2014-11-21 121729Knocke, 1915 - Uit het dagboek van Ortskommandant JAHNCKE - DEEL 1

Eddy Lambrecht

Dit kort relaas over feiten/personen gesitueerd in Knokke in het oorlogsjaar 1915, heeft als leidraad het oorlogsdagboek van Ortskommandant Otto Jahncke. Opgesteld in een praktisch onleesbaar gotisch handschrift, was het gedeeltelijk ontcijferen ervan reeds een monnikenwerk.

Knokke werd bezet door de Duitsers op 18 oktober 1914, nadat dit reeds eerder gebeurd was met Brugge en Oostende.

Knokke lag op de rechterflank van de 4de Ersatz Division die opmarcheerde richting Nieuwpoort in de wedren naar de Franse Kanaalhavens. In het zog van deze divisie volgden Marine- en Landsturmeenheden om de taken van bezetting en bewaking over te nemen van de eerstelijns troepen.

Kapitänleutnant Otto Jahncke, reserve-officier bij de Kaiserliche Marine werd benoemd als Ortskommandant van Knokke en kwam er aan op 26 december 1914. Hij had voordien deelgenomen aan de gevechten bij Lombardsijde met de 2de Kompagnie van het Matrosen Artillerie Regiment 2.

Tijdens de strijd om Antwerpen was hem op 17 september 1914 het Ijzeren Kruis 2de Klasse verleend. In 1917 verliet Jahncke Knokke en werd hij benoemd als Platzkommandant bij de Kommandatur Brugge.

Hij ging door voor een gedisciplineerd en betrouwbaar officier, een goede organisator en taktvol. In zijn dagboek uit hij nergens negatieve kritiek op de Knokse bevolking in zijn geheel.

Knokke was voor hem een aangenaam klein oord met een wonderschoon strand.

2014-11-21 121803Kapitän-Lieutnant Jahncke op de dijk te Knokke, begin 1915. De dijk is reeds afgezet met prikkeidraad.

Jahncke zijn eerste taak als Ortskommandant begin 1915, betrof erin toe te zien op het aanleggen van stellingen langs de kustlijn, het bouwen van schuilplaatsen (nog niet in beton), en de training van de marinesoldaten. Deze laatsten waren voor het merendeel ongeoefende of oudere mannen, gerecruteerd in de havensteden uit de vissers en de handelsmarine. De See Bataillone daarentegen waren elite eenheden van de marine infanterie, die uiteindelijk werden vermengd met de Matrosen Regimenten.

Jahncke had een afdeling van 54 man onder zijn direkt bevel voor het uitvoeren van zijn taken als Ortskommandant.

Op 27 januari 1915 was er een Parade op het Verweeplein naar aanleiding van de verjaardag van de Duitse Keizer Wilhelm II.

De rangen werden geïnspecteerd door Ortskommandant Jahncke en Korvetten Kapitän von Selchov, bevelhebber 3de Bataljon van het 4de Matrosen Regiment. (zie foto’s in jaarboek van “Cnoc is Ier”, nr. 39, blz 7.)

2014-11-21 121827

Samenkomst van Duitse officieren op een zondagmorgen in Villa De Schuit, Lippenslaan, waar ook de schilder Hendrik Seghers gewoond heeft. In 1915 verbleef tijdelijk in deze villa, Marine Stabsartz Dr. Hermann Lossen, van het 1ste Matrosen Regiment. 

De Ortskommandant moest ervoor zorgen dat de Duitse wetten en reglementen nageleefd werden, zowel door de Duitse soldaten als de inwoners van de gemeente. Hij stond boven de burgemeester. Bij overtreding werden de Knokkenaars een boete opgelegd, of nog erger, in de gevangenis opgesloten of weggevoerd naar Duitsland.

De Ortskommandant had verder als taak te zorgen voor de inkwartiering van de Duitse soldaten. Tijdens de oorlog zullen in Knokke en omgeving, verschillende infanterieregimenten komen uitrusten na dienst aan het front.

Voor het handhaven van de rust en de orde deed de Ortskommandant beroep op de Knokse veldwachters en zijn eigen Feldgendarmen.

Er waren de herhaalde opeisingen van paarden, vee en voedsel en alles werd steeds opnieuw gecontroleerd en geteld. De prijs van de voedingswaren was streng gereglementeerd.

Wegens het gevaar voor spionage werd het bezit van duiven gelijkgesteld met het bezitten van wapens, zelfs handbogen dienden ingeleverd te worden.

De nieuwe reglementen en verordeningen werden aan de Knokkenaars bekend gemaakt via aanplakbrieven (Bekanntmachungen). Zo vernamen ze wat er allemaal “Verboten” was. Deze affiches waren opgesteld in het Duits wanneer ze alleen voor deze laatsten bestemd waren, bijvoorbeeld het verbod om bepaalde Knokse huizen te betreden, waar vrouwen van lichte zeden vertoefden.

Er waren ook tweetalige affiches, die dan meestal uitgingen van de bevelhebber van het Marinekorps te Brugge.

De verordeningen van Jahncke voor de Knokkenaars, waren alleen in het Nederlands opgesteld, of in Duits-Nederlands, en varieerden van het verbod om alcoholische dranken te verkopen aan Duitse soldaten tot aanmaningen voor het uitdelven en onderhouden van de grachten.

De executie van Edith Cavell werd op 12 oktober 1915 te Knokke bekend gemaakt via drietalige affiches, uitgaande van het Gouvernement te Brussel.

(In 1916 werden de affiches betreffende de executie van Belgen verdacht van spionage, gedrukt op rood papier, om meer op te vallen, en ook om als afschrikking te dienen).

2014-11-21 121843Begrafenis van Leonard Tavernier, uitbater van de "Cygne"

In jaarboek nr. 38 van “Cnoc is Ier” is er een fotoreportage gepubliceerd over de begrafenis van Leonard Tavernier, uitbater van de “Cygne”. Er wordt verteld dat er geen Duitse soldaten te zien zijn, alhoewel het midden WO I is.

Uit bovenstaande foto, genomen aan de kerk, blijkt dat Ortskommandant Jahncke in groot ornaat de begrafenis bijwoonde, geflankeerd door zijn adjudant en Freiherr von Aretin (Beierse Landsturm) en hun gevolg. De volledige fotoreportage bevond zich trouwens in het dagboek van Jahncke.

Wij willen hierbij nog opmerken dat in het Operationsgebiet het verboden was voor de burgers om fototoestellen te bezitten.

2014-11-21 121858Beschieting van 25 september 1915 -Transport van de Marine schuilt tegen de muur van het stadhuis te Knokke.

2014-11-21 121914Scherfvrije schuilplaatsen gegraven achter het stadhuis, voor het burgerpersoneel dat daar werkzaam was.

2014-11-21 121934

Oberleutnant Adolf Walraf van het 2de Matrosen Artillerie Regiment, gefotografeerd naast het tramspoor bij het kasteel Parmentier. Hij deed later dienst bij de IIde Seefliegerabteilung en de Marine Fesselballonabteilung (eenheid observatieballons). 

Als Ortskommandant van Knokke was Jahncke tevens Unterabschnittskommandant van de Abschnitt Ost van de Duitse kustverdediging (hoofdkwartier te Heist - Oberstleutnant van Obstfelder).

Knokke lag in het gebied van het Marinekorps (Gruppe Nord) dat behoorde tot het Operatiegebied waar een streng regime heerste voor de burgers.

Zonder speciale toestemming kon men niet van de ene gemeente naar de andere reizen. De Duitse tijd werd ingevoerd, voordien lag België één uur achterop.

Begin maart 1915 vertrokken nog ongeveer 350 Belgische vluchtelingen die in Knokke gestrand waren in de eerste oorlogsmaanden, terug naar hun haardsteden. Zij zaten zolang vast in Knokke, omdat de overgangen over het Leopoldkanaal versperd waren.

Volgens Jahncke waren er in februari 1915 in Knokke reeds ongeveer 1.600 Duitsers gelegerd, waaronder marine artillerie, marine infanterie, bouwkompagnies, Beierse Landsturm, en werd zijn tijd volledig in beslag genomen door zijn taken als Ortskommandant.

Leander WAEGHE

Na wat er reeds hierover geschreven werd in vorige jaarboeken van “Cnoc is Ier” door Alberic Vermeersch en Constant Devroe, kunnen wij enkel hieraan toevoegen wat in het dagboek van Jahncke vermeld is.

Op de Nieuwe Hazegraspolderdijk werd gepatrouilleerd door de Beierse Landsturm. Op 13 juli 1915 omstreeks 1 uur gingen zij terug naar hun rustkwartier in het “Zwart Huis”, wanneer zij plots schoten hoorden en een schreeuw.

Jahncke schrijft: “Ein Matrosenposten von dem die Schmüggler nicht wüssten, hatte am Fuss des Deichs gestanden.”

Vertaling: Een matrozenwacht waar de smokkelaars niets van afwisten, stond aan de voet van de dijk. Met andere woorden, de smokkelaars werden blijkbaar opgewacht door de matrozen. Terwijl de Landsturm zijn gewone ronde deed, alsof er niets aan de hand was, lagen de matrozen van de Radfahrerkompagnie (kompagnie wielrijders) van het 5de Matrosen Regiment in hinderlaag.

Jahncke spreekt echter nergens van verraad.

Er werd door de matrozen gevuurd wanneer drie hoofden opdoken boven de dijk.

Waeghe werd gedood door het eerste schot dat hem in de borst trof. Zijn twee metgezellen vluchtten terug naar Nederland. Terwijl er op hen werd geschoten, weerklonk er nog een schreeuw. Waeghe had een zware zak bij zich, met daarin Engelse en Franse kranten, namelijk The Times, Le Matin, Le Journal.

De soldaten die poseren op de bekende foto met het stoffelijk overschot van Waeghe op de NHP-dijk, zijn dus niet de schutters, want het zijn geen matrozen.

Jahncke begaf zich eveneens op 13 juli 1915 naar de NHP-dijk, om zich van de plaatstoestand te vergewissen.

Op 29 juli vluchtte de in Knokke wonende Jules Malou naar Nederland. Hij had een “Schein” bekomen van Jahncke en was deze zelfs persoonlijk bij hem gaan afhalen in zijn villa. De Schein was verleend om een veld te bewerken dicht bij de grens, maar Malou verschalkte de Beierse Landsturm die een oogje in het zeil moest houden en liep over de grens (er was nog geen elektrische draad).

De burgemeester Lodewijk Deklerck had zich borg gesteld voor de “Schein”, en werd als eerste verantwoordelijke op het matje geroepen voor de “abus de confiance” zoals de verbolgen Jahncke het zelf verwoordde.

De kust voor Knokke werd geregeld overvlogen door Britse en Franse vliegeniers, die de bewegingen in de haven van Zeebrugge gingen observeren, en bommen wierpen op de daar aangemeerde U-boten, de sluis en de haveninstallaties.

Reeds op 9 januari 1915, terwijl de marinesoldaten op het strand te Knokke bezig zijn enkele van de talloze aangespoelde Engelse zeemijnen te doen ontploffen, wordt een Brits vliegtuig neergeschoten. Het slaagt erin te landen tussen Heist en Lissewege, de tweekoppige bemanning werd gevangen genomen. Ook in februari 1915 is er sprake van aanvallen door vliegtuigen op Zeebrugge.

2014-11-21 121950

3 augustus 1915
Begrafenis van matroos Süssmilch van het 4de Matrosen Regiment. Hij verdronk bij het baden in zee, en wordt begraven met militaire eer. (Zie ook foto’s jaarboek “Cnoc is Ier”, blz. 10.) 
Ondertussen woedt 40 km verder nog steeds een oorlog, waarbij naar de doden niet wordt omgezien. Vele lichamen verdwijnen voor altijd in een onbekend graf, of worden vernietigd door granaten.

Matrozen die gestorven zijn aan verwondingen opgelopen door de vliegtuigbombardementen te Blankenberge, werden op 19 februari 1915 begraven op het kerkhof bij de Margaretakerk (zie foto blz. 10, onderaan, jaargang nr. 39 van “Cnoc is Ier”).

Jahncke vordert met Kommandanturbefehl voor de begrafenis, een Marine-aalmoezenier, muzikanten uit Zeebrugge, marinesoldaten en officieren voor de begeleiding naar het kerkhof.

Op 17 april 1915 kort na een inspectie door Prins Heinrich van Pruisen en Admiraal von Schröder (bevelhebber van het Marinekorps Flandern), zijn er drie Franse vliegtuigen waargenomen boven Knokke, waarvan er één neergeschoten wordt boven Zeebrugge. Admiraal von Schröder had reeds de kustsector Knokke bezocht op 15 januari 1915.

Op 25 september 1915 om 6.45 uur klonk in de diensttelefoon in de villa van Jahncke de Kommandanturmeldung: “Alarmbereitschaft”, om 6.48 uur gevolgd door de melding: “Alarm”.

Volgens Jahncke lagen voor de kust van Heist tot Knokke een 50-tal Britse schepen. Eerst werd Zeebrugge beschoten, daarna Heist, Duinbergen en uiteindelijk Knokke. Terwijl Jahncke zich via de Lippenslaan naar de Kaiserliche Kommandantur in het Stadhuis begaf, scheerde de eerste granaat scheepsartillerie over de Grand Hôtel op de dijk, en kwam neer “in der nähe von Meysman, Mengé”.

Een tweede granaat zwaar kaliber viel in de nabijheid van de Kommandantur, een derde nabij de Lippenslaan. Later vlogen nog twee granaten over Knokke richting binnenland. Om 13.30 uur was het alarm voorbij.

Het Britse eskader trok zich terug nadat de HM Armed Yacht Sanda door kanonvuur werd gekelderd.

Het ging hier om de monitors HMS Prince Eugene, HMS General Crauford en hun begeleidingsschepen. De monitors waren in feite drijvende artillerieplatforms met twee 12-inch (305 mm) en vier 6-inch (150 mm) kanonnen en zij hadden een geringe zeewaardigheid.

Op 23 augustus 1915 was Knokke reeds ontsnapt aan een beschieting, toen Britse schepen Zeebrugge, Lissewege en Heist onder vuur namen.

Op 3 oktober 1915 werden Blankenberge en Heist opnieuw beschoten, in Heist waren er 3 burgerslachtoffers.

Daarbij ondervonden de Britten steeds meer hinder van de Duitse kustbatterijen die aanzienlijk toenamen in aantal en trefzekerheid. Tevens werden de Britten ook aangevallen door watervliegtuigen en duikboten van Unterseebootsflottille Flandern. De kustbatterij Augusta te Duinbergen bewapend met 15 cm S.K. (snelvuur) kanonnen, was reeds operationeel in april 1915.

2014-11-21 122009

Kruispunt Zoutelaan-Piers de Raveschootlaan.
Duitse matrozen op weg naar het Zoute om er te werken aan de kustverdediging. Hun aantal werd later aangevuld met Russische krijgsgevangenen, die hier in ellendige omstandigheden moesten werken en verblijven.

2014-11-21 122027

Lippenslaan, voorbij Hotel “Prince Baudouin”.
Marine Stabsartz Dr. Richard Schonfelder en Oberleutnant Karl Ruprecht van het 1ste Matrosen Regiment.

Hoe zagen de Duitsers de Vlamingen?

“In vergelijking met Frankrijk is er in Vlaanderen een “pijnlijke netheid”. Het Vlaams heeft veel gemeen met het “plat Duits”.
De Vlaming is niet vriendelijk, noch mededeelzaam, in tegenstelling met de Fransen, en de Vlamingen zijn niet te vertrouwen.”
(Gefreiter Walter Steinborn, 31/1/15).

“De Belg is, buiten enkele uitzonderingen, van nature traag. Hij heeft niet het verantwoordelijkheidsgevoel, dat de Duitsers eigen is. In België zijn er maar 2 klassen van mensen, namelijk diegenen die gestudeerd hebben (de welgestelden), en het arme volk. Het valt op dat er veel analfabeten zijn, veel mensen kunnen hun naam niet schrijven, als men hen vraagt hoe dit komt, antwoorden ze steeds: “Ik ben niet geleerd, mijnheer”.

(Opmerking: het verplicht schoolgaan tot 12 jaar werd in België pas ingevoerd in 1914).

“In Duitsland schrijft men over de broederstam van de Vlamingen, maar de Vlamingen zijn niet Duits gezind. In ons gezicht doen ze zich vriendelijk voor, maar achter onze rug beschimpen ze ons. De Belgen houden meer van hun vaderland, dan dat het geval is bij vele Duitsers.” (Landsturmmann Hecker - Weimar)

Aansluitend vermelden wij hierbij de overtuiging van Jahncke, dat de Knokkenaars hem dagelijks verzekerden dat zij “sehr kontent” waren van hem. Evenwel voegt hij er zelf aan toe dat de meeste mensen nog steeds geloofden in de bevrijding van België.

(Duitsland had met België geen andere plannen dan de totale annexatie).

Als het ware afgesloten van de rest van de wereld, zouden de Knokkenaars nog 3 jaar geduld moeten uitoefenen, 3 jaren gekenmerkt door angst en ontberingen.

2014-11-21 122045

Foto in 1917 genomen vanuit de mand van een observatieballon boven de Golf. Wij zien het Gemeenteplein met de loskaai, châlet Marguerite, de tramlijn langs het kasteel Parmentier, de Judestraat, het begin van de Graaf Jansdijk, en bovenaan de “6 Bochten”.

Bibliografie

  • Humphreys Roy, The Dover Patrol 1914-1918, Sutton Publishing Ltd 1998.
  • Jahncke Otto, Dagboek 1914-1915.
  • Ryheul Johan, Marinekorps Flandern 1914-1918, E. Decock, Aartrijke 1996.
  • Stoelzel, Ehrenrangliste der Kaiserlich Deutschen Marine 1914-1918, Berlin, 1930.
  • Affiches en documenten privé-verzameling E.L.

Knocke, 1915 - DEEL 1 Uit het dagboek van Ortskommandant JAHNCKE Uit het dagboek van Ortskommandant JAHNCKE

Eddy Lambrecht

Cnocke is Hier
2003
40
001-011
Leonore Kuijken
2023-06-19 14:43:22