De kustvlakte geraakt verder begroeit. Uitbreiding van schapenwegels, vluchtheuvels (bv. terp Kathem in Dudzele), schapenbruggen. Uiteindelijk komt er ook bewoning.

In het begin van de 8ste eeuw is Brugge reeds een bestuurlijk knooppunt, met weinig belang op commercieel gebied.

In 707 is Aardenburg de hoofdplaats van de pagus Rodana, een gouw genoemd naar de rivier die het stadje bevloeit. De Romeinse resten zijn volledig verloren, met uitzondering van het rechthoekig grondplan dat ontegensprekelijk Romeinse bewoning verraadt.

De Sint-Pietersabdij uit Gent verwerft in 707 twaalf schorrenweiden in de pagus Rodanensis (omgeving van Aardenburg). Dat is de vroegste vermelding van Rodenburg (vanaf 1251 Aardenburg).

De Sint-Pietersabdij uit Gent verwerft in 707 twaalf schorrenweiden in de pagus Rodanensis (omgeving van Aardenburg). Dat is de vroegste vermelding van Rodenburg (vanaf 1251 Aardenburg).

De Sint-Pietersabdij uit Gent verwerft in 707 twaalf schorrenweiden in de pagus Rodanensis (omgeving van Aardenburg). Dat is de vroegste vermelding van Rodenburg (vanaf 1251 Aardenburg).

Verbod van paus Gregorius III op het eten van paardenvlees.

Vroegste vermelding van een schorre onder de benaming "Grifningas", een schapenweide waarop omstreeks 1210 de Greveningepolder zal worden aangelegd. De Sint-Pietersabdij van Gent krijgt die schorreweide als gift: 'Ambrico schonk, voor het onderhoud van de broeders ... in het distrikt Aardenburg, op de plaats genoemd Greveninge (Grinfingas) een weide die in de zomer 30 schapenkan voeden, en een lijfeigene genoemd Berthlende'.

De vroegste schrifteljke getuigenis van landbouwactiviteit in Zeeland in de vroege middeleeuwen is een schenkingsakte uit 776, waarin sprake is van een hofstede ergens 'tussen de Schelde, de Zonnemere en Gusaha'. Daarbij worden nog vermeld : een kerk, die bij de hofstede ligt; een huis dat er staat ; het land dat tot de hofstede behoort; een knecht met zijn vrouw en zoon; zeventien kookketen om zout te maken(op Schouwen of in Oost Zeeuwsch-Vlaanderen).

De hofstede 'Locwirde' tussen Aardenburg en Oostburg wordt in 791 overgemaakt aan de Sint-Pietersabdij uit Gent.

De hofstede 'Locwirde' tussen Aardenburg en Oostburg wordt in 791 overgemaakt aan de Sint-Pietersabdij uit Gent.

De Sint-Pietersabdij van Gent komt in 794 in het bezit van een schorrenweide in 'Combingascura' dat later Commerswerve wordt genoemd.

De Sint-Pietersabdij van Gent komt in 794 in het bezit van een schorrenweide in 'Combingascura' dat later Commerswerve wordt genoemd.

Archeologen vonden in de omgeving van de Herdersbrug (Dudzele) een bewoningssite uit de 9de-10de eeuw.

De Sint-Baafsabdij (Gent) geeft schorreweiden in leen in Zeeland waarbij de leenmannen jaarlijks een aantal wollen mantels moeten leveren. De oppervlakte wordt uitgedrukt in het aantal schapen dat op het gebied kan leven.

Het Sincfal is een zeeinham die volgens het in 802 gecodificeerde recht van de Friezen (Lex Frinisonem) de zuidelijke grens vormt van het gebied waar het Friese recht werd toegepast (met inbegrip van het eiland Walcheren).

Karel de Grote komt in 811 naar Gent om de verdedigingswerken tegen de Noormannen te inspecteren.

Karel de Grote komt in 811 naar Gent om de verdedigingswerken tegen de Noormannen te inspecteren.

Bij hun verovering van continentaal Europa laten de Noormannen zich het eerst opmerken voor de Hollandse kust (819) en een jaar later voor de Vlaamse kust(820).

Op tweede kerstmis van 838 woedt een stormvloed over de kusten van de Lage Landen. De golven van de zee dringen kilometers diep het land binnen, de rivieren treden buiten hun oevers, bossen worden ontworteld, grote en kleine gebouwen worden weggeblazen, een groot aantal inwoners van de kustvlakte worden meegesleurd in de vernieling.

In 838 wordt de haven van Brugge bezocht door Ierse monniken als tussenlanding op weg naar de heidense gebieden in het Noorden van Frankrijk.

Rond 838 vertrekken zendelingen van uit het klooster van Torhout (opgericht in 834) naar de Scandinavisch landen om daar Anskar, de bisschop van Bremen-Hamburg, in zijn bekeringswerk bij te staan.

Op tweede kerstmis van 838 woedt een stormvloed over de kusten van de Lage Landen. De golven van de zee dringen kilometers diep het land binnen, de rivieren treden buiten hun oevers, bossen worden ontworteld, grote en kleine gebouwen worden weggeblazen, een groot aantal inwoners van de kustvlakte worden meegesleurd in de vernieling.

De Noormannen slagen er niet om de stad Brugge, die door Graaf Boudewijn met de Ijzeren Arm wordt verdedigd, binnen te dringen.

Boudewijn met de Ijzeren Arm verslaat de Noormannen