Datum / Jaartal | Gebeurtenis |
---|---|
juni 1216 | Koning Jan zonder Land slaat in juni 1216 goederen van Damse kooplieden aan. |
1217 | Vroegste vermelding van 'Cnocke' in een privilegie van Johanna van Konstantinopel. |
28 april 1217 | Op 28 april 1217 wordt in Damme een vredesverdrag gesloten tussen Johanna van Constantinopel en Willem I, graaf van Holland. |
2 juli 1217 | Margareta van Lissewege schenkt op 2 juli 1217 het Ketelsland van 2 gemet aan het klooster van Ter Doest (Lissewege) door tussenkomst van de abt van Sint-Andries. |
11 november 1218 | De haringvangst heeft problemen door de hevige vorst omtrent Sint-Maarten (11 november) en door de onafgebroken sneeuwval tot het feest van Sint-Niklaas (6 december) |
1218 | Peter van Roskilde, de neef van de koning van Denemarken is op kruisvaart. Zijn schip komt voor de kust van Lissewege in de problemen. Peter wordt samen met zijn krijgers gelogeerd in de abdij van Ter Doest (Lissewege) waar hij sterft en wordt begraven. In Denemarken wordt hij vereerd als een heilige. |
1218 | Willem van Staden krijgt het bevel van Johanna van Constantinopel om een stuk woeste grond in de omgeving van Rodenburg (Aardenburg) terug te geven aan de abdij van Ter Doest (Lissewege) die er huizen zal bouwen. |
1219 | De monniken van Ter Doest verkrijgen in 1219 van gravin Johanna van Constantinopel de verzekering dat ze altijd vrij mogen beschikken over de Doestarm (verbinding met Lisseweegs vaartje) en over bepaalde landwegen (later gekend als Visweg of Doestweg). |
1219 | Barizeeele van Dudzele heeft in 1219 de heerlijkheid Dudzele in bezit. |
1219 | Willem van Kattendijke staat zijn tienden af aan de abdij Ter Doest (Lissewege). |
1219 | Een schenking van 300 gemete door gravin Johanna van Constantinopel aan de abdij van Ter Doest (Lissewege) wordt bevestigd door Walter II de Marvis, bisschop van Doornik. |
1219 | Salomon van Gent wordt de zesde abt van de abdij van Ter Doest (Lissewege). |
ca. 1220 | Bouw van de Keuveldijk. |
1220 | Een onbekende weldoener richt in Dudzele niet alleen een kapel in, maar hij sticht daar ook een kapelanie waaraan hij enkele gemeten grond schenkt. Een tekst situeert het perceel naast de St.-Laureinskapel, op een kruispunt van de wegen van St.-Pieters naar Dudzele en van Brugge naar Lissewege. De inkomsten van die percelen dienen voor het onderhoud van het gebouw, de kapelaan en de koster. De schenker is misschien de Heer van het Schottekasteel, dat 400 m ten noordoosten van de kapel staat. |
1220 | Het Lisseweweegs vaartje ontstaat door de omkering van de Lissewegeree die dwars door de mote van Lissewege naar het noorden wordt verbonden met de Olievliet of Hollevliet. Langs die vaarweg kan dan Doornikse arduin worden aangevoerd bij de bouw van de Onze-Lieve-Vrouwekerk. |
1221 | Vroegste vermelding van Koudekerke. |
1222 | Geboorte van Jan, de zoon van Herbrand, heer van Lissewege. |
1223-1240 | De heerlijkheid Dudzele is van 1223 tot 1240 in bezit van Boudewijn I van Dudzele. |
ca. 1225 | Bouw van de Monnikendijk vanaf de Keuveldijk over de Reigaarsvliet tot de Greveningedijk. Hierdoor komt de Monnikenpolder (220 G) tot stand. |
ca. 1225 | Bouw van de Monnikendijk vanaf de Keuveldijk over de Reigaarsvliet tot de Greveningedijk. Hierdoor komt de Monnikenpolder (220 G) tot stand. |
1225 | Ca 1225 wordt de kerk van Aardenburg gebouwd. |
1225 | In Damme is de bouw van de O.L. Vrouwekerk bijna klaar. |
1226 | In 1226 ordonneerde Hendrik III van Engeland zijn kapers 13 Vlaamse schepen vrij te geven die zijn onderschept in de baai van Brest. De schepen zijn op thuisreis met wijnladingen uit La Rochelle, Saint Jean d'Angely en Saintes. Ze hebben als thuishaven Grevelingen, Mude, Monnikerede, Damme en Aardenburg. De bevrachters zijn Bruggelingen (5), Rijsselnaars (4), Grevelingers (3), Ieperlingen en Aardenburgers (2) en vervolgens een Dammenaar, Bellenaar, Sint-Winoksberger, Gentenaar en Toulousien. Dit is de oudste vermelding van Monnikerede. |
1226 | In Damme en andere Zwinhavens gebeurt de mate volgens een wettelijk systeem. In mei 1269 verkoopt een zekere Eustache, heer van Marke, het recht dat hij op de mate in 't Zwin had, aan de schepenen van Damme. Het betreft een recht dat zijn voorouders van een graaf in leen hadden ontvangen, vermoedelijk tegen betaling. |
1226 | Vroegste vermelding van 'Monnikerede' in een Engelse akte van 1226. Een konvooi Vlaamse schepen op terugweg van Bordeaux met een lading wijn, wordt gekaapt. Onder de schepen is ook de 'cogam' (kogge) van Lambekini de Munekerede. |