Datum / JaartalGebeurtenis
31 juli 961
Een oorkonde meldt dat graaf Arnulf (918-195) op 31 juli 961 in de St.-Donaakserk (Brugge) een kapittel van twaalf kanunniken sticht met een proost aan het hoofd. Het kapittel wordt begiftigd met een groot aantal schenkingen in verschillende parochies. De akte zou wel een vervalsing kunnen zijn.
961
In een Charter van Graaf Arnold van 961 wordt gesproken over 'Oostkercka parochia apud Budanflit, parochia Rodenburg, etc.'.
961
In de geantidateerde stichtingsakte van het kapittel van Sint-Donaas door graaf Arnold de Grote, verschijnt voor het eerste de naam 'Lissewege'.
968-1016
De haven van het Zwin staat vermeld in de Anglo-Saksische wetten van koning Aethelred II (968-1016).
988
Vroegste vermelding (988)van Vlissegem als eerste parochie in de polder tussen de Gentele en de Zidelinge.
988
Vroegste vermelding van een schorre die Leffinge heet, ten westen van de Zidelinge, met aan de noordzijde een aanwas (de Streep of Plaat).
1000
De dijklijn Gentele-Evendijk-Zidelinge is aangelegd.
1000
De Duinkerke III A-transgressie spoelt in het begin van de 11de eeuw over een deel van de strandvlakte links en rechts van de Scheure, maar veroorzaakt weinig wijzigingen in het landschap. Het schorreveld vordert langs de zeezijde. Daar groeien aanwassen die Scharphout, Hem, Zandschere en Scherpenesse worden genoemd. Behalve de vluchtheuvels, waar de dorpen Koolkkerke, Dudzele, Lisssewege, Ramskapelle, Westkapellen en Oostkerke zullen ontstaan, worden nog de moten Mikhem, Ten Doele, Rugge en Raaswalle vermeld.
1000
De Duinkerke III A-transgressie spoelt in het begin van de 11de eeuw over een deel van de strandvlakte links en rechts van de Scheure, maar veroorzaakt weinig wijzigingen in het landschap. Het schorreveld vordert langs de zeezijde. Daar groeien aanwassen die Scharphout, Hem, Zandschere en Scherpenesse worden genoemd. Behalve de vluchtheuvels, waar de dorpen Koolkkerke, Dudzele, Lisssewege, Ramskapelle, Westkapellen en Oostkerke zullen ontstaan, worden nog de moten Mikhem, Ten Doele, Rugge en Raaswalle vermeld.
1000
De dijklijn Gentele-Evendijk-Zidelinge is aangelegd.
1000
De Duinkerke III A-transgressie spoelt in het begin van de 11de eeuw over een deel van de strandvlakte links en rechts van de Scheure, maar veroorzaakt weinig wijzigingen in het landschap. Het schorreveld vordert langs de zeezijde. Daar groeien aanwassen die Scharphout, Hem, Zandschere en Scherpenesse worden genoemd. Behalve de vluchtheuvels, waar de dorpen Koolkkerke, Dudzele, Lisssewege, Ramskapelle, Westkapellen en Oostkerke zullen ontstaan, worden nog de moten Mikhem, Ten Doele, Rugge en Raaswalle vermeld.
1 juni 1003
Op 1 juni 1003 zou een grote stormvloed hebben plaatsgevonden.
1003
Eerst schriftelijke vermelding van Houtave en Klemskerke in de polder tussen Gentele en Zidelinge.
1010
Tijdens de Duinkerke III-transgressie blijft Lissewege een eiland met Friese inwijkelingen. Tussen Wulfsberg en de Evendijk in Lissewege verblijven Franken.
28 september 1014
Stormvloed over de Zwinstreek op 28 en 29 september
1014
Een grote stromvloed op 28 en 29 september 1014 zet een groot deel van het latere Zeeland onder water.
1014
Een grote stormvloed op 28 en 29 september 1014 zet een groot deel van het latere Zeeland onder water.
1014
Een grote stormvloed op 28 en 29 september 1014 zet een groot deel van het latere Zeeland onder water.
1019
De schorreweiden van de Rugge (waarop Koudekerke zal ontstaan) worden vermeld in een brief die abt Othelbold tussen 1019 en 1030 naar gravin Otgiva schrijft.
1021
Ten laatste sinds 1021 wordt op grote schaal wol uit Engeland ingevoerd hoewel nog tot diep in de 12de eeuw een bloeiende schapenteelt op de schorren langs de Vlaamse kust bestaat.
1025
In het tweede kwart van de 11de eeuw vordert de landwinning in verscheidene sektoren. Bij het noordeinde van de Gentele wint men de aanwassen van Scharphout door middel van twee dijken, die later de West- en Oostdijk van Blankenberge zullen heten.
1025
De vroegste vermeldingen van dijken in Zeeland moet men zoeken in West-Zeeuws-Vlaanderen dat in die periode tot Vlaanderen behoorde: Tubindic (1025 en 1038), Ysendycke (1046).
1026
Boudewijn V, zoon van Boudewijn IV, graaf van Vlaanderen, huwt in 1026 met Adela, de dochter van de Franse koning Robrecht II. Hij krijgt de heerlijkheid van de abdij van Corbie (Picardie) als bruidschat. Na de aanleg van de Evendijk-B schenkt hij de tienderechten in de parochie Dudzele aan Corbie. De tienderechen in de parochie Oostkerke schenkt hij aan de Sint-Kwintensdabdijvan Saint-Quentin (Sint-Kwintin) in Vermandois.
1027
Vroegste vermelding van Lissewege als parochie.
1037
Koningin Emma van Engeland ontscheept niet ver van de Burg in Brugge waar ze door de Graaf Boudewijn V van Vlaanderen in zijn Steen wordt ontvangen. Daarna betrekt ze een woning binnen de stadswallen.