van Oslo geeft enkel augustus 1896 aan. Verder onderzoek in het Munckarchief kan misschien uitsluitsel geven.

Reeds werden enkele brieven uitgegeven:

  • Munchs brev Familien, Oslo, 1949.
  • Munchs Briefe og Jappe Nitssen, Oslo, 1946.
  • Erna Hoimboc Bang, E.Munchs Krise~r, Belyst i Brever. Oslo, 1969.
  • Mare Linde, Briefwechsel mit E. M.. 1902-1928. Lübeck,1974.

Een tweede mogelijkheid zijn ook de ‘Listes officielles des Etrangers’. Reeds in 1890 en vroeger bestonden die lijsten voor Blankenberge, Heist en Knokke : ‘Le commissaire de police prie MM les hoteliers qui donnent â loger, de vouloir écrire lisiblement et remplir exactement les bulletins qui leur sont présentés, afin de faciliter l’inscription au livre des étrangers’ (La Vigie, 1890).

Bestaat dat ‘Livre des étrangers’ uit 1895 nog in het gemeentelijk archief van Knokke-Heist?

Zo vind ik “Niemeyer, art.-peintre”, Munich, hôtel. de la Téte d’or’ in 1890 in Blankenberge ingeschreven en “Van der Haeghen, art.-peintre, Bruxelles’ in de villa Amicitia en mevrouw Schiobach uit Brussel in het Grand Hôtel te Knokke.

Een derde mogelijkheid is “La Vigie de la Côte” (uitkijk - wakende klip). Van dat merkwaardig blad bestaan praktisch weinig bekende jaargangen meer. De Brugse stadsbibliotheek bezit de 59ste jaargang (1923) en de 60ste (1924). Zelf bewaar ik de 27ste jaargang (saison 1890), dus vijf jaar voor het verblijf van Munch te Knokke.

“La Vigie de la côte” verscheen voor het eerst te Blankenberge in 1865 (1ste jg.) en gaf de “Liste officielle des étrangers, journal d’Annonces, avis et nouvelles diverses. se trouve dans tous les établissements de Blankenberghe, Heyst, Wenduyne, Den Haan, Knocke, Bruges, Spa, Bruxelles, etc..”

Het werd gedrukt bij de fameuse Daveluy, éditeur, quai Vert (Brugge).

In zijn ‘Prospectus” schrijft hij enkele merkwaardige beschouwingen over Heist en Knokke in 1890, om van Blankenberge te zwijgen: ‘Désormais la réputation de Blankenberghe resplendit sur un trône que nulle rivale étrangère, quelque séduisante qu ‘elle soit, ne parviendra plus ébranler. ‘Je moet het maar kunnen zeggen!

“Heyst n ‘est guère moins bien doué par la nature, et le génie humain s’y prodigue tout autant pour embellir et augmenter ses appâts. Le Kursaal se multiptie pour étre agréabie â ses fidèlles; l’océan ranime, son soufle rajeunit; le sable est un tapis; la digue une chape de bonbonnières.”

“Knocke, par ses sites pittoresques et ses chasses giboyeuses, ne tardera pas à conquérir les faveurs des artistes.”

La Vigie is een bron voor geschiedenis van Knokke en Heist goed honderd jaar geleden. Zelfs door zijn reclame toont het de voorsprong van Heist (20 hotels) tegenover het beginnend Knokke (slechts de Boudewijn en het nieuwe Grand Hôtel maken propaganda). Voor Heist vermeldt men na enkele jaren reeds 9573 ingeschreven toeristen, voor Knokke 1026. In Heist maakt men propaganda voor het “Deutsches Bierhaus met Hamburger Buffet”(Digue de Mer, 8) en is de “crême divine Frédrix, enlevant avec une rapidité étonnante, toute affection de l’épiderme” bij pharmacien Giot te krijgen. In het Hôtel du Littoral verbleef Théophile Westmark, explorateur du Haut Congo uit Stockholm (Zweden), en is er een concert par la société chorale Sainte Cécile de Knesselaere et la fanfare Noorderklank de Heyst.

Toch gebeurt er ook op 3 september iets speciaals te Knokke.

“Grand émoi sur notre plage, fréquenté cette année par un grand nombre d’étrangers qui emportent tous un agréable souvenir de notre charmante et pittoresque cité balnéaire, Cette après-midi sa Majesté la Reine de Saxe, accompagnée d’une suite nombreuse est descendue au Grand Hôtel de Knocke. Le soir les nombreux étrangers, logés au Grand Hôtel, ont organisé, en son honneur, un feu d’arttfice.”

In 1891, in de maand augustus zal koning Leopold II met een speciale tram vanuit Oostende naar Knokke komen om er de beginnende badstad te bezoeken.

Munch zal niet veel keuze gehad hebben om te Knokke te logeren. Misschien kwam hij er op uitnodiging van een der schilders en zal hij bij die gelogeerd hebben, of logeerde hij in “Hôtel Prince Baudouin, dat in 1889 op de plaats van het “Pavillon des Peintres” werd opgebouwd nouvellement restauré (Vigie 1890); pension â des prix modérés.”

Of was het in het Grand Hôtel de Knocke met zijn “170 spacieux appartements avec logias salons et splendide terrasse d’ou l’on découvre “l’ île de Walcheren” et “une partie de Zélande”. Het is het enig hotel dat met een mooie gravure al zijn kwaliteiten toont (Vigie 1890). Het werd door Louis van Bunnen gebouwd. “Ce gigantesque établissement, vraie merveille de goût, réunit la quintessence de ce qu ‘on peut réaliser comme résidence balnéaire.”

Verbleef Edward in de Bruges, in het Duvekot? Of in het Pavilion du Phare (de oude Permanence)? Of in Au Congo? Of in La Marguerite? De Couronne opende slechts in 1896 haar deuren.

Wie zal het na honderd jaar nog uitmaken?

Bibliografie

  • M. Arnould. Edvard Munch
  • Otto Benesch E. Munch, 1960
  • J-Boulton Smith E.Mucnch, 1963-1944. Berlijn 1962
  • H.Brock en G.Busch E. Munch, Probleme, Forschungen, Thesen. München, 1973
  • Anni Carison E. Munch, Leben und Werk. Stuttgart-Zürich, 1989
  • Frederick Deknadel E. Munch, Institute of Contempory Art. Boston, 1951
  • R.Dom,e,a Ausstellung Kat., 1988
  • lan Dunlop E. Munch. 1977
  • A.Eggum E. Munch, Gemâlde, Zichungen und Studien. 1986
  • Pola Gauguin E. Munch. Oslo, 1983
  • Jopeph-Paul Hadin E. Munch, 1972
  • P.Hougen E. Munch andt het Munchmuseuam. 1968.
  • David Loshoh E. Munch. Leicester, 1990
  • J.H.Longaard,R.Revold. E. Munch, Meisterwere aus der Sammlung des Künstlers im Munchmuseum in Oslo. Stuttgart, 1963
  • Jean Selz E. Munch. Paris, 1974. Bergamo, 1991. Vaduz Lichtenstein, 1991
  • H.Stang E. Munch. Dresden, 1947
  • 0. Servig E. Munch, Graphik. 1965
  • Gustav Schiefler E. Munch, Graphische Kunst. 1923
  • Rolf Stenersen A close-up of a Genius. 1969
  • Ragna This Stang A. Munch, Man and Artist. 1979
  • Werner Timm E. Munch’s raderinger. 1950
  • E. M. Ausstellung Katalog. 1988
  • E. M. Cataloog Tentoonstelling Museum Boymans-van Beuningen, Rotterdam, 1970

Post scriptum:
Zware gevangenisstraf voor dief ‘De Schreeuw’

Een rechtbank in Oslo heeft de Noor Paul Enger (28) gisteren tot zes jaar en drie maanden gevangenisstraf veroordeeld wegens schilderijdiefstal. Enger was twee jaar geleden het brein achter de roof van “De Schreeuw”, het wereldberoemde schilderij van Edvard Munch. Het doek dat in het nationale museum van Oslo hing, werd drie maanden later ongeschonden teruggevonden.

De voorlezing van het vonnis moest worden onderbroken omdat Enger kabaal begon te maken.

De man gooide een waterkaraf door de rechtszaal en riep zijn onschuld uit. Enger, een gewezen voetballer, was met “De Schreeuw” echter niet aan zijn proefstuk. In 1988 ging hij aan de haal met “Vampir”, ook van Munch. Drie medebeklaagden werden tot lichtere celstraffen veroordeeld.

(Uit : Knack, 18/09/1996)

Edvard Munch te Knokke

E.H.J. van den Heuvel

Rond de poldertorens
1997
01
005-011
Mado Pauwels
2023-06-19 14:41:38