Rechtspraak in het Brugse Vrije
b. Burenruzie te Lissewege

Germain Vandepitte

Twee honden, twee katten, twee wijven
en alien bedreven in ’t kijven;
twee mannen die na hun dagtaak moeten sussen
wat met geen zand of water nog is te blussen!

Als kind hebben we het nog allemaal beleefd en meegemaakt, die ruzies tussen buren.

Klinkende ruzies, waarbij er gescholden werd in de sappigste en meest gekruide taal waarbij de vuile was werd uitgehangen, familieschandaaltjes en bedgeheimen werden prijsgegeven, terwijl de toehoorders stonden te grinniken van leedvermaak.

Als er daarop nog een haartje pluk volgde was het feest compleet en ieder kreeg wel enkele supporters aan zijn kant, kwestie van er de gang in te houden. Een enkele keer liep dat verkeerd af en werden de aangewende middelen te doorslaggevend genoemd. Dan waren su­pporters en toehoorders meestal te doof en ziende blind om als getuigen te kunnen optreden.

Het is echter nog van voor onze tijd, heel lang geleden, om juist te zijn op 21 april 1789. Twee huisjes naast elkaar, een tuintje voor en na, omgeven door een haag. In het ene woonde Bertje Bert met zijn gade Marie Danneels; er naast Jantje Vlaeminck en zijn vrouw Tonia Bogaert.

Tussen de beide partijen was de verstandhouding niet zo best en met regelmaat waren er woorden en werd er zelfs gedreigd; maar zo was er tenminste leven in de brouwerij. De venten waren ‘s morgens vroeg uit werken en van de godsganse dag konden de vrouwen maar enkele woorden kwijt aan hun kat. Al die opgehoopte energie moest zich toch ergens ontladen.

Bert was de avond voordien begonnen met zijn haag wat te fatsoeneren: hij vond ze te dik en te hoog en ze nam te veel zon af voor zijn groenten. Naar het gedacht van Tonia moet hij wat al te veel gekapt hebben in wat ze ook "hun" haag noemde; en daarbij was dat gekapte hout uitstekend brandhout en dat had Bert zich eveneens toegeëigend.

Pas ‘s anderendaags was Tonia daarover begonnen tegen Marie (Dan waren de venten niet thuis!). Over en weer vlogen er scheldwoorden en gaven ze lament. Ze zaten mekaar te beloeren, inmiddels overdenkend wat ze bij een volgende beurt hun buurvrouw zouden verwijten. Niet zodra vertoonde één van hen haar neus buiten de deur, of ook de andere had kwansuis iets te doen; en het woordenspel begon opnieuw. Wederzijds kwamen ze op toerental. Dat moest uiteindelijk uitlopen op erger.

Tegen de avond was het dan zover. Tonia had nogmaals Marie verweten dat haar vent hun haag had gekapt en ze had er aan toegevoegd dat ze "een dievegge" was. Dat laatste was er teveel geweest en in een opwelling van razernij had Marie een stok gegrepen en daarmee geslagen. Ongelukkig genoeg had Tonia die slag juist op haar bollaard gekregen en ze was door de knieën gegaan. Geruime tijd was ze bewusteloos blijven liggen, maar ze was toch nog recht gescharreld zoals een kever die op zijn rug ligt; en ze was haar huis binnengegaan.

Even later was Bert thuisgekomen, had zijn avondmaal genomen onderwijl het relaas aanhorend van zijn wederhelft. Daarna had hij zijn kapmes ter hand genomen en had zich weer aan het werk gezet aan de haag.

Toen kwam ook Jan Vlaeminck thuis en werd daar opgewacht door een vrouw die aan één mond niet genoeg had om het allemaal te verwoorden. Zodra hij echter vernam dat ze geslagen was geworden, veranderde hij van houding. Woorden waren woorden, maar slaan... dat zullen we eens zien.

Jan met zijn spa in zijn hand naar het erf van Bert. Maar voor hij iets kon zeggen of doen, was Marie hem al aan het lijf ge­gaan en had een paar voren getrokken in zijn gezicht. Dit ziende was Tonia buiten gevlogen met "een makke" in de hand en ze begon op Marie te dersen . Als dan eindelijk Vlaeminck zijn spa ophief, kon Bert niet anders dan dreigen met zijn kapmes; en toen... zagen ze alle vier plots in dat het te ver was gegaan: tenslotte waren ze toch buren.

t Zou misschien daarbij gebleven zijn, ware het niet dat To­nia ’s anderendaags genoodzaakt was geweest van in bed te blijven en men tenslotte al vreesde dat ze haar "kèkeloare" zou laten. Voor alle zekerheid was de pastoor al gekomen met de laatste sacramenten. Maar taai vel geneest wel: Tonia scharrelde er door, al was het op het nippertje.

Daardoor kwam het ook dat men Marie was komen aanhouden en ze had overgebracht naar het gevang te Brugge, waar ze op de 25 april ondervraagd werd. Ach, zei Marie daar, ik was in een uiterste kolere geraakt doordat ze me voor dievegge had uitgemaakt. Uitzinnig van woede heb ik dan een essen stok gegrepen en een slag gegeven die buiten mijn weten en willen om, op Tonia's hoofd is terecht gekomen, waardoor ze bewusteloos is neergevallen.

Blijkbaar wilde men zekerheid hebben dat Tonia er terug bovenop zou komen, vooraleer men de zaak van Marie Danneels verder zou behandelen. Pas op 17 juni kwam ze in de Kamer en werd er een vonnis uitgesproken.

Na de hele zaak nog eens te hebben doorgenomen, werd beslist Marie Danneels in de Kamer een scherp vermaan te laten geven; daarna mocht ze geslaakt worden uit het gevang.

Misschien achtte men het voorarrest een voldoende straf voor haar misdrijf.

Bron

  • RAB, Aanwinsten Nr 1773. f) 1-3

Voetnoten

  1. Een makke is een herdersstaf. De boeren hadden echter ook een makke, met een kortere steel, en die bijna overal meedroegen; een beste makke ging zelfs de zondag mee naar de herberg.

  2. Kèkeloare: volks gezegde. Komt van kakelen. Wie dood is kan niet meer kakelen.

Genealogische nota

  • Marie Danneels, fq Martinus, geb. Zuienkerke, 44 jaar, gehuwd te Lissewege 16/4/1782 met Bertelomeus Bert.
  • Vlaeminck Jan en Antonia Bogaert, gehuwd te Lissewege 6/11/1781.

Rechtspraak in het Brugse Vrije - b.Burenruzie te Lissewege

Germain Vandepitte

Rond de poldertorens
1977
01
024-027
Ludo Sterkens
2023-06-19 15:26:46