In memoriam
Ere-schepen Robert De Corte
(naar een tekst van de familie)
Geïnspireerd door de oproep van kardinaal Cardijn bouwde hij na de oorlog met zijn ploeg in Heist aan de christelijke arbeidersbeweging. Hij engageerde zich in de vakbond en in de politiek. Zijn motto was: voor de kleine mensen. Letterlijk bijvoorbeeld voor 500 Heistenaartjes startte hij in de zestiger jaren als schepen de speelpleinwerking. Zijn inzet voor sociale woningbouw in de wijken Blauwvoetlaan en Oostwinkel bezorgde veel gezinnen een betere huisvesting. Later als OCMW-voorzitter in de zeventiger jaren zette hij de werking van het rust- en verzorgingscentrum Noordhinder op stapel.
De visserij lag hem nauw aan het hart. Hij lanceerde het idee voor het vissersmomument toen Heist een tv-wedstrijd won. Zijn vakbondswerk focuste op betere en veiligere arbeidsvoorwaarden bij iedere CAO. In Zeebrugge en Oostende onderhield hij levendige contacten met de transportwereld. Bij de Europese Unie, bepleitte hij nieuwe opleidingen en innovaties zoals de vaarsimulator. Hij richtte de Heistse visbakkers op en promootte met z’n ploeg gepensioneerde vissers de volkse vis over het hele Vlaamse land. Over het reilen en zeilen in de visserij kon hij je blijven entertainen.
Robert was een doorzetter (“zet mo deure” was z’n spreuk): een kwaliteit nodig om destijds feestzaal Ravelingen te bouwen. En hij was optimist. Het humorfestival en de wereldcartoonale hielp hij mee lanceren. Het kwijnende carnavalsfeest in Heist kreeg een boost met de kinderstoet. Een praatje of kwinkslag met de buren was z’n lang leven. Die vriendschap werkte wederzijds: de buren werden z’n engelbewaarders. Niet zeuren of klagen als het moeilijk ging, zelfs niet in de laatste dagen. Ook daarom overal een graag geziene gast: de reacties op facebook getuigen hiervan..
Tot zijn laatste levensweken bleef Robert een trouw kerkganger. Hij was een overtuigd christenmens. Hij nam het initiatief voor de bedevaart naar Ver-Assebroek in mei te voet zondagvroeg . Sommigen zelfs heen en terug. Hij was graag onderweg: stappen langs de waterlijn, fietsen in de polders, reizen met z’n echtgenote of met de visbakkers. Bij het afscheid klonk het steeds: “Tot ’t naaste reize”.
Zijn inzet voor de kleine man maakte van hem een grote mijnheer !!!