Het was 1956 toen ik als meisje van zeven toekwam in het Pensionaat in de Kursaalstraat in Heist, bij de Zusters van de Onbevlekte Ontvangenis. Nu noemen ze dat de OLVO. Maar de naam is niet het enige dat veranderd is in de loop der jaren.
Het was een school met de nodige discipline, de Zusters waakten erover dat we een goede en degelijke opvoeding meekregen. Slechts één keer per maand mocht ik naar huis. Dus mijn ‘thuis’ was bij de Zusters. Zo leefde ik mee met hen op het ritme van het klooster. De dagen begonnen vroeg. Nog voor de lessen begonnen, werden we verwacht in de kapel om de mis bij te wonen. Daar begon onze dag bij Zuster Elise, die haar zangstem aan het oefenen was. Een drukke dag die ’s avonds ook afgesloten werd door dezelfde Zuster Elise, als ze ons een nachtkruisje gaf.
De discipline van de school uitte zich echter niet enkel in onze dagindeling, ook ons uniform was daar een bewijs van. Doordeweeks droegen we een zwarte schort en een donkerblauwe pots, en op zondag een witte schort en pots. Om naar de kerk te gaan droegen we allemaal een hoed. Veel tijd om ons toilet te maken hadden we echter niet nodig, want er was geen stromend warm water. We beschikten over een waskom met lampetkan, gevuld met koud water en wasten ons achter een wit linnen gordijntje als afsluiting. Zelfs een spiegel was er niet. We leefden net als de Zusters heel sober. Een aparte slaapkamer hadden we niet, maar we sliepen in ‘chambrettes’ van 2 bij 2 meter, met daarin een bed en een klein kastje.
Ook de maaltijden waren gestructureerd. We hadden ons eigen zilveren bestek en beker, voorzien met onze initialen. In de refter waren we verplicht om Frans te spreken, iets waar we niet zoveel problemen mee hadden. We hadden het lastiger met de regel om heel ons bord uit te eten, een regel die we soms probeerden te overtreden door eten te verstoppen tussen de planten.
We hadden de keuze uit verschillende richtingen: sociale helpster, snit en naad of huishouden en handel. Geen van deze opleidingen bestaat nu nog. Tegen betaling was het ook mogelijk om dactylo of pianolessen bij Zuster Raymonde te volgen. De zondagnamiddag konden we naar school, om er te dansen en gezelschapspelen te beoefenen. Die activiteiten werden patronaat genoemd.
Onze leerkrachten moesten niet enkel katholiek zijn, maar ook ongehuwd. Er waren ongeveer 100 Zusters die de taken onderling verdeelden. Ze gaven les, werkten in de keuken of in de naaizaal.
Op 8 september 1963 was er de intrede in het klooster van Marie-Paule de Meyer, Bea de Coninck, Zuster Hilde, Zuster Caritas en Zuster Régine, waar er nu nog enkele verblijven. Zuster Renilde gaf les in het middelbaar onderwijs. We hadden een luidruchtige klas maar toen we haar hoorden komen in de gang met haar Paternoster en habijt, werd het stil… Ze had wel gezag over ons en leidde ook de VKSJ samen met Zuster Marie-Paule. Later kregen mijn dochters les van Zuster Pierre-Marie in het zesde leerjaar. Ieder jaar ging ze met de leerlingen mee op sneeuwklas.
De slaapzalen, die zich in de Kerkstraat bevonden, zijn nu klaslokalen geworden. Een gedeelte van de school is omgebouwd tot appartementen voor gepensioneerde kloosterzusters. Maar in gedachten zie ik nog steeds de school voor mij zoals ze was en dankzij de vele foto’s kan ik mijn herinneringen met jullie delen.
Anne-Marie Maertens