Datum / Jaartal | Gebeurtenis |
---|---|
-800 tot 0 | In Zeeuws-Vlaanderen (bij Arnemuiden, Tholen, op Schouwen..)zijn verschillende sporen uit de IJzertijd (-800 tot 0) gevonden. |
ca. -200 | De Duinkerke I-transgressie breekt door de duinengordel. Een groot stuk van het veengebied wordt overstroomd en ingesneden door talrijke kreken en vloedgeulen. In het zuidelijke deel van de kustvlakte, dat niet overstroomt omdat het ca. 1 meter hoger ligt, gaat de veenvorming verder. De vloed brengt tweemaal per dag slib over het noordelijke deel van de kustvlakte en langs de vele geulen die landinwaarts lopen, wordt zoutwater binnengebracht. In de overspoelde sectoren wordt de zoete flora verdrongen door de zoute plantengroei. |
ca. -200 | De Duinkerke I-transgressie breekt door de duinengordel. Een groot stuk van het veengebied wordt overstroomd en ingesneden door talrijke kreken en vloedgeulen. In het zuidelijke deel van de kustvlakte, dat niet overstroomt omdat het ca. 1 meter hoger ligt, gaat de veenvorming verder. De vloed brengt tweemaal per dag slib over het noordelijke deel van de kustvlakte en langs de vele geulen die landinwaarts lopen, wordt zoutwater binnengebracht. In de overspoelde sectoren wordt de zoete flora verdrongen door de zoute plantengroei. |
vanaf ca. -100 | Op het einde van de IJzertijd (vanaf ca. 100 voor Chr.) verdwijnt de bevolking uit Zeeland omdat de omgeving te nat wordt door de stijgende zee. Archeologen ontdekten wel verschillende afvoergreppels uit die periode. |
0 | Bij de Antwerpse Heerweg in Sijsele is een archeologische site uit de Romeinse periode aangetroffen met onder meer paalkuilen, greppels en een waterput. |
0 | Na ongeveer twee eeuwen loopt de Duinkerke I-transgressie ten einde. Op het achtergebleven slib en op het veengebied ontwikkelt zich schorrenbegroeiing. Gallo-Romeinen gaan zich over de hele kustvlakte vestigen. Op de bewoonde zandige stroken langs de waterlopen is er in in die periode een zekere vorm van landbouw. Maar de talrijke gevonden schapenbeenderen wijzen er op dat de oorspronkelijke schorrenvegetatie nog een groot gedeelte van het gebied innam. |
28 | De Friezen komen in opstand. De Romeinen verliezen een deel van hun invloed ten noorden van de Rijn. |
47 | De Romeinse commandant Corbulo krijgt de opdracht om alle Romeinse troepen terug te trekken ten zuiden van de Rijn. Het gebied ten noorden van de Schelde hoort bij de provincie Germania Inferior. Ten zuiden van de Schelde (huidige Zeeuws-Vlaanderen) woont men in Gallia Belgica. |
47 | De Romeinse commandant Corbulo krijgt de opdracht om alle Romeinse troepen terug te trekken ten zuiden van de Rijn. Het gebied ten noorden van de Schelde hoort bij de provincie Germania Inferior. Ten zuiden van de Schelde (huidige Zeeuws-Vlaanderen) woont men in Gallia Belgica. |
47 | De Romeinse commandant Corbulo krijgt de opdracht om alle Romeinse troepen terug te trekken ten zuiden van de Rijn. Het gebied ten noorden van de Schelde hoort bij de provincie Germania Inferior. Ten zuiden van de Schelde (huidige Zeeuws-Vlaanderen) woont men in Gallia Belgica. |
ca. 50 | Door een lichte daling van de zeespiegel eindigt de Romeinse overstromingsperiode (Duinkerke I-transgressie)waarop de Romeinse regressie volgt. Gallo-Romeinen vestigen zich op de nieuwe gronden. |
ca. 50 | Door een lichte daling van de zeespiegel eindigt de Romeinse overstromingsperiode (Duinkerke I-transgressie)waarop de Romeinse regressie volgt. Gallo-Romeinen vestigen zich op de nieuwe gronden. |
ca. 50 | Door een lichte daling van de zeespiegel eindigt de Romeinse overstromingsperiode (Duinkerke I-transgressie)waarop de Romeinse regressie volgt. Gallo-Romeinen vestigen zich op de nieuwe gronden. |
ca 50 | Ca. 50 na Chr. leggen de Romeinen enkele voorname diverticula of buurtwegen aan. Zeker drie van die wegen vertrekken of komen toe in Brugge. Daarnaast worden ook kleinere wegen gebouwd |
69 | De Romeinse generaal Cerialis slaat een opstand van de Bataven o.l.v. Iulius Civilis neer. De Bataven hadden zich in het stroomgebied van de grote rivieren gevestigd. |
75 - 275 | Op basis van de aangetroffen bewoningssporen kan men afleiden dat Zeeland in de periode 75-275 vrij dicht bevolkt was, met als belangrijkste nederzettingen Aardenburg (castellum), Domburg en Colijnsplaat (tempels van Nehelennia). |
175-180 | Tussen 175 en 180 bouwen de Romeinen het castellum in Aardenburg waar vermoedelijk 200 tot 300 manschapen verblijven. |
175 | Zeerovers verschijnen in 175 op de Vlaamse en Zeeuwse kust. |
180 | Op de pleistocene zandrug van het later Rodanum of Aardenburg bouwen de Romeinen een versterking (240 X 150 m). Voor de vestingmuren voert men ongeveer 40.000 kubieke meter natuursteen aan uit de groeven bij Doornik. In het castellum verblijven vermoedelijk 200 tot 300 manschappen. |
180 | Op de pleistocene zandrug van het later Rodanum of Aardenburg bouwen de Romeinen een versterking (240 X 150 m). Voor de vestingmuren voert men ongeveer 40.000 kubieke meter natuursteen aan uit de groeven bij Doornik. In het castellum verblijven vermoedelijk 200 tot 300 manschappen. |
180 | Op de pleistocene zandrug van het later Rodanum of Aardenburg bouwen de Romeinen een versterking (240 X 150 m). Voor de vestingmuren voert men ongeveer 40.000 kubieke meter natuursteen aan uit de groeven bij Doornik. In het castellum verblijven vermoedelijk 200 tot 300 manschappen. |
180 | Op de pleistocene zandrug van het later Rodanum of Aardenburg bouwen de Romeinen een versterking (240 X 150 m). Voor de vestingmuren voert men ongeveer 40.000 kubieke meter natuursteen aan uit de groeven bij Doornik. In het castellum verblijven vermoedelijk 200 tot 300 manschappen. |
180 | Op de pleistocene zandrug van het later Rodanum of Aardenburg bouwen de Romeinen een versterking (240 X 150 m). Voor de vestingmuren voert men ongeveer 40.000 kubieke meter natuursteen aan uit de groeven bij Doornik. In het castellum verblijven vermoedelijk 200 tot 300 manschappen. |
2de-3de eeuw | In een pleistocene donk in Dudzele vonden archeologen resten van een Romeinse laag in situ (vooral scherven uit de 2de en 3de eeuw). Bij verder onderzoek vond men ook enkele vuursteenafslagen die de aanwezigheid van jagers op het einde van de ijstijd verraadden. |
ca. 250 | Vrij plotse einde van de Romeinse bewoning in de kustvlakte, waarschijnlijk als gevolg van de opkomende Duinkerke I-trangsgressie. De Duinkerke I-geul die langs de Romeinse villa van Fort Lapin (Brugge) naar de zee loopt, wordt ingenomen door een brede Duinkerke II-kreek. |