Mensen maken de geschiedenis - DEEL 24

De kruisweg
De tweede dag: zaterdag 16 mei 1964 (vervolg)

Victor Depaepe

Vorig nummer: Mensen maken de geschiedenis - Deel 23

De twee zwaantjes begeleiden mij tot aan de Kruispoort en ik dank hen voor hun diensten. Ik sleep het kruis verder richting Maldegem, op een snikhete dag.

Links bemerk ik een nauwe rijsteenweg. Naast een personenwagen staan drie mannen naar mij te zwaaien met de bedoeling dat ik zou komen. Ik stap evenwel verder omdat ik hun bedoelingen niet ken.

Eén onder hen steekt voorzichtig de twee banen over en richt zich tot mij: “De heer Burgemeester, enkele Schepenen en Gemeenteraadsleden van Maldegem vragen U of u die steenweg aan de andere kant wil volgen, want die leidt naar de dorpskom en u wordt verwacht op een feestelijke ontvangst op het gemeentehuis.”

Ik ga welwillend in op dit vriendelijk verzoek. Ik laat eerst enkele auto's voorbij rijden en steek dan die twee banen over. Ik word voorgesteld aan de gemeentelijke overheid en men bevestigt dat ik met hun verzoek akkoord ga. De afvaardiging rijdt al duimend weg met een mooie personenwagen. Zij zijn blijkbaar heel tevreden.

In het centrum van Maldegem aangekomen, word ik door een massa volk feestelijk begroet. Een gemeenteraadslid begeleidt mij tot in het stadhuis en ik word door de heren Burgemeester, Schepenen en enkele gemeenteraadsleden als een prins ontvangen.

De Burgemeester houdt een korte en gevatte toespraak waarbij hij mededeelt dat de Minister van Buitenlandse Zaken de Brugse visrechten in Londen wil aftekenen en dat de heer Victor Depaepe zich daartegen wil verzetten door een kruis te dragen. “Wij hopen allen dat hij daarin slaagt!”

Ik sta enigszins verbaasd dat hij daarvan reeds op de hoogte is. Ik wordt met zeer veel bewondering moed ingepompt en bij het verlaten van het gemeentehuis zegt er een Schepen tegen mij: “Tracht die aftekening te beletten. Doe zo voort en geef het niet op. Wij staan allen achter u!”

Voor het gemeentehuis staan er nu nog meer mensen die mij hartstochtelijk toewuiven. Of zij allen reeds de voornaamste beweegreden van mijn kruistocht kennen, weet ik niet, maar in elk geval wordt er door hun oprechte aanmoedigingen een stevige riem onder mijn hart gestoken.

Op het eigenste ogenblik dat ik mijn kruis wil opnemen, komt er een mevrouw tot bij mij en overhandigt mij een schuimrubberen kussentje, dat met donkerblauwe zijde nauwkeurig overnaaid is en zij zegt me: “Mijnheer, ik heb dat kussentje speciaal voor U gemaakt om uw schouder te beschermen.” Ik leg onmiddellijk het kussentje op mijn schouder en verwijder de watten. Op de wangen geef ik haar drie zoenen. Ik moet mij echter bedwingen om geen traantje weg te moeten pinken.

In de dorpskom van Adegem komen twee volgeladen autobussen op mij af. Zij houden halt en een pastoor komt naar buiten en vraagt of ik eventjes mijn kruistocht wil onderbreken. Hij vraagt dan aan alle reizigers om uit te stappen, wat enige tijd in beslag neemt. Zij vormen een halve kring rond hem.

Vlak naast mij staande begint hij een bezielde redevoering af te steken. Hij spreekt over mijn redevoering in Hyde Park te Londen, over mijn uitdagende visvangst in de Engelse kustwateren om de Brugse visrechten te verdedigen, over mijn proces te Lewes in Engeland en over de oprichting van mijn steunfonds om de actie verder te zetten. Het is alsof hij op de preekstoel staat...

Nadat hij alles tot in de fijnste details verteld heeft, neemt hij een mannenhoed en begint meteen spontane geldinzameling ten voordele van het Fonds van de Visserijprivilegiën

Terwijl hij aan het werk is, zegt hij van persoon tot persoon: “Voor de goede zaak van onze Vlaamse zeevissers!” Niemand weigert iets te geven. Het was pastoor Zephiron uit Steenokkerzeel, die een uitstap ingericht had voor de gepensioneerden van zijn parochie.

Daarop geef ik een korte schets van het eigenlijk “waarom” van mijn kruisdraging. Het wordt eens te meer een aandoenlijk afscheid dat gepaard ging met warme handdrukken en een aandoenlijke uitwuiving.

Bij het verder stappen naar Eeklo beginnen mijn lichamelijke en geestelijke krachten te slinken. Mijn voeten branden alsof ik in houtskool wandel. Er is een heer met een personenwagen (het was Karel Vandekerkchove uit Sint-Andries) die stopt en mij toespreekt: “Mijnheer, u draagt uw kruis zo struikelend en sukkelend. Ik denk dat u oververmoeid bent en dat u zou moeten rusten. Hier niet ver vandaan is er een dancing en ik zal u tot daar begeleiden.”

Wanneer ik voor de dancing Rodeo in Balgerhoeke aankom, krijg ik hevige draaiingen en plots struikel ik neer en voel een harde slag op mijn rug. Ik ben in bezwijming gevallen en weet van de wereld niets meer af...

DE DERDE DAG : ZONDAG 17 MEI 1964 - VERPLICHTE RUSTDAG

Wanneer ik ‘s anderendaags wakker word, lig ik op een groot mooi zacht bed in een ruime nette slaapkamer. Ik vraag mij af hoe ik hier terecht gekomen ben. Het kan zekerlijk geen hospitaal zijn.

Na een poosje klopt er iemand... Een man van middelbare leeftijd komt binnen en vraagt op vriendelijke toon: “Mijnheer heeft goed geslapen?” en ik antwoord: “Als een doodvermoeid renpaard!”

“Ik ben de patron van dancing Rodeo. Dank zij de verwittiging van een zekere Carl uit Sint Andries hebben wij u vanop de parkeerplaats hier naar boven gebracht in deze slaapkamer.

Gisteren lag u bewusteloos voor de ingang van de dancing, met het kruis op uw rug. Daar de dancing nog niet open was, hadden wij al de tijd om u te verzorgen. Ik heb er een dokter bijgehaald en die heeft u een spuit gegeven. Uw kleding hangt aan die kapstok daar en straks komt dezelfde dokter terug om te zien hoe u het stelt.”

Een beetje beschroomd zeg ik aan mijn weldoener: “Ik kan de woorden niet vinden om u te bedanken... wat ben ik toch een lastpost geworden voor de mensen !”

Lees verder: De mensen maken de geschiedenis - Deel 25

Mensen maken de geschiedenis - Deel 24

Victor Depaepe

Heyst Leeft
1994
05
014-016
Ludo Sterkens
2023-06-19 14:38:19