De storm van 1953
Herinneringen van Richard Rosseel
In het kader van de voorbereiding van de tentoonstelling over de storm 1953 nam Rita Peckelbeen van het museum Sincfala contact op met de heer Richard Rosseel, die een bevoorrechte getuige kan genoemd worden van deze ramp.
Wij danken Richard voor dit stuk Heistse geschiedenis. In een poging om een 50 jaar oude (bijna?) vergeten gebeurtenis te reconstrueren, zijn andere herinneringen die dit verhaal vervolledigen hartelijk welkom. Het Heistse verhaal wordt er alleen maar completer door.
Het Museum Sincfala heeft in haar collectie een aantal foto’s over de stormschade. Dank zij Richard zullen we straks ook het verhaal achter wat je niet (meer) op de foto’s ziet, kunnen lezen in de tentoonstelling ‘De Stormramp van 1953 in Knokke-Heist’ van vrijdag 4 juli tot en met 30 september in het Museum Sincfala. Elke donderdagavond in juli en augustus van 18 tot 22 uur is het museum gratis open. Om 20 uur is het mogelijk deel te nemen aan een gratis rondleiding.
De stormnacht van 1 februari 1953
Kantonnier bij Bruggen en Wegen
Ik, Rosseel Richard, woonde op 1 februari 1953 op de Zeedijk in Heist op nummer 158 in de villa “De Berthout” waar nu een appartementsgebouw is opgetrokken met name “De Françoise” (Zeedijk .. ). Dit was de tweede villa in de tweede blok over het Vissershuldeplein. Ik was pas zes weken getrouwd met Anna Deswarte en woonde op de gelijkvloers, eigenlijk acht trapjes naar boven in een oude zeedijkvilla. Schoonvader Elidor en schoonmoeder Ida woonden in de sous-sol, wat eigenlijk zes trapjes naar beneden was.
Ik was in dienst bij het ministerie van Openbare werken, bijzondere dienst der kust met hoofdbureel te Oostende, en werd aangesteld als kantonnier-opzichter op de werken die werden uitgevoerd op de strandhoofden en Zeedijk in Heist en Duinbergen.
Wij waren herstellingswerken aan het uitvoeren op het strandhoofd nr. 49, rechtover de Kardinaal Mercierstraat. (Het strandhoofd 49, 50 en 51 zitten nu allemaal onder het zand na de zandopspuitingen in de jaren ’70. Op de blauwsteen in de zeedijkkruin tussen Anemonenlaan en Parkstraat is een verwijzing naar strandhoofd 51 gegrift ). De aannemersfirma Hanssens uit Brugge had de laagste prijsofferte ingediend om de werken uit te voeren. De barak, die diende voor de werklieden om te eten en om cement te bewaren, stond op de Zeedijk rechtover het Hotel de Bruges (hotel van Sinnaeve?).
Zaterdag 31 januari 1953
Langs de Dienst der Kust had ik een getijdenboekje ontvangen waarin ik het hoog en laag water kon aflezen. Normaal werd er nog op zaterdag gewerkt, maar die zaterdag 31 januari niet omdat er vooruitzichten waren van een zware noordwesterstorm, dus maar afwachten wat het zou worden.
In de late namiddag ging ik nog even zien op het strand, er spoelde heel wat hout en baddings (balken) aan, en het water ging niet zo ver af.
Dan maar wat voorzorgen genomen, en met mijn schoonvader Elidor wat zandzakjes gevuld, in de volksmond “vaderlandertjes” genoemd.
Rond 22.00 uur zijn wij gaan slapen, maar rond 12.30 uur (0.30 uur) kwam mijn schoonmoeder Ida, die in de sous-sol sliep, ons wekken en zei dat het water tegen het venster sloeg. Ik keek naar mijn horloge en zei “het is nog 1.30 uur tot 2 uur eer het hoogwater zal zijn”. Onmiddellijk legden wij nog wat zandzakjes langs de Baron de Maerestraat voor het venster. Toen wij het tweede of derde zandzakje aanbrachten, was het eerste al weer weggespoeld door de golven.
Dan maar terug naar binnen. Meubelen en persoonlijk gerief, al wat maar kon verhuisden we van de sous-sol naar de rez-de-chaussée.
Wij hadden 8 dagen voordien een zwijn geslacht van 105 kg. De hespen, de schuttel (grote vierkante stukken spek) en al de rest van het vlees dat in de pekel moest, zat in eternieten kuip die onder de trap stond. Ook die kuip hebben wij met al onze macht trede voor trede naar boven gebracht.
Ondertussen beukte het water alsmaar heviger tegen het venster. Toen er een zeedijktegel door de ruit vloog, kwam er met hele gulpen water binnen.
Achteraan de villa waren er twee riooldeksels. Ik heb die riooldeksels opengelegd zodat het water er kon inlopen. En dan maar afwachten tot het hoogwater voorbij was.
Er heeft nooit meer dan 5 tot 15 cm water in de sous-sol gestaan. Van slapen is er echter niet veel meer in huis gekomen.
Later hebben we gehoord dat de personen die aanwezig waren op het bal in de ‘Bruges’ hals over kop zijn moeten vertrekken.
Zondag 1 februari 1953
Wij gingen de zondagmorgen altijd naar de 8 uur mis in de Sint Antonius Abt kerk. Terwijl ik naar de mis was, werd ik dringend opgeroepen om mijn taak als kantonnier-opzichter onmiddellijk op te nemen
Onderweg langs de Elizabethlaan zag ik op de hoek van de Kardinaal Mercierstraat dat de barak van de firma Hanssens die voordien op de Zeedijk stond, door de golven tot op die baan was afgedreven.
Ik besefte nog altijd niet dat het zo erg was geweest en dat er een bres was geslagen in de Zeedijk.
Aan de bres gekomen die juist ten oosten van het Heldenplein (voor het Hotel des Bains) was geslagen, en die wel 100 meter lang was (tot aan de Freddy’s Shop, op de hoek van de Prins Boudewijnstraat, (nu de Albatrosstraat) stonden de funderingen bloot van het Hotel des Bains en van een ganse reeks villa’s. De betonnen rioolbuis heeft daar gelukkig de grootste golven opgevangen anders was de schade nog veel groter geweest.
Ondanks dat de zeedijk in Heist grotendeels in blauwsteen was (enkel in Duinbergen was nog een stukje bakstenen zeedijk ter hoogte van het koepeltje van het kanon) had de voorbije krachtige storm heel wat schade kunnen aanbrengen!
Ondertussen waren al enkele aannemers opgevorderd om puin en steenbrokken aan te voeren om de bres te dichten. In de namiddag was ook het Belgisch leger aangekomen met zandzakjes. Ik moest instaan om die vaderlandertjes ordelijk te plaatsen.
Voor de eerste aangevoerde lading was dat nog te doen, maar dan kwam er de zondagnamiddag een sneeuwstorm opzetten en van ordelijk plaatsen van zandzakjes was er geen sprake meer. De jonge soldaten wipten de zandzakjes over hun ruggen ‘top over koente’(kris-kras door mekaar) zo maar in de bres.
Het hoogwater in de namiddag was wel hevig maar er kwamen geen instortingen meer bij.
Zolang er enig gevaar was, bleef de zeedijk op bevel van de burgemeester voor de mensen (èn ramptoeristen) niet toegankelijk. Vandaar ook dat er weinig foto’s zijn van b.v de blootliggende funderingen van het Hotel des Bains en van de nog steeds te keer gaande geweldige zee. Dat is een beetje spijtig!
De eerstvolgende dagen
Op maandag waaide het nog fel, maar er was geen sneeuwstorm meer. Twee dagen en één nacht bleven wij ter plaatse. In een aangevoerde bureelkeet konden wij wat schuilen, en voor wat licht in de nacht hadden ze gezorgd voor twee gaslantaarns van het liberaal muziek “Willen is kunnen”.
Het eten werd ook aangebracht door de onderhoudsaannemer Hanssens.
Na een vier a vijf dagen werd de bres geacht voldoende gedicht te zijn met puin en zandzakjes. Er zouden zich geen nieuwe instortingen meer voordoen en daarom werd gestopt met het verder dichten van de bres.
De maandagavond mochten wij naar huis om te slapen. De volgende dagen werd nog wat versterking aangevoerd, onder andere puin en steenbrokken.
De jonge soldaten sliepen in het Square hotel bij de moeder van Jean Gheyle. Nadien heeft het gemeentebestuur een groot feest ingericht in het Square hotel voor al de soldaten die geholpen hadden. 114 soldaten hebben dat feest bijgewoond. Wij hebben daar geholpen bij die maaltijd. Ik stond in de ‘douche’. Mijn vrouw was gevraagd om op te dienen.
Er zijn in die eerstvolgende dagen ook opzichters van Bruggen en Wegen uit het binnenland naar de kust gehaald om te helpen (o.a. met toezicht).
Definitief (?!) herstel in 1953
Er werd niet lang gewacht met het aanstellen van een aannemer voor het definitief herstel. Iedere aannemer die erkend was door de Belgische Staat mocht een stuk zeedijk vernieuwen. Het herstel moest een beetje ‘geforceerd’ worden en de Belgische Staat heeft hiervoor dik en vet betaald. Laat maar zeggen dat de prijzen met een ‘fourchette’ waren geschreven.
De Belgische Staat heeft de aannemersfirma BBM (Belgische Betonmaatschappij) de opdracht gegeven de Zeedijk in Heist in zijn oorspronkelijke toestand te herstellen.
In deze werken was voorzien om het voorlopig aangevoerde puin en zandzakjes te verwijderen. Stabiele grond en zand zou in de plaats worden aangevoerd.
Hier is een grote fout gebeurd, al dan niet met kennis en toestemming van de leidende hoofdconducteur van Bruggen en Wegen. De zandzakjes die door de soldaten top over koente in de bres werden geworpen zijn blijven zitten. Najaren zijn die vaderlandertjes gerot, waardoor er holtes en verzakkingen zijn ontstaan.
Het gevolg van die kemel is nu nog duidelijk te zien op de zeedijk. Het regenwater loopt niet naar het strand, en men is verplicht geweest riolen te plaatsen om het regenwater van de Zeedijk op te vangen.
De vier rioolroosters zijn tot heden te zien tussen het restaurant Olympia (Zeedijk nr 236) en het restaurant Queenie (Zeedijk nr 246).
Tegen de zomer 1953 was alles grotendeels hersteld. Stalen damplanken werden geslagen om de voet van de zeedijk te verstevigen.
Hoteleigenaar Van Isacker (Hotel de la Plage) bleef nadien altijd een beetje bang als het stormde. Regelmatig kwam ik hem zo tegen op de Zeedijk en toen vroeg hij altijd: ‘Het zal toch niet te erg zijn? Anders leg ik mijn zakjes zand klaar!’. Hij was daar heel verlegen mee.
Een leuke anekdote over dhr. Van Isacker: ik was lid van de katholieke muziekmaatschappij. Toen we eens op 21 juli of 15 augustus uitgingen vroeg hij aan de chef om door zijn hotel te wandelen, terwijl zijn gasten aan het eten waren. Nadien mochten we er allemaal een gaan drinken.
Smoutpotten
Waar ik met mijn schoonvader Elidor de eternieten kuip met het zwijn erin naar boven kon brengen in de stormnacht, is het ons veertien dagen nadien niet gelukt de kuip naar beneden te doen.
Wij hadden de kracht niet meer. Ik wil maar zeggen, onder druk kan men wat meer.
Schadevergoeding?
Na de storm kwam iemand langs van het Rode Kruis om een schadedossier op te maken. Ik had juist in de krant gelezen dat er in Nederland meer dan 1800 doden waren en stelde haar dan ook voor om iets te geven voor die slachtoffers. Zij bedankte me hiervoor.
Een drietal weken nadien kwam zij terug. Ik was blijkbaar de enige die op de zeedijk woonde die geen schadevergoeding had gevraagd Op haar aanraden heb ik dat toen wel gedaan. Ik moet zeggen dat we integraal vergoed zijn voor de balatum die op de vloer lag en die volledig kapot was.
Toen ik echter hoorde wie allemaal schade had opgegeven en waarvoor… moest ik wel vaststellen dat er veel redelijk overdreven zal geweest zijn. Ge moet het maar durven.
Caritas Catholica verdeelde de vergoedingen. Ik ben bij onderpastaor Lagae mijn cheque moeten gaan ophalen.
Tot daar mijn belevenissen na de stormnacht van 1 februari 1953.
Richard Rosseel Maart/april 2003
Richard Rosseel, oudste broer van zeven kinderen met o.a. wijlen gemeenteraadslid André Rosseel (gewezen OCMW voorzitter) en wijlen gemeentewerkman Jeröme Rosseel.
De familie van vader Firmin Rosseel woonde in de Ramskapellestraat 229 (huidige Heistlaan) ongeveer aan het sportcentrum ‘De Speelman’. Hun kruidenierswaren haalden zij bij Marietje Meyers. “Hoe gaat het thuis? En met de kindjes?.. ”vroeg zij altijd aan Richard, die altijd een zakje spekken kreeg.. Volgens hem gaf zij haar winst weg onder de vorm van snoep.
Richard was in 1947 en 1948 zomerpolitie geweest. Hij heeft zo de samenkomst van Citroenwagens op het Maes- en Boereboomplein meegemaakt. Van 1962 tot 1972 heeft hij ook op de baggerboten gewerkt.