HomeTentoonstellingenTentoonstellingen 2007Sluis - De laatste Zwinhaven / 2007 - Havens in de Zwinstreek

Spel en spelen
Een eerste fenomeen dat werd vastgesteld was dat er op het einde van de 20ste eeuw minder traditionele spelen gekend zijn bij de kinderen. Veel traditionele kinderspelen, die al gespeeld werden in de tijd van Pieter Bruegel, werden nog gespeeld in de eerste helft van de 20ste eeuw (en soms zelfs tot na WOII). Vele daarvan zijn nu echter nog amper gekend. Voorbeelden hiervan zijn spelletjes zoals ‘meetje schieten’, ‘putteke-balleke’ en ‘bok-sta-vast’.

Het verdwijnen van deze kinderspelen werd echter voor een deel gecompenseerd door het verschijnen van verscheidene nieuwe balspelen zoals ‘Chinese voetbal’ en ‘jagerbal’ en door het verzinnen van nieuwe nabootsingsspelen zoals bijvoorbeeld ‘moordenaartje’ en het ‘standbeeldspel’.

Sommige kinderspelen zijn duidelijk seizoensgebonden, wat kan bijdragen tot het al dan niet overleven van bepaalde kinderspelen. Populariteit en rages hebben hierbij eveneens een niet te onderschatten invloed.

Speelgoed
Een tweede fenomeen is dat er op het einde van de 20ste eeuw meer speelgoed op de markt is gekomen. Dit wijst duidelijk op een groeiende trend van steeds meer speelgoed voor steeds minder kinderen. Daarbij komt nog dat kinderen nu ook vaker met speelgoed spelen dan zonder. Wel stelden we vast dat kinderen na de Tweede Wereldoorlog veel meer gaan speelgoed krijgen.

Het belang van trends en rages gaat samen met steeds weerkerende vormen van ‘klassiekers’. Blijvende klassiekers zijn: niet-elektrische voertuigen, modelbouwspeelgoed, miniatuur vechtspeelgoed, poppen, hobby- en knutselmateriaal en speelgoed voor buiten (schommel, wip, ...). Na een korte terugval zijn ook puzzels en gezelschapsspellen helemaal terug van weggeweest.

De grootste doorbraak staat ongetwijfeld op naam van computerspelletjes en ragespeelgoed (gekoppeld aan gelijknamige televisiereeksen en films).

Uit een lijst van 59 stuks speelgoed bezit een kind er vandaag gemiddeld 26 en dit in overeenstemming met de leeftijd (hoe ouder het kind, hoe minder stuks speelgoed er blijken te zijn). Kinderen spelen echter niet zo frequent met al dat speelgoed: al wordden kinderen bedolven onder het speelgoed (in vergelijking met het begin van de 20e eeuw), dat wil niet zeggen dat er ook effectief met al dat speelgoed gespeeld wordt!

Gemiddeld geeft men vandaag de dag 225 euro per kind uit aan speelgoed en dit op jaarbasis. Dit bedrag neemt recht evenredig af met de leeftijd van het kind. Er werden in 2004 geen verschillen meer genoteerd naargelang de sociale achtergronden. In de aankoop van speelgoed neemt het kind nog het meest de beslissing in de aankoop van speelgoed.

Zakgeld dat de kinderen krijgen (nu veel meer dan vroeger), wordt echter niet zo vaak gespendeerd aan speelgoed.

Vanuit het onderzoek kwam duidelijk een ‘Top 10’ naar voren naar wat betreft het speelgoed waarmee het meest wordt gespeeld:
1. Knutselen (verf- en tekengerief)
2. Pluchen dieren
3. Fiets/driewieler/step
4. Ballen
5. Gezelschapsspellen
6. Lego
7. Niet-elektrische voertuigjes
8. Miniatuur figuren (soldaatjes, boerderij, ...)
9. Computerspelletjes
10. Speelkaarten