Duitse intocht in onze streek - Oktober 1914. (1)
Dr. Jos De Smet
De Duitse schrijver Otto von Gottberg werd begin augustus 1914 als oudere reserveofficier onder de wapens geroepen als adjudant van een van de drie bataillonskommandanten van een Brandenburgs voetvolkregiment van de reserve.
Zijn eenheid streed eerst in Lotaringen in de omgeving van Nancy. Op 20 september werd zijn divisie, die behoorde tot het vierde Duitse leger, samen met dit leger naar België overgebracht. Te Schaarbeek afgeladen, trok het bataillon naar Opstal (Lebbeke) bij Dendermonde, om er deel te nemen aan de belegering van Antwerpen, waar geheel het Belgisch leger samengetrokken was.
De schrijver, te paard, reed altijd aan het hoofd van de voorwacht van het bataillon, voorwacht die bestond uit een groep wielrijders.
Te Opstal hoorde men iedere nacht zwaar geladen Belgische treinen, die Antwerpen verlieten voor Gent. Niets werd ondernomen om dit verkeer te onderbreken. Veel te laat werd het bataillon over de Schelde gezonden naar Schoonaarde , om de belgische aftocht naar Gent te beletten. Te Moerbeke-Waas werd een Belgische trein opgehouden met 1200 Engelse mariniers, die krijgsgevangen werden genomen. Te Eksaarde werden veel Belgische militairen gevangen gemaakt. Na de val van Antwerpen op 9 oktober, werd de divisie van von Gottberg vanuit Sint-Pauwels naar het westen gezonden, het Belgisch leger achterna, dat had kunnen ontsnappen. Alles beperkte zich tot schermutselingen met de achterhoede, maar in al de dorpen waren de meeste inwoners gevlucht.
Te Oostakker werd het bataillon over de Schelde gezet en trok het verder naar Brugge. Te Maldegem, waar overnacht werd, waren de meeste mensen naar Nederland uitgeweken. 's Anderendaags moest de schrijver over Sijsele naar Damme. Vóór hem reed de Belgische achterhoede, bestaande uit Belgische ruiterij en gendarmen. - (In november 1914 heeft mij iemand uit Damme verteld dat de 14 oktober, ruiters van het Belgisch regiment gidsen – met rode broek, groene vest, zwarte haren kolbak- van op de wallen van Damme geschoten hadden op de aanrukkende Duitsers).
Bij de onverwachte aankomst van de Duitsers te Damme, ontstond een algemene vlucht van de bevolking, in beide richtingen langs de vaart. De soldaten zonden de vluchtenden terug naar Damme, terwijl de ruiters van de Belgische achterwacht op de overzijde van de vaart stonden te kijken. Wanneer 's avonds het bataillon zelf te Damme toekwam, waren toch de meeste inwoners op de vlucht geslagen. Gottberg werd belast het geld van het postbureel, als zijnde eigendom van de Belgische Staat, aan te slaan. Het meisje van een twintig jaar, dat het bureel openhield, was op haar post gebleven. De kas van de post, 6 Fr 80, werd tegen ontvangstbewijs medegenomen. Volgens de schrijver was het meisje uit het postbureel de enige "man" in geheel Damme. (2)
Op 15 oktober trok het bataillon langs de vaart naar Brugge. In de weiden liepen veel paarden van het Belgisch leger. Langs Brugge werd naar Blankenberge gemarscheerd. Onderweg, waarschijnlijk op de Brugse haven, werd de mast van een radiotelegrafisch station omgelegd. Er werd niet meer geschoten en vanuit Blankenberge kwamen zeer veel vluchtelingen in de richting van Brugge. Het leek op een volkverhuizing. Te Blankenberge liep het vol vluchtelingen.
Drie heren van het gemeentebestuur kwamen met de Duitse voorhoede onderhandelen. Ondertussen stond een Belgische ruiter of gendarm de straat te bezien van op de zeedijk. Wanneer de Duitsers de zeedijk naderden, vertrok de ruiter naar het westen in de richting van Oostende. Aan de trap van de dijk liet Gottberg zijn wielrijders wachten en trok alleen de zeedijk op, als eerste Duitse soldaat die in België de Noordzee bereikte.
Het bataillon bleef twee dagen in Blankenberge. De officieren van het bataillon namen hun avondmaal in een helder verlichte zaal die uitgaf op de zee. Wij werden niet beschoten.
Op 18 oktober begonnen de Duitsers hun aanvallen tegen het Belgisch front aan de IJzer. Het bataillon moest nu oprukken naar het front. Te Mariekerke werd het beschoten van uit zee. Eindelijk kwam het bataillon toe te St-Pieterskapelle, dat zwaar beschoten werd van over de IJzer. Het kreeg de opdracht Pervijze te veroveren, maar geraakte niet door aan de brug van Schoorbakke, waar de Belgen hevige weerstand boden. In de vroege morgen van de 22 oktober was een bataillon van de brigade over de IJzer gekomen te Tervate. Gottberg werd met zijn bataillon naar Tervate gezonden, waar het als derde Duitse bataillon over de IJzer trok en langs de stroom naar rechts afboog. Niettegenstaande de beschieting door Belgisch geschut, kon het met zeer zware verliezen, de steenweg Schoorbakke-Pervijze bereiken, en in tien dagen drie kilometer vooruitkomen tot op 400 m van de spoorwegdam Nieuwpoort-Diksmuide, waar het Belgisch leger standhield. Men geraakte niet verder, omdat al de waterlopen boordevol stonden en omdat de boorden ervan afgezet waren met prikkeldraad.
Einde oktober werd het bataillon uit het front getrokken, en de volgende dag werd de aanval tegen de spoorwegdijk voor goed opgegeven, omdat de polders door de Belgen onder water werden gezet.
Voetnoten
- Otto von Gottberg: Als Adjudant durch Frankreich und Belgien. Berlin, Scherl 1915.
- Idem blz 102: "Der einzige Mann in Damme war ein junges Mädchen von etwa zwanzig Jahren, das mich im Postamt empfing". - Wie was zij ? - .