Moet je horen ...  Jan Devlieghe - Deel 2

Gedurende deze periode van afzondering hebben wij wel beproevingen ondergaan; zo heerste er gedurende een bepaalde periode ‘kroep’. Een besmettelijke keelaandoening die soms fataal afliep. Bij gebrek aan onmiddellijke doktershulp, -en na drie dagen vergeefs wachten, -stierf de jongste zoon van Constant Pintelon, onze naaste buur. Mijn zuster Farilde werd eveneens aangetast maar gelukkig kregen wij net op tijd doktershulp. Zij had reeds een vaal gele kleur, verloor haar ganse bos haar, en kon niet meer spreken. Het duurde twee jaar vooraleer zij volledig hersteld was, met een blijvend letsel aan de stembanden. Ikzelf kwam er met een gevoelige keel vanaf.

Hoe ik schoenmaker werd...

Pastoor Cossey kwam iedere week op bezoek bij ons thuis. Hij was de zoon van een schoenmaker uit Izegem, en kon dus een woordje meepraten over schoenmakerij.

Daar ik in die periode niet naar school kon, hield ik mij bezig met allerlei knutselwerkjes, vooral met het oplappen van schoenen. Pastoor Cossev deelde mijn interesse en leerde mij de eerste begrippen over gereedschap en materiaal.

Maar mijn echte “leermeester” was Carl, de controleur van de veestapel. Hij kwam regelmatig melk en eieren halen bij moeder, en luisterde met belangstelling naar mijn duizend vragen. Deze reeds bejaarde man was eveneens schoenmaker van beroep, en leerde mij de knepen van het vak. Na een schuchtere start begon ik mij steeds verder te bekwamen tot een volwaardig stielman.

Pastoor Cossey kende mijn wens om later te studeren en onderwijzer te worden. Maar een spijtig voorval heeft er anders over beslist. De man is ziek geworden en veel te vroeg gestorven. Tot overmaat van ramp is mijn vader - als weggedreven burger - niet meer naar huis teruggekeerd, en onderweg gestorven.

Moeder bleef als weduwe achter met vier kinderen, zij had nog wat schuld af te betalen op ons nieuwe huis, zodat er weinig hoop op “verder studeren” overbleef.

Wel ben ik toen in de leer gegaan bij Meester schoenmaker Jules Latruwe in Heist. Daar werd mij de gelegenheid geboden om vier jaar avondschool te volgen bij Meester Richard Desmedt en R. Gobert. Deze twee uitmuntende leraars zijn voor mij van groot nut geweest.

Niet alleen om mijn kennis en algemene ontwikkeling te verhogen, maar vooral om mijn minderwaardigheidscomplex te overwinnen. Zij hebben mij gesteund in mijn verdere handel en wandel.

De twintiger jaren ... ze doen me denken aan gezelligheid en vriendschap. Er was meer begrip en samenhorigheid onder de mensen. Niemand was verslaafd aan radio of T.V. want die bestonden nog niet.

En toch hadden wij ook onze ontspanning! Dokter De Gruiter en Staf Bruggen kwamen succesvol toneel spelen in “De Tap” met stukken zoals ‘Pietje de Landloper’ en ‘Onder één dak’. Wijzelf waagden ons ook op de planken onder leiding van Oskar Delange, terwijl Meester Smet en Gobert, alsook Pastoor Bonne ons verder ontwikkelden in studiekring en dergelijke.

Door een toeval zat mijn loopbaan bijna op een zijspoor. Op een dag kreeg ik namelijk bezoek van een heuse treinwachter, nl. Staf Vliegers. De man was vol lof over zijn beroep en spoorde mij aan ook in staatsdienst te gaan, en vaarwel te zeggen aan het eentonige bestaan van schoenmaker. De enige voorwaarde was: deelnemen aan een staatsexamen. Een lessenreeks bij de studiedienst “Door Eigen Studie” in Antwerpen zou een grondige voorbereiding zijn voor de uiteindelijke proeven. De opleiding interesseerde me wel, en ik besloot de stap te wagen. Bij een volgend staatsexamen kwam ik als “geslaagd” uit de bus, en reeds zes maanden later kon ik dienst nemen in het ‘depot’ te Antwerpen. Groot was mijn ontgoocheling echter toen bleek dat mijn beginwedde amper voldeed om mijn logement te betalen.

Jan is dus geen treinwachter geworden, maar een gelukkige schoenmaker.

Het leven ging verder . .. Ik was fier een goede stielman te zijn en was slechts bekommerd om mijn studies. Mijn leven was zó gevuld door ambitie dat ik zelfs geen tijd nam voor de liefde. Nochtans waren er knappe meisjes genoeg - zelfs uit begoede families - die hun bevallig oog op mij lieten vallen.

Maar ik wilde mijn vrijheid behouden tot ik erin zou slagen een degelijke toekomst op te bouwen, vooraleer een gezin te stichten.

Die droom kwam steeds dichterbij, maar eerst was er nog mijn legerdienst. Die heb ik volbracht bij de derde Linie te Oostende.

Achteraf besloot ik mij verder te volmaken in mijn beroep en de “Coupe” aan te leren. Dit is een specialiteit die zich richt tot het bovendeel van de schoen, nl. snijden en modellen maken. Daarvoor kon ik terecht in de ‘Beroepsschool Concordia’ in Brussel, waar ik na twee jaar onderricht hulpleraar werd, en na drie jaar kreeg ik zelfs een vaste benoeming.

Dit was een hele bevordering voor mij, maar als je jong bent wil je zoveel gemiste kansen inhalen, en leef je met een intensiteit zo eigen aan de jeugd. ik was de tweede landstaal niet machtig, maar door gestadige studie werd ik toch tweetalig.

Aangespoord door medewerking in vakbladen, heb ik bovendien het initiatief genomen om mijn cursus te bundelen en in boekvorm uit te geven met gunstig resultaat. Het is een eenvoudig geschreven handleiding, die een klaar inzicht geeft over het onderwerp. Tal van illustraties begeleiden de tekst met als titel:

“Snij- en Patronenleer in de Schoennijverheid”.

Het boekje verscheen eveneens in de franse taal, en alle exemplaren waren in de kortste tijd uitverkocht!

In 1931, op 28-jarige leeftijd ben ik dan in het huwelijk getreden met Bertha Lisa Panie. Haar moeder Victorine Martony, was eveneens afkomstig uit Heist. Mijn vrouw kende ik reeds van in de kinderschoenen, toen zij in Heist haar verlof doorbracht bij familie.

Rond de jaren ‘30 ging ons landje gebukt onder een zware economische crisis, met het gevolg dat we beiden werkloos werden. Toen hebben we Brussel verlaten en zijn ons komen vestigen in Heist.

Ik schrijf 1936, toen we hier een schoenwinkel met schoenmakerij opgestart hebben. Alhoewel ik in Brussel reeds goed was ingeburgerd, was het zonder spijt dat ik de rumoerige stad verliet, en met vreugde naar mijn geboortestreek terugkeerde. Zou de spreuk ‘Heimwee naar zijn land’ dan toch waarheid bevatten? Voor mij ongetwijfeld, want zee en polders vergeet je nooit!

Zoon ben ik van de lieven buiten
En op die titel ben ik fier, ja ben ik fier

Hier wil ik geheel mijn leven slijten
En ook zij eens mijn grafstee hier!

In Brussel was ik 7 jaar werkzaam bij Haute Chaussure ‘Smeets’, waar vakkundig fijne damesschoentjes werden vervaardigd. Deze waren uitsluitend bestemd voor de vier verkooppunten in de stad, die mijn werkgever daar bezat. Na mijn opleiding in de vakschool ben ik twee jaar werkzaam geweest bij Chaussures Belgica als patroonmaker-modellist. Terug in Heist heb ik mij beroepshalve wéér moeten aanpassen aan de behoeften van ónze mensen. Maar het gaf een goed gevoel weer thuis te zijn, en zelfs mijn vrije tijd was rijk gevuld, want ik werd onmiddellijk ingeschakeld in de lokale activiteiten.

jan devliegheDat Jan Devlieghe een bezige bij was, blijkt uit volgende opsomming van zijn diverse functies:

  • Voorzitter van de Bond der Schoenmakers
  • Afgevaardigde bij de “Nationale Federatie van de schoenhandelaars
  • Jurylid bij de Beroepsopleiding en Leersecretariaat
  • Actief bij Initiatief en Toerisme in Heist-Duinbergen
  • Inrichter van de Braderie tijdens de Visweek in 1938, die een groot succes kende, en leidde tot de oprichting van de Heistse Klakkertjes.
  • De slogan “Handelsaktie” en “Koop in Heist”, zal bij velen wellicht in het geheugen geprent blijven.

De oorlogsjaren 40-44, hebben wij zonder erge verwikkelingen doorstaan. Wel hebben wij onze woning na de evacuatie half geplunderd teruggevonden. Wij bleven echter gezond, en zijn vol moed terug van start gegaan. In 1939 ben ik vijf maanden gemobiliseerd geweest in Sint Truiden, en tijdens deze koude winterperiode de vijand afgewacht.

Tijdens de volgende jaren ben ik mij terug met de hengelsport beginnen bezighouden. In 1955 heb ik samen met initiatiefnemer Alfons Longueville, alsmede Jozef Van Pé en Albert Baert, de zeehengelklub ‘De Oostkustvissers’ opgericht. Wij hebben verder tijdens onze ontelbare viswedstrijden, in binnen- en buitenland, mooie resultaten geboekt en oprecht veel genoegen beleefd.

Als secretaris van de Belgische Federatie voor Zeehengelsport, ben ik tweemaal op de praatstoel uitgenodigd geweest bij T.V. Brussel 1, in programma “Beet” en dit op 1-4-1960 en 6-3-1961.

Wegens ziekte van mijn echtgenote, hebben wij vroegtijdig onze handel stopgezet, en zijn verhuisd naar onze nieuwe woonst in Duinbergen.

Benevens de hengelsport als hobby, begon ik mij ook toe te leggen op de fotografie met alle nevenactiviteiten daaraan verbonden. Na een tijdje onderricht in de Fotoclub, begon ik zelf gesonoriseerde dia-montages samen te stellen, waaraan velen onder U wellicht reeds plezier hebben beleefd. Hierbij kan de Riante Polderroute als voorbeeld gesteld worden.

Het jaar 1978 was het jaar van het dorp. Van hogerhand werd aangedrongen daaraan mee te werken. Vooral Ramskapelle en Westkapelle kwamen in aanmerking, het zijn immers juweeltjes om als dorp gerevaloriseerd te worden. Wij kunnen ons verheugen over dit erfgoed van onze voorouders. Ramskapelle is een lief dorpje, type model van plattelandskern met de kerk in het midden en de graven van de familie errond, een vruchtbare poldergrond en een rustig leefmilieu, waar het goed is te wonen.

Als blijvende herinnering, heb ik eveneens een gesonoriseerde dia-montage over ons dorp samengesteld.

Ondanks overstroming en lichte beschieting, is ons dorp gaaf gebleven en gespaard van gruwelijk oorlogsgeweld. Het leent zich ten andere uitstekend voor verfraaiing en uitbreiding.

Aansluitend hierbij, een paar data die rampzalig waren voor de plaatselijke bevolking, waarbij ikzelf ook nauw betrokken was.

  • 15 februari 1944. Voorbereiding in de dijken van de twee kanalen voor het onderwater zetten.
  • 8 september 1944. Openen van de bressen in de dijken. De streek liep onder water.
  • 10 september 1944. De bruggen vliegen de lucht in.
  • 17-18-19 september 1944. Lichte beschieting van het kerkgebouw.

Gelukkig viel er geen enkel dodelijk slachtoffer te betreuren. Om te besluiten nog deze wijze raad:

Tracht niet op d’eerste rij te staan
Laat liever andren vooren gaan.
En vooral: Nooit de moed opgeven!

 

*******************  XXXXX  *******************

 

FESTIVAL VAN HET VLAAMSE VISSERSLIED

Volgend jaar wordt het heel zeker een bijzondere uitgave, en dit om twee redenen.

Eerste reden is dat SABAM ons heeft gekontakteerd met het voorstel deze wedstrijd nog méér te steunen en nationaal te propageren.

Zij zouden de wedstrijd voor nieuwe vissersliederen mee organiseren op professioneel vlak. Zo zullen inzendingen gevraagd worden die dan in de loop van februari door een deskundige jury (waarvan twee leden van Heyst Leeft) zullen beoordeeld worden. De drie genomineerden zouden dan hun lied brengen tijdens het eigenlijke festival, waar dan wel het traditionele lied centraal zou staan.

Voor het traditionele visserslied kontakteert Heyst Leeft momenteel alle belangstellende groepen van de kust, zodat ook dit gedeelte een grote uitstraling zal krijgen.

Tweede reden waarom het iets speciaals zal zijn is het feit dat ons festival vermoedelijk de eerste aktiviteit zal zijn in de nieuwe zaal Ravelingen, momenteel in aanbouw bij het stadhuis te Heist.

De volledige medewerking van het cultureel centrum werd reeds bij monde van Schepen Willems en de heer Segers toegezegd.

Het festival van het Vlaamse visserslied groeit dus uit naar een volwaardig zanggebeuren met grote uitstraling.

Moet je horen ... Jan Devlieghe - Deel 2

Redactie

Heyst Leeft
1992
03
002-006
Ludo Sterkens
2023-06-19 14:38:19