Mededelingen en Verslagen
1. De Muntenvondst in Manderfeld
(Voordracht te Westkapelle op 10 november 1985}
Jacques Larbouillat
Dat het vinden van een oude muntschat nog steeds tot de verbeelding spreekt, bewees het aandachtig gehoor dat Dokter in de Geschiedenis W. Vanderpijpen mocht ervaren bij zijn voordracht over de muntenschat van Manderfeld, die hij bovendien illustreerde met mooie dia's. Als directeur van het Penningkabinet in de Koninklijke Bibliotheek, had Dr. Vanderpijpen de mogelijkheid om in het verleden verschillende vondsten te bestuderen.
In 1977 werd een spectaculaire muntschat gevonden in het schilderachtig dorpje Manderfeld in Duitstalig België. Als deskundige kreeg Dr. Vanderpijpen de gelegenheid deze vondst ter plaatse nader te bekijken.
Deze muntschat werd toevallig gevonden in een weiland bij archeologische opgravingen naar de vermoedelijk zich daar bevindende grondvesten van een palazium uit de Karolingische tijd. Bij het graven werd een muur bloot gelegd; ernaast vond men in een stenen pot, de geldschat!
Spreker stelde zich de vraag waarom mensen hun geld in de grond stoppen. Er waren immers in de Middeleeuwen wisselagenten en bankiers, die in de handelsmiddens, het geld voor hun opdrachtgevers bewaarden en beheerden. De geld- en warenhandel was evenwel niet zo gereglementeerd als heden ten dage en niet iedereen vertrouwde de wisselagenten en bankiers. Daardoor begraafde men bij lokale oorlogen en twisten zijn bezit.
Spreker illustreerde dit met dia’s van iconografische werken. De begoede burgers verborgen hun geldbezit meestal in aarden potten of kruiken. Ook in bladeren werden munten gewikkeld en in de grond gestopt. Een geldbeurs met gouden munten werd eens in een boekenfonds gevonden.
Voor het hedendaags archeologisch onderzoek is het vinden van dergelijke muntschat zeer belangrijk. Het vertelt de historicus veel over het handelsverkeer in het betreffende gebied.
De verschillende munten geven de variaties weer van de verschillende geldstukken toen gebruikt en ze spiegelen de inflatie of de herwaardering terug van de geldwaarde uit de betrokken tijdperken. Ook de munismaticus en de archeoloog komen aan gegevens voor hun wetenschappelijk onderzoek.
De muntschat van Manderfeld bracht evenwel meer vragen dan antwoorden! Er werden in dit gebied, doorkruist met belangrijke Romeinse heerwegen, tussen 1947 en 1960, nog meer vondsten opgegraven. Kerkelijk behoorde deze streek vroeger bij het bisdom Keulen en staatkundig bij het keurvorstendom Trier. Te Bullingen werden 65 munten gevonden uit het begin van de 15de eeuw. De verschillende munten van Manderfeld werden gedateerd uit circa 1350. Op de 520 munten werden tot negen verschillende muntslagen gevonden. Was dit een spreiding van belegging?
De muntenschat bestaat hoofdzakelijk uit zilveren "grospfenningen", geslagen door de Aartsbisschop Heinrich van Keulen; alsook uit Engelse "Sterlingen" en 44 Franse "Tournoizen" groot". De van Franse oorsprong geslagen Tournoizen behoorden toen tot de stevigste muntsoort en waren noodzakelijk voor de handel.
Bijgeloof of louter toeval?: de Franse Tournoizen lagen rondom de muntenpot gespreid in een halve kring. Wat de vorsers deed denken aan een heksenkring?
Uiteindelijk konden geen absolute resultaten afgeleid worden uit deze vondst. A1 bij al voor ons een interessante voordracht. Wie in de Zwinstreek het geluk zou hebben een muntenschat te vinden, denke eraan: De eigenaar van het huis of van de grond, is ook de eigenaar van de muntenschat! Een vorser die met akkoord van de eigenaar van huis of grond een muntenschat vindt, deelt met deze voor de helft. Veel geluk!!!