Een Romeins grafveld aan de Keersluis in Beernem
In augustus 1995 werden de afgravingswerken naar aanleiding van de bouw van een keersluis ten noorden van het Beernemse gehucht Gevaerts door het IAP opgevolgd. Bij deze werken kwamen heel wat Romeinse sporen uit de 1ste – 2de eeuw na Chr. aan het licht. De resten van zeker twee nederzettingskernen, met vlakbij ook de sporen van twee crematiegraven van het type van de zgn. brandrestengraven, werden aangesneden.
Van het ene graf was de vermoedelijke grafkuil nagenoeg volledig weggegraven en ook de bijgiften in de nis had men grotendeels “opgeruimd”. Toch viel nog uit te maken dat de nis twee grafgiften naast elkaar moet hebben bevat, een pot voor het voedsel en een beker voor de drank.
Luchtfoto van de afgravingswerken naar aanleiding van de bouw van een keersluis ten noorden van het Beernemse gehucht Gevaerts (foto J. Semey, Vakgroep Archeologie en Oude Geschiedenis van Europa, UGent). |
Terreinopname van het Romeins grafveld aangetroffen bij de afgravingswerken naar aanleiding van de bouw van een keersluis ten noorden van het Beernemse gehucht Gevaerts (foto Y. Hollevoet). |
Terreinopname van een Romeins brandrestengraf gevonden bij de afgravingswerken naar aanleiding van de bouw van een keersluis ten noorden van het Beernemse gehucht Gevaerts (foto Y. Hollevoet). |
Van het tweede graf was de structuur nog vrij goed bewaard: een min of meer rechthoekige kuil gevuld met houtskoolresten en uiterst gefragmenteerd verbrand been. Naast de grafkuil had men in een nis een pot in gewoon lokaal aardewerk meegegeven als grafgift; deze bevatte de resten van een bekertje. |
Romeins grafveld in Brugge
Naar aanleiding van graafwerken voor een nieuwbouw voerde de Brugse Archeologische Dienst in 2000 een beperkte opgraving uit nabij de Expresweg in Sint-Andries.
Het oudste aangetroffen spoor is een geheel van drie concentrische grachten dat dateert uit de bronstijd of het laat-neolithicum (rond 2000 v. Chr.).
Luchtfoto van de site Expressweg in Sint-Andries met meervoudig circulair monument uit de bronstijd (rood) en een Romeins grafveldje (groen) (foto 150725, J. Semey, Vakgroep Archeologie en Oude Geschiedenis van Europa, UGent). |
Tijdens de Romeinse periode was deze structuur wellicht nog zichtbaar en werd het terrein opnieuw als begraafplaats gebruikt. Een twintigtal zgn. brandrestengraven, crematiegraven waarbij de brandstapelresten en het verbrand menselijk bot door elkaar zijn gedeponeerd in de grafkuil, werd aangetroffen (late 2de – eerste helft 3de eeuw na Chr.). Soms waren de grafkuilen voorzien van een kleine nis met grafgiften. Te vermelden is de aanwezigheid van talrijke glaskraaltjes, die wellicht ooit een halsketting vormden.
Coupe van een brandrestengraf aangetroffen op de site Expressweg in Sint-Andries (foto Raakvlak). |
Terreinopname van een brandrestengraf waarbij in de grafkuil een pot als grafgift was meegegeven zoals aangetroffen op de site Expressweg in Sint-Andries (foto Raakvlak). |
Eén graf viel op door het voorkomen van een monumentale rechthoekige palenzetting en de mogelijke sporen van een zgn. dodenhuisje.
Reconstructie van de site Expresweg, met weergave van het Romeins grafveld, aangelegd vlakbij de nog zichtbare resten van een oudere grafheuvel (maquette Y. Hollevoet). |
Vondsten uit Romeinse brandrestengraven afkomstig uit de opgraving Expresweg in 2000 te Brugge. Datering vondsten: eind 2de- 1ste helft 3de eeuw na Chr. |
Romeinse brandrestengraven in Jabbeke
Tijdens de periode 2006-2008 werd door Raakvlak aan de Hoge Dijken in Jabbeke een grafveld uit de Romeinse tijd (late 2de – eerste helft 3de eeuw) met bijhorende nederzettingssporen opgegraven. Het Jabbeekse grafveld bestaat uit een veertigtal zgn. brandrestengraven. Dit type crematiegraven wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van een houtskoolrijke lens met brandstapelresten waaronder verbrand menselijk been en fragmenten van objecten die op of naast de brandstapel hebben gestaan; deze laatste zijn doorgaans zwaar secundair verbrand.
Terreinopname van een brandrestengraf waarbij in de grafkuil een pot als grafgift was meegegeven zoals aangetroffen op de site Hoge Dijken in Jabbeke (foto Raakvlak). |
Behalve twee min of meer rechthoekige grafmonumenten, waarbinnen enkele graven gesitueerd zijn, komen de overige graven in clusters voor. Kenmerkend voor heel wat Jabbeekse graven is de aanwezigheid van een nis naast de grafkuil, waarin grafgiften zijn meegegeven.
Bij het opwerpen van de brandstapel is vooral gebruik gemaakt van eikenhout, zoals blijkt uit het onderzoek van de houtskoolresten afkomstig uit de grafkuilen, maar ook van stro of hooi, mogelijk aangevuld met maaisel van bermen of plaatsen met wildgroei, wat valt af te leiden uit het onderzoek van de zaden en vruchten. De aanwezigheid van schoeiselspijkers wijst er op dat de dode gekleed werd bijgezet op de brandstapel.
Alle crematies zijn uitstekend uitgevoerd met hoge verbrandingsgraden en hoge temperaturen. Twee derden van de graven omvat de resten van (jong) volwassenen, waarvan vijf mannelijke individuen konden worden aangetoond. De bijgezette verbrande menselijke resten zijn evenwel niet representatief voor een volledig menselijk lichaam. Beperkte men zich tot een zo representatief mogelijk deel van de verbrande menselijke resten, waardoor het eerder om een ‘symbolische’ begraving ging?
Het kleine aantal graven, aangelegd over een tijdspanne van ongeveer vijftig jaar, wijst op een beperkte gemeenschap van slechts een tweetal generaties. De bijhorende bewoningssporen werden nauwelijks aangesneden. De gebouwplattegrond die werd aangetroffen, kan immers slechts als een bijgebouw aanzien worden en was vermoedelijk slechts in de periferie van het bewoningsareaal gesitueerd. Waar de kern van de nederzetting gelegen was, blijft een vraag.
In de Jabbeekse brandrestengraven werden enkele voorwerpen aangetroffen, waarvan we vrijwel zeker zijn dat ze een rituele betekenis hadden, meer bepaald de munt, als betalingsmiddel voor de veerman Charon en wellicht ook hulst, als eeuwig groene plant. Verder bemerken we de aanwezigheid van voorwerpen met ongetwijfeld een rituele achtergrond, bijvoorbeeld twee scheermessen.
In het begrafenisritueel kunnen verschillende fasen worden onderscheiden waarin voedsel een belangrijke rol speelde: de offers aan de goden, de bijgaven aan de overledenen om hun reis naar het hiernamaals aangenamer te maken en het dodenmaal. De onverbrande vondsten in de grafnissen kunnen vermoedelijk beschouwd worden als de oorspronkelijk met voedsel gevulde recipiënten voor de dode tijdens zijn/haar reis naar het hiernamaals. De op de brandstapel geplaatste en vaak sterk vervormde potten kunnen wellicht geïnterpreteerd worden als offers voor de goden; spijs en drank werden met de dode mee verbrand. Resten van het dodenmaal, de maaltijd die genuttigd werd tijdens de begrafenis of ter gelegenheid van de herdenkingsmaaltijden, zijn wellicht eveneens aanwezig, maar moeilijker te herkennen.
Een Romeins grafveld uit de late 1ste/2de eeuw in Sijsele
Ten oosten van de Stoofweg in Sijsele werd in 1997, bij de aanleg van een nieuwe gaspijpleiding door Fluxys, een klein Romeins grafveld aangesneden. De graven zijn allemaal van het type van de zgn. brandrestengraven: rechthoekige kuilen met brandstapelresten en soms grafgiften in een kleine nis naast de grafkuil. In een paar gevallen moeten de graven omringd zijn geweest door rechthoekige funeraire greppelcomplexen.
Terreinopname van de nis van een brandrestengraf waarin naast ceramiek ook een scheermes werd aangetroffen (foto VIOE). |
Terreinopname van het onderzoek van een Romeins grafveld met verschillende brandrestengraven, ten oosten van de Stoofweg in Sijsele (foto VIOE). |
Terreinopname van het onderzoek van een brandrestengraf met nis ten oosten van de Stoofweg in Sijsele (foto VIOE). |
Het merendeel van de keramiek is niet verbrand en bevindt zich in kleine nissen bij de grafkuilen. Het gaat vooral om drinkbekers die imitaties zijn van zgn. terra nigra of geverfd aardewerk. In enkele gevallen werden in de grafkuilen zelf bijna volledige handgevormde kookpotten aangetroffen. Opmerkelijk is de vondst van ijzeren scheermessen in twee nissen.
Uit het onderzoek van de houtskoolresten blijkt dat eik en els het best vertegenwoordigd zijn in de aanwezige houtskoolresten. Verder komen ook nog berk, beuk en haagbeuk voor.
Late ijzertijd en vroeg-Romeinse tijd | Overzicht | Vroege middeleeuwen