Het kusttoerisme, zoals we het nu kennen, begon in Engeland waar in de achttiende eeuw de gezondheidsbaden in zee zeer populair werden. Deze mode bereikte in de tweede helft van de achttiende eeuw de Vlaamse kust. In Blankenberge en Oostende verschenen de eerste badkarren op het strand, respectievelijk in 1778 en 1784. Deze twee badsteden ontwikkelden zich in de eerste helft van de 19de eeuw dan ook als de twee belangrijkste toeristische centra aan de kust.

Wanneer de eerste toeristen in Heist en Knokke toekwamen is niet gekend, maar de gouverneur herinnerde in 1839 het gemeentebestuur van Heist er aan dat de herbergiers en andere logementhouders verplicht waren een lijst van hun gasten bij te houden. Bijna twintig jaar later (1857) was het gemeentebestuur verplicht een politiereglement i.v.m. de zeebaden uit te vaardigen.

Het volgende decennium werden verschillende infrastructuurwerken aangevat in Heist gezien het feit dat het getal vreemdelingen jaarlyks in het badsaizoen toeneemt. Het gemeentebestuur liet verschillende straten plaveien, openbare waterpompen plaatsen, een eerste stuk van de stenen zeedijk aanleggen, plannen maken voor een nieuwe kerk, lantaarns en rustbanken op de dijk plaatsen, enz...

Het was belangrijk dat Heist gemakkelijk te bereiken was voor de toeristen. Daarom werd in 1868 de spoorlijn Brugge-Blankenberge doorgetrokken tot Heist. Samen met de eerste toeristen verschenen de eerste hotels : Pavillon du Phare (1861), het Kursaal (1867), Hotel de la Plage (1867).

Het politiereglement op de zeebaden werd in 1868 aangepast en aangevuld met een reglement voor het verhuren van ezeltjes op het strand. Op deze ezeltjes trokken de eerste toeristen door de duinen naar Knokke.

De gemeente Heist wou ook publiciteit voeren voor de opkomende badstad. Men stelde daarom voor om in het vervolg de naam Heist-aan-zee te gebruiken om verwarring met Heist-op-den-Berg te vermijden. In 1877 bracht men de eerste reclame voor Heist aan in de belangrijkste stations en publiceerde men ook reclame in een aantal kranten en tijdschriften.

Het beginnend toerisme kende vlug succes. Tussen 1870 en 1880 vertienvoudigden het aantal zeebaden bijna van 2582 (1870) tot 23.531 (1880). In 1880 kwamen in het totaal 3.859 toeristen naar Heist.

In 1890 legde men de tramlijn aan voor de stoomtram van Brugge over Westkapelle naar Knokke en Heist. De volgende jaren werd het rioolstelsel aangepakt en werd de stenen dijk verder uitgebreid naar het oosten.

Het aantal zeebaden steeg in 1890 tot 37.877 en 47.273 in 1908. Ook het aantal toeristen was enorm toegenomen tussen 1900 (9.693) toeristen en 1908 (25.018) toeristen. Heist was goed op weg om zijn naam als derde belangrijkste badstad, na Oostende en Blankenberge, te vestigen toen de Eerste Wereldoorlog als spelbreker optrad.

Ondertussen hadden de toeristen vanuit Heist op hun ezeltjes Knokke ontdekt dat beschreven wordt als een vredig dorpje in de duinen. Het belangrijkste aantrekkingspunt op hun tocht was de vuurtoren van Knokke (1872) die op het einde van de Zeeweg (van 1894 Lippenslaan) stond. In de omgeving van deze vuurtoren bouwden enkele ondernemende Knokkenaren de eerste primitieve toeristische etablissementen : Au Congo (1882), Pavillon du Phare (1882) en de Marguerite (1885). Bij de voortoren kwam ook een uitkijkpost te staan en in 1883 verscheen de eerste badkar, die dan nog was gehuurd in Heist, op het strand. Het volgend jaar stonden daar reeds vier badkarren.

Ook de Knokkenaren begonnen brood te zien in het opkomend toerisme en de eerste hotels openden hun deuren : Hotel Prins Boudewijn (1885, Lippenslaan), Grand Hotel (1890, Van Bunnenplein). De eerste verblijfsgasten waren kunstenaars die zich rond de kunstschilder Alfred Verwee hadden geschaard. Verwee zag duidelijk de toekomstmogelijkheden van Knokke en samen met zijn vrienden Dumortier en Van Bunnen kocht hij in 1887 39 ha grond langs de Lippenslaan.

De volgende jaren veranderde het uitzicht van Knokke grondig. De eerste villa’s werden gebouwd langs de Lippenslaan. In 1890 bouwde men bij het hotel ‘Le Cygne’ (op het huidige Maurits Lippensplein) een tramstation voor de stoomtram uit Brugge. Vanaf 1904 konden de toeristen van daar met een paardentram verder reizen tot aan de zee. Acht jaar later werd die paardentram reeds vervangen door een elektrische tram die doorreed tot het opkomend Zoute. De weg naar Heist werd 1895 gekasseid. Tussen 1890 en 1895 werd een stuk van de stenen dijk voltooid. Deze dijk trok men dan in 1908 door tot het Zoute.

Moeder Siska werd een bijkomende attractie voor de toeristen die vanaf 1893 van haar onvolprezen wafels gingen smullen.

Verwee stichtte in 1890 samen met zijn vriend Paul Parmentier de vereniging ‘Knocke Attractions’ om het toerisme te bevorderen. Ondertussen had de gemeente Knokke in 1890 een eerste badendienst opgericht die bestond uit een dokter, een controleur en 4 redders. In 1897 telden men 11.362 baden en tegen het einde van de eeuw 16.844 baden (1899).

In het begin van de twintigste eeuw stichtte men in Knokke voor de Engelse toeristen de Royal Knocke Golf Club (1900), de Zoute Tennisclub (1900) en de Knocke Football Club (1905). Vanaf 1896 logeerden Engelse kinderen in het Salisbury College in Knokke.

In 1913 bouwden de Knokkenaren een nieuw stadhuis in oude Vlaamse stijl op het Verweeplein.

In navolging van de groep Verwee-Van Bunnen-Dumortier begon ook de familie Lippens hun gronden in het Zoute op een georganiseerde manier te verkopen. Op 1 mei 1908 stichtte men de ‘Compagnie du Zoute’. De stenen dijk werd verlengd tot aan de Lekkerbek (1908) en de Elisabethlaan werd aangelegd (1909). De urbanist Stübben maakte het basisplan voor het Zoute.

De elektrische tram van Oostende naar Blankenberge kon vanaf 1912 doorrijden tot Heist en Het Zoute. Ondertussen maakte men in Knokke ook plannen voor een spoorwegstation.

Le Compagnie du Zoute voerde in 1910 een grote reclamecampagne voor de nieuwe badplaats Knokke. De Compagnie verspreidde ca 50.000 brochures en 250.000 postkaarten, zij plaatste reclame in 200 Engelse kranten en ook in de Touring Club (60.000 exemplaren) verscheen een uitgebreid artikel over het Zoute.

De vele verbeteringswerken, de goede infrastructuur en de reclame wierpen hun vruchten af. In 1910 verbleven reeds 16.200 toeristen in Knokke en het Zoute. Op de vooravond van de Eerste Wereldoorlog telde men een tachtigtal hotels en pensions met een totaal van 2160 kamers. In 1914 werden bijna 40.000 zeebaden genomen, waarvan meer dan 4000 in het Zoute.

Vanaf 1900 werden ook plannen gemaakt om de gronden tussen Knokke en Heist toeristisch uit te baten. Ook deze plannen werden toevertrouwd aan de urbanist Stübben. De Société de Duinbergen werd opgericht in 1901 en de Maatschappij Knocke-Duinbergen-Extensions in 1911.

In 1901 werd in Duinbergen het Hotel de Chalet geopend en twee jaar later opende het grote hotel Pauwels de deuren. De waterleiding en de riolering werden aangelegd terwijl de villa’s als paddestoelen uit de grond rezen. Tegen 1908 stonden reeds een tachtigtal villa’s in Duinbergen. In hetzelfde jaar telde men er 6.816 zeebaden.

De Eerste Wereldoorlog brak het toeristisch elan. Na de oorlog werd verder gewerkt om de badsteden beter bereikbaar en aantrekkelijker te maken. De trein kon in 1926 doorrijden tot Knokke waar in 1932 het station werd gebouwd. Bij het Zwin kwam in 1929 een klein vliegveld. De kustweg werd doorgetrokken van Heist naar Knokke (1930) en de weg Knokke-Maldegem werd aangelegd (1936).

In 1922 kwamen de aandelen van de maatschappij Knocke-Duinbergen-Extensions in handen van de heer Jozef Nellens en een groep Antwerpse financiers. Net als de familie Lippens had ook Jozef Nellens grootste plannen met de verkregen gronden tussen de Parmentierlaan en Duinbergen. De dijk werd meer achteruit gelegd waardoor een mooi strand, het Albertstrand, in een kleine baai ontstond. In 1925 werd het Zegemeer gegraven waarop in 1929 reeds een international roeiwedstrijd plaatsvond. Naast het meer bouwde de groep Nellens de ‘Pavillon du Lac’ met een eerste speelzaal. In 1930 werd het Casino gebouwd.

Ondertussen werd ook druk gebouwd in het Zoute zodat daar in 1939 ca 1300 villa’s stonden. Op het strand bouwde de Compagnie du Zoute een badinstallatie met 22 luxe-badkamertjes met stortbad en 74 gewone cabines.

Kort na de wereldoorlog kwamen de meeste buitenlandse toeristen uit Engeland. De Engelsen hadden in Knokke een eigen kerkje en ook een eigen Pembroke school. Toen de Britse regering, wegens de economische crisis, vanaf 1930 verbood dat de Engelsen hun pensioen in het buitenland gingen besteden, was dat een zware klap voor de opkomende badstad. De crisis sloeg ook toe in eigen land en het aantal zeebaden in Knokke daalde van 268.474 tot 226.690 in 1933.

De toeristen kwamen niet alleen meer voor het gezonde zeewater, maar ook de zonnebaden kwamen vanaf 1931 in zwang. In 1936 meenden sommigen dat de rijkswacht diende op te treden tegen dames die op een dubbele velo rijden, de zogenaamde cuisse-tax. In vele gevallen zou er geen rekening meer gehouden worden met de zedelijkheid. Het Casino draaide in de jaren ’30 op volle toeren.

In de speelzaal werd in 1936 meer dan 6 miljoen frank verhandeld, terwijl internationale vedettes optraden in de grote zaal.

In 1934 werd de Koninklijke Villa gebouwd en vijf jaar later werd het Zwin geklasseerd als natuurlandschap.

Knokke groeide verder uit en telde in 1939 161 hotels en pensions, samen 5953 kamers. Daarnaast waren er nog 1300 villa’s en 4500 appartementen.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden vele hotels en het Casino op de dijk ingeschakeld in de Atlantikwal waardoor zij grote schade leden. Na de oorlog werd verder gebouwd. Vooral na 1955 hervatte de bouwwoede. Duinbergen was bijna volgebouwd. De gevel van het Casino werd bijna volledig vernieuwd. Op het strand werd vers zand gespoten. In 1955 werden in Knokke alleen al 120 bouwvergunningen verleend en in 1958 werd de baan Knokke-Maldegem via Aalter aangesloten op de autosnelweg naar Brussel.

De Pavillon du Lac werd vervangen door het prestigieuze hotel ‘La Reserve’. Onder impuls van Graaf Lippens stelde de Compagnie du Zoute in 1954 het natuurreservaat van het Zwin open voor het publiek. De Compagnie bouwde in 1960 de Swimming Pool, een olympisch openluchtzwembad met zeewater. De Swimming Pool werd in 1970 uitgebreid met een overdekt zwembad.

Ook in Heist werden zware inspanningen gedaan om de gemeente aantrekkelijker te maken. Men bouwde een nieuw station, het Bosje van Heist (Directeur-Generaal Willemspark), het park en enkele tennisterreinen werden aangelegd...

De Engelse, Duitse, Franse en Nederlandse toeristen kwamen terug na de Tweede Wereldoorlog maar toch was er een grote verschuiving. De Belgen gingen steeds meer hun grote vakantie in het buitenland doorbrengen en het dagtoerisme aan de kust steeg ten nadele van het verblijftoerisme waardoor het aantal hotels daalde. In 1968 telde Knokke nog 3207 hotelkamers tegen 5953 in 1939. Wel poogde men de toeristen het hele jaar door aan te trekken en de ‘Verademingsweekends’ kenden vanaf 1964 een groot succes.

De ingeslagen weg was niet meer te stoppen. Het aantal hotelkamers bleef dalen en het aantal tweede verblijven, appartementen en villa’s, en het dagtoerisme bleef stijgen.


Selectieve bibliografie van het toerisme in Knokke-Heist

  • Balthazar, Herman (algemene leiding) - Te kust en te kuur : badplaatsen en kuuroorden in België in de 16de-20ste eeuw - Brussel : ASLK, 1987. – 314 p. : ill.
  • Constandt, Marc - 100 jaar toerisme : een eeuw vakantie in West-Vlaanderen - Tielt : Lannoo, 1986. – 160 p. : ill.
  • D’Hont, André - Dagklapper van Knokke - Tielt : Lannoo, 1970-1976. – 2 dl. : ill.
  • De Vent, Georges - Zee en duinen : kusttoerisme in de 19de eeuw - Brugge : Van de Wiele, 1991. – 247 p. : ill.
  • Florizoone, Roland en Marie-Laurence Bernard - Affiches van de Belgische kust 1890-1980 - Brugge : Van de Wiele, 1992. – 207 p. : ill.
  • Lannoy, Danny - Van polderdorp tot badstad - Knokke : Van Vooren-Matthys, 1976. – 459 p. : ill.
  • Nollet, Jules - Heyst-aan-Zee en zijn verleden - Brugge : Herreboudt, 1909. – 82 p. : ill.
  • Opdedrinck, J. - Knocke-sur-Mer : histoire et souvenirs - Knokke : Van Kerschaver, 1913. – 216 p.
  • Vanhove, Norbert - Het Belgische kusttoerisme, vandaag en morgen - Brugge : WES, 1973. – 513 p. – (WES ; 21)
  • Vantorre, Dany - Kroniek van een badstad - In : Heyst leeft. – Jrg. 6 nr.2 p. 24-26 en nr. 3 p. 18-26 ;  jrg. 7 nr. 1 p. 19-25, nr. 2 p. 19-25 en nr. 3 p. 17-23 ;  jrg. 8 nr. 1 p. 12-17, nr. 3 p. 14-18 ;  jrg. 9 nr. 1 p. 20-24, nr. 2 p. 19-25, nr. 3 p. 19-24
  • WES - Strategisch marketingplan voor het toerisme in Knokke-Heist - Brugge : WES, 1991. – 285 p.

 

| inhoudstafel |