Verslagen en Mededelingen
3. De Kerk van Lissewege

Jacques Larbouillat              

Dat Johan Ballegeer een heem- en letterkundige is, weet stilaan iedereen in de St.-Guthagokring. Dat hij bovendien zou ontpoppen tot een echte "Sherlok-Holmes" van de geheime symbolen verscholen in de Lisseweegse polderkathedraal, dat was een revelatie! In het "Gasthof Oud Westkapelle" werd op zondag 12 februari laatstleden zijn uiteenzetting met veel belangstelling gevolgd door een aandachtig gehoor.

a/ De Tempeliers en hun esoterische wetenschappen

De Spreker leidde zijn voordracht in, door een stuk van de sluier te lichten over het geheim van de Tempeliers.

Deze laatsten werden gesticht rond 1118, ten tijde van de Kruistochten. Hun naam was voluit "Orde van de arme ridders van Christus en de Tempel van Salomon". Ze kregen immers binnen Jeruzalem de vroegere "stallen van Salomon" ter beschikking als verblijf.

Van meetafaan hadden ze nauwe banden met de Cisterciënsers. Het was Bernard van Clervaux, één der hervormers van de Cisterciënsers, die hun regel schreef. Deze ridder-monniken beloofden, naast de drie geloften van armoede, kuishuis en gehoorzaamheid, ook de wegen naar het Heilig Land en andere bedevaartsoorden te zullen bewaken.

Als symbool voor hun armoede en broederlijkheid, stond in hun zegel: Twee ridders op één paard. Zij droegen, zoals de Cisterciënsers ook een witte mantel, maar met daarop een rood kruis.

De groei van de orde der Cistenciënsers liep parallel met deze van de Tempeliers. Honderden abdijen werden gebouwd; ook Ter Doest in 1174. Daarnaast, of in de buurt, talrijke cammanderieen van de Tempeliers.

Waar haalden ze hun rijkdom vandaan? De Tempeliers zouden onder de grond van de stallen van Salomon, een deel van de Joodse tempelschat hebben gevonden. Niemand weet het zeker, Het blijft bij veronderstellingen, en het zal wel een geheim blijven.

Na de verwoede strijd om Jeruzalem, sloten de Tempeliers verdragen met de "Assaijnen" (assasin-hash) en leerden ze de verdovende middelen en de geneeskunde; ook met de Joodse geleerden sloten ze verdragen. Van deze laatsten leerden ze de vreemde leer der getallensymboliek kennen.

Honderd jaar na hun stichting waren ze zo beroemd, dat heel wat rijke edellieden wilden toetreden. In Palestina hadden ze vele kerken, vestingen en kunstwerken gebouwd. Zo waren zij zeer goed op de hoogte van de geheimen van de bouwkunde.

Na de val van Palestina, trokken ze zich terug op Europa en werden de geldschieters en bankiers van de Koning van Frankrijk en van de Kerk.

Er is niets zo gevaarlijk als geldschieter te zijn van een koning in geldnood. Vooral Filips de Schone van Frankrijk stond zwaar in het krijt bij de Tempeliers. In 1313 begon hij een rigoureuze vervolging van de Tempeliers. Met groot vertoon werd Jacques de Molay, grootmeester der Tempeliers op de brandstapel ter dood gebracht; en alle Tempeliers die men grijpen kon ondergingen hetzelfde lot.

Men beschuldigde ze van homosexualiteit (zegel met twee mannen op één paard), ze stampten zogezegd op het kruis, en ze vereerden Baphomet (vader van het begrip).

De echte reden was dat Filips zijn schulden niet kon betalen en aasde op de rijkdom van de Tempeliers.

Wat de paus en de Kerk in het keelgat was geschoten, was een geheime dogmatische reden: de Tempeliers geloofden in het geheim van de H. Graal. Het was niet Jezus die op het kruis gestorven was, maar een "stand-in". Jezus zelf zou gestorven zijn in Massada of in Egypte of in India. Hij zou gehuwd zijn met Magdalena, die achteraf met hun kind naar Frankrijk zou gevlucht zijn.

Later vestigde zich een Joods koninkrijk in het zuiden van Frankrijk. Door huwelijk met de Merovingers, werden deze laatsten de erfgenamen van het koninklijk bloed. Sang Réal - de Heilige Graal in de H.-Bloedkapel heeft zijn mysterie nog bewaard. Volgens Spreker houdt nu nog in 1984 de "Orde van Sion", een loge, dit geloof staande.

Vele Vlaamse Tempeliers ontkwamen aan de vervolging en vluchtten naar Schotland. De geheimen van de bouwkunst van de bouwgilden en loge's namen ze mee, om ze later terug mee te brengen naar Vlaanderen. Deze geheimen worden nu nog bewaard door de moderne loges van de vrijmetselaars.

b/ De getallensymboliek en de afmetingen van de kerk van Lissewege

Van Hollebeke schrijft dat de toren van de kerk van Lisse­wege 49,50 meter hoog is; de volkmond heeft het over 50 meter. Voordrachtgever hoorde vaak als kind spreken "over de toren is 4 x 13 meter hoog en de kerk is 4 x 13 meter lang"!

Waar haalde de volksmens dit mysterieuze "13" vandaan?

In de middeleeuwen mat men niet met meters, maar met roeden. Nu kan de toren 13 Brugse roeden hebben gemeten, dit is 13 maal 3,8416 of 49,9408 meter.

De kerk van Lissewege is gebouwd in dezelfde periode, dat ook de Cisterciënsers aan het bouwen waren op Ter Doest. De gronden van Ter Doest palen, toevallig of niet, aan deze van de kerk!

De Cisterciënsers stonden vaak op goede voet met de Tempeliers, en allebei met de loge van de middeleeuwse Kathedraalbouwers. De Tempeliers hadden veel contact met het midden-oosten en ze kenden de cijfermystiek van de Joodse kabbala. Ook hadden zij de esoterische en hermetische wetenschappen mee naar Europa gebracht.

Wat onthult nu de cijfersymboliek in de afmetingen van de kerk van Lissewege?

Eén roede of 3,8416 m is de afstand tussen de twee oostelijke steunberen. Uit het oosten komt het licht, en er is slechts één God!

Twee roeden=7,6832 m is de afstand tussen de twee meest westelijke steunberen. Twee in de symboliek wijst op de twee Stenen Tafelen, en de twee naturen in Christus.

Drie roeden=11,5248 m. Dit is de overmeten breedte van de middenbeuk en de diepte van beide zijkoren. Drie doet denken aan de Heilige Drievuldigheid.

Vier roeden=15,3664 m. Dit is de diagonaal van het vierkant gevormd door de vier moerpilaren. Vier, symbool van de Vier Uitersten; vier Evangelisten; vier kardinale deugden.

Vijf roeden=19,2080 m. Lengte van de zijbeuken en diepte van het hoogkoor. De vijf wonden van Christus.

Zes roeden=23,0496 m. Zo breed is het schip en zo breed is de schuur van Ter Doest. Verschillende auteurs spreken zich tegen.

De vraag is echter: waar spande de bouwmeester de koord om de fondaties te delven? Zes kan de beginbasis zijn van de twee bouwwerken.

Zeven roeden= 26,8912 m. Zeven is een heilig getal, en zo hoog is het heilig gewelf boven het koor. Inmiddels is er in 1644 door Geeraerd Coppet en in 1860 door architekt Buyck aan het heilig gewelf geprutst, zodat het volgens English 27,75 meter hoog is. Waarom kijkt de kop van Baphomet zo naar de open gewelfsleutel?

Acht roeden=30,7328 m. Dit is de breedte van de dwarsbeuk en zo hoog is de puntgevel van de schuur van Ter Doest; 30,75 meter schrijft Van Hollebeke. Denk aan de Acht Zaligheden. De ster van Compostella heeft acht stralen; en Lissewege lag op de bedevaartweg naar Compostella.                                

Negen roeden=34,5744 m. Dit is de afstand van het middelpunt van de koorbasis tot aan het meetkundig middelpunt van het achterschip, waar het volk stond.

Tien roeden=38,4160 m. Het moeilijks te vinden. De afstand waar vroeger de doopvont stond, nu het rommelkot achteraan in de noordbeuk, tot de plaats van het mirakuleus Mariabeeld, waar het in de middeleeuwen op het altaar stond van het noordkoor. Destijds de afstand van de kerkgang, 40 dagen na de geboorte van een kind.

Elf roeden=42,2576 m. Deze afstand vindt men terug tussen de communiebank en de grendel van de buitendeur. In de magonnieke symboliek is 11 de vereniging tussen de micro-en de macrocosmos.

Twaalf roeden=46,0992m. Dit was een zware dobber voor onze kerkdetective. Het is een warme aanbeveling, waarde lezer, om deze zomer te komen luisteren op ons bezoek aan de kerk van Lissewege!

Dertien roeden=49,9408 m. Is DE hoogte van de toren. Dus nooit een spits gewild; en ook de lengte van de kerk, zonder de torenvoet. Dertien is geen ongeluksgetal. Dertien is de overgang naar een hogere immanentie.

Veertien roeden=55,7824 m. De bouwmeester spande de koord op veertien roeden voor de lengte van de kerk binnen; en voor de totale lengte van de schuur van Ter Doest,... en op zes roeden voor de breedte van beide prachtige bouwwerken.

Ik heb niet alles gezegd, besluit meester Johan Ballegeer schalks! Want... hoe vreselijk is deze plaats! Is dit niet het huis van God en de Poort des Hemels!?

Een en ander werd tussendoor verduidelijkt met dia’s. Dit alles ter voorbereiding van het bezoek deze zomer aan de prachti­ge kerk van Lissewege, waar Johan het ons allen ter plaatse zal tonen. De vergadering werd besloten door een dankwoord vanwege Voorzitter René De Keyser en met een warm applaus vanwege de aanwezigen aan het adres van de spreker, voor zijn originele met humor gebrachte voordracht.

Bibliografie

  • Van Hollebeke, Lissew. son église et son abbaye, Brussel 1863.
  • English, Op bedevaart naar O.L.vr. van Lissewege, 1930.
  • L. Victor, L’univers de la parapsychologie et de l'ésotérisme.
  • Martinsart, Romaratin 1976.
  • Baignent, Het H. Bloed en de H. Graal, Elsevier Brussel 1982
  • Bischof, De Kabbala, Schors Amsterdam.
  • Beaujouan, Le symbolisme des nombres a l’époque romane, Cah. de civilisation médiévale, 4 jg. 1967, p. 162 e.v.
  • Vrijmetselarij in Vlaanderen, Elsevier Sequoia, Brussel 1982.

Verslagen en Mededelingen - 3. De Kerk van Lissewege

Jacques Larbouillat

Rond de poldertorens
1984
02
090-093
Els Van Broeck
2023-06-19 15:26:46