Vrijheer baron Jean Baptiste Ernest de Borchgrave kreeg op 10 september 1745 van Maximiliaan III Jozef , keurvorst van Beieren, de titel graaf van het Heilige Roomse Rijk. De titel was overdraagbaar op alle afstammelingen die de naam dragen. Zijn zoon Jean Guillaume Michel Pascal werd in de adelstand erkend op 16 februari 1816. Hij is de overgrootvader van de bouwheer van Villa Altena. Altena is een stad in Westfalen, gelegen aan de Lenne en is de hoofdplaats van de gelijknamige Kreis. Op 20 november 1928 diende graaf Camille Louis Joseph de Borchgrave d'Altena een bouwaanvraag in. Het gemeentebestuur keurde de plannen van Ed. Pelsneer uit Ukkel goed. De graaf en zijn familie vertrokken uit hun woning gelegen aan de Zeeweg in Varsenare en vestigden zich eind juni 1930 in de villa te Knokke. Graaf Camille Louis Joseph de Borchgrave d'Altena werd geboren te Marline op 13 september 1870 en huwde te Philadelphia met Ruth Snyder op 22 september 1904. Op dat ogenblik was Camille in dienst van Koning Leopold II. De vader van Ruth Snyder was een diplomaat. Ze leerden elkaar kennen op een bal in Sint-Petersburg. Uit dit huwelijk kwamen vier kinderen voort: Walram Emmanuel, Serge Emmanuel, Eli Camille Charles Thomas Marje en HuguesAdrien. Tussen 1930 en 1940 woonden er niet alleen de graaf en de gravin. Er was ook nog een maître d'hôtel die hoofd was van het personeel. Hij werd meestal ingehuurd voor speciale aangelegenheden zoals het huwelijk van één van de zonen. De benedenmeid stond in voor het opdienen van de gerechten en het onderhoud van de woning. Er was ook nog een kokkin en een keukenmeid die voor de maaltijden instonden. De bovenmeid stond in voor het onderhoud van de slaapkamers met badkamer. Er was nog een knecht die de tuin moest onderhouden en allerlei klusjes in huis moest verrichten. De chauffeur was de enige niet inwonende knecht. Hij woonde op het Verweeplein en werd gebeld als hij de auto moest komen voorrijden. Daar mevrouw de gravin lange tijd erg ziek was, was er ook nog een verpleegster aanwezig. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd de kelder als schuilkelder ingericht. Er kwam een tweede speciale toegang tot de kelder en de kluis werd ingericht als schuilkelder. Dit gaf later aanleiding tot het ontstaan van allerlei speculaties rond het bestaan van geheime gangen. Op 19 januari 1941 stierf graaf Camille Louis de Borchgrave d'Altena. Zijn vrouw bleef op het kasteel wonen tot aan haar dood in 1964. De kinderen erfden de eigendom en verkochten die voor 9.000.000 BEF aan Olivier Marie Allard op 19 november 1964. De villa werd aangekocht door de Belgische staat door onteigening op 28 januari 1966 voor de prijs van 12.100.000 BEF. Op het ogenblik van aankoop was het nog geen internaat. Het gebouw werd ingericht als schoolgebouw omdat er op dat ogenblik geen plaats genoeg was in het atheneum zelf. Op 22 april 1977 werd het gebouw in gebruik genomen als meisjesinternaat na officiële opening door Herman De Croo, toenmalig minister van Nationale Opvoeding. Omdat er nu meer jongens dan meisjes in het internaat van het atheneum van Knokke, inmiddels Gemeenschapsschool Zwinstede-Sincfal genaamd, gehuisvest zijn, is sinds vorig jaar de villa Altena een jongensinternaat geworden. |