Datum / JaartalGebeurtenis
1269
Een waterleiding van Damme naar de vijvers van Male (meer dan 4 km) voorzien het stadje van drinkwater.
1269
Margareta van Constantinopel, gravin van Vlaanderen, geeft de toestemming om in Damme een kraan te bouwen.
1269
Eustache, heer van Marken, verkoopt in 1269 het 'recht op de mate' op het Zwin aan de stad Damme. Enkel officiele meters van Damme, Monnikerede en Hoeke mogen de aangevoerde koopwaar meten.
1269
Margarehta van Male en Gwijde van Dampierre geven in 1269 toelating aan Damme om drinkbaar water langs een loden pijp te trekken uit de vijvers van Male.
april 1269
In april 1269 schenkt David, pastoor van Lissewege, per testament twee handschriften aan de abdij Ter Doest (Lissewege). Andreas Wysant is de tweede pastoor in Lissewege.
ca. 1270
Er ontstaan moeilijkheden tussen Engeland en Vlaanderen. Verscheidene Vlaamse vissers worden op zee aangevallen door de Engelsen.
4 juli 1270
Op 4 juli 1270 vertrekt Graaf Gwijde van Dampierre vanuit Damme op kruistocht met zijn leenheer Lodewijk IX van Frankrijk. Door het overlijden van de koning gaat de kruistocht niet door.
1270
Jacob van Maerlant schrijft zijn "Der nature bloeme" in Damme.
1270
Hoeke verkrijgt een charter gelijk aan dat van Mude en Monnikerede.
1270
De tweede versterking zou volledig rond Damme zijn opgetrokken in de vorm van een trapezium. De oudste omwalling viel een stuk buiten de nieuwe.
1270
Hoeke verkrijgt een charter gelijk aan dat van Mude en Monnikerede.
1270-1280
Uit een keure van Margareta van Constantinopel tussen 1270 en 1280 kan men afleiden dat de Duitser Hendrik van Koesfeld reeds het H. Geesthospitaal in Hoeke had gesticht en dat hij ook 250 ponden had nagelaten voor de bouw van een kerk.
1271
Gravin Margareta schenkt grond aan Damme om de stad uit te breiden.
1271
In 1271 verkijgt Damme het maalrecht.
1271
Nikolaas Cleywaert, abt van de abdij Ter Doest (Lissewege) koopt een oude landweg. Van Gravin Margareta en Graaf Gwijde van Dampierre krijgt hij de toelating om daar de Doestader, die de abdij verbindt met de Lisseweegse Watergang, te graven. Later verkrijgt hij ook nog de rechten op de viswegels die van Ter Doest naar Heist en Monnikerede (Oostkerke) lopen.
1271
Nikolaas Cleywaert, abt van de abdij Ter Doest (Lissewege) koopt een oude landweg. Van Gravin Margareta en Graaf Gwijde van Dampierre krijgt hij de toelating om daar de Doestader, die de abdij verbindt met de Lisseweegse Watergang, te graven. Later verkrijgt hij ook nog de rechten op de viswegels die van Ter Doest naar Heist en Monnikerede (Oostkerke) lopen.
1272
Margareta van Constantinopel geeft een stuk grond in pand aan Damme voor de som van 300 pond.
1272
Margareta van Constantinopel bevestigt in juli 1272 het 'recht opde mate' van de stad Damme.
1272
Gravin Margareta geeft Maria, barones van Lissewege en haar echtgenoot Boudewijn Reyphins de toelating op een stuk grond te ruilen met de abdij Ter Doest (Lissewege). Zij ruilt een stuk grond dat bij de molen van Raaswalle (Uitkerke) ligt, tegen een stuk dat dicht bij haar kasteel ligt.
1272
Alberik, een monnik van de abdij Ter Doest (Lissewege) maakt een lijst op van ridders en edelen die op kruisvaart zijn vertrokken. Daarnaast schrijft hij ook verschillende kronieken en heiligenlevens.
1273
De abdij Ter Doest (Lissewege) krijgt van gravin Margareta een stuk grond (100 X 180 roeden) dat is gelegen tussen Scipgracht en Wulpen.
1274
Vrede van Montreuil tussen Hendrik III van Engeland en gravin Margareta van Constantinopel mbt Vlaamse en Engelse wolhandel.
1274
Jan Stefaan wordt de 13de abt van de abdij Ter Doest (Lissewege).
1274
Opnieuw rijst een geschil over de bezittingen van de abdij Ter Doest (Lissewege) die zijn gelegen in Monnikerede (Oostkerke).
ca. 1275
Bouw van de schuur van Ter Doest. De abdij bezat toen reeds een "teghelrie".