Een skeletvondst in Loppem
In 2006 werden bij kleine werken aan een hoeve in de Rijselsestraat te Loppem delen van een skelet teruggevonden. Via de politie en het parket kwamen de beenderresten terecht bij fysisch antropoloog Marit Vandenbruaene (VIOE).
Het gaat om een onvolledig skelet dat op basis van typische geslachtskenmerken aan het bekken (smal en kleine ingang) en de schedelresten (prominente wenkbrauwbogen, hoekig kaaksbeen) als een man kan worden herkend. De sterfteleeftijd ligt rond 27 jaar. Zowel de beenderen als het gebit zijn volgroeid. De lichaamslengte ligt rond 1,66m. Hij was normaal stevig gebouwd.
Op het rechtersleutelbeen is een letsel aanwezig dat verwijst naar chronische overbelasting van de schouderligamenten. Het volwassen gebit vertoont reeds hevige slijtagesporen en serieuze cariës, de rechterbovenkaak bevat drie grote kaakbotabcessen met daarbij bijna weggerotte tanden. Er zijn ook sporen te zien van groeistoornissen aan het tandglazuur, die verwijzen naar stress en ziekte in de kinderjaren.
Op basis van oude breuken, botverkleuringen en verwerkingsprocessen op het skelet en van een gebitstoestand die verwijst naar een vreselijk slechte mondhygiëne, gecombineerd met de nabijheid van een oude site, wordt het skelet als een archeologische vondst (in tegenstelling tot een gerechtelijke vondst) bekeken. Er zijn ook sporen aanwezig van plantenwortels die zich hebben vastgezet aan het bot. De bruine verkleuring van de beenderen is ontstaan door de begraving in natte grond.
Voor meer informatie zou de vindplaats archeologisch onderzocht moeten worden. Het gaat hier echter om een toevalsvondst, waarbij geen archeologen aanwezig waren.
Grafmonumenten uit Westkapelle (16de eeuw), Torhout, Ramskapelle (19de eeuw) en Knokke (20ste eeuw)
Men kan veronderstellen dat de mens doorheen de geschiedenis de plaats van een graf heeft aangeduid met één of ander grafmonument. Slechts vanaf de late of post-middeleeuwen zijn dergelijke grafplaten of –zerken bewaard. Dankzij deze monumenten is de overledene niet langer een anonieme persoon.
Uit 16de eeuw dateert een grafplaat in Doornikse kalksteen, die in de kerk van Westkapelle is ingemetseld in de noordwestelijke torenpijler. De oorspronkelijke ligging is onbekend. Het is een mooi voorbeeld van een Renaissance-grafzerk, één van de best bewaarde in de regio.
Grafsteen ingewerkt in een binnenmuur van de kerk van Westkapelle (Foto Sincfala). |
In Ramskapelle zijn binnen een ommuurd en beboomd kerkhof verschillende grafstenen en smeedijzeren kruisen bewaard uit de periode eind 19de eeuw/ begin 20ste eeuw.
Het kerkhof van Ramskapelle (foto Raakvlak). |
Het oude kerkhof van Torhout telt heel wat grafstenen en smeedijzeren kruisen, waarvan de oudste grafzerk terug gaat tot 1835. Vooral in de middengang zijn heel wat imposante vroege grafstenen bewaard.
Het oude kerkhof van Torhout (foto Raakvlak). |
De oude Sint-Helena begraafplaats in Knokke (foto: Sincfala) |
Verdwenen kerk en kerkhof van Koudekerke
Op het einde van de 12de of het begin van de 13de eeuw werd de parochie Koudekerke gesticht. Tijdens deze periode werd een bestaande kapel verheven tot een parochiekerk. De kerk werd in de daaropvolgende eeuwen tot een driebeukig gebouw uitgebouwd. Na de verwoesting in de godsdiensttroebelen behield men alleen de middenbeuk. Op het einde van de 19de eeuw werd de kerk afgebroken. Slechts het kerkhof van Koudekerke (later Heist) bleef over en werd op het einde van de 20ste eeuw ontruimd en overgeplaatst naar Knokke.
Naar aanleiding van de plannen voor de herinrichting van het gebied tussen Heistlaan, Koudekerkestraat, Scheurleg en Noordhinder deed Raakvlak eind augustus 2009 archeologisch proefonderzoek, met de bedoeling na te gaan wat er nog van de oorspronkelijke kerk en kerkhof in de bodem was bewaard gebleven. Er kon worden vastgesteld dat het kerkhof vrij grondig ontruimd was en dat er nog sporen van de middeleeuwse kerk aanwezig waren. Een opgraving is onvermijdelijk.