Datum / Jaartal | Gebeurtenis |
---|---|
mei 1275 | In mei 1275 herbevestigen Margareta van Male en Gwijde van Dampierre de stadsrechen van Mude (Sint-Anna-ter-Muiden) |
1275 | Het begijnhof (of klooster van Sint-Agniet) is in Damme reeds in gebruik. |
mei 1275 | In mei 1275 herbevestigen Margareta van Male en Gwijde van Dampierre de stadsrechen van Mude (Sint-Anna-ter-Muiden) |
ca. 1275 | De Onze-Lieve-Vrouwekerk van Lissewege is zo goed als afgewerkt. |
ca. 1277 | Omstreeks 1277 komt de eerste geroeide galei aan in de haven van Damme. |
11 september 1279 | Op 11 september 1279 doet gravin Margareta in Damme afstand van het bestuur ten voordele van haar zoon Gewijde van Dampierre. |
1279 | Omdat het waterpeil in de Lisseweegse Vaart kunstmatig hoog wordt gehouden (vaarweg) lopen geregeld landerijen onder water. Het Brugse Vrije geeft Ter Doest en de Watering van Reigaarsvliet de opdracht om aan beide zijden van de Lisseweegse Vaart dijken te bouwen. |
1279 | Boudene van Dudzeele wordt vermeld als heer van Dudzele. |
1279 | Willem van Hemme uit Oostkerke volgt Jan Stefaan op als 14de abt van de abdij Ter Doest (Lissewege). |
1279 | Volgens Sanderus zou Margareta van Constantinopel in 1279 aan Lamminsvliet het recht hebben gegeven om zelf een raad van schepenen te verkiezen. |
ca. 1280 | De schorren op de linkeroever van de Reigaarsvliet worden "Hazegras" genoemd. |
ca. 1280 | Omstreeks 1280 krijgen Lombarden en Joden een privilege als geldwisselaar in Brugge door Gwijde van Dampierre. |
1280 | De bevolking van Damme klaagt over machtsmisbruik in het stadsbestuur, over het feit dat ze bij het heffen van de accijns op brood, bier en wijn wordt benadeeld ten opzichte van de rijken. De ambachten beklagen zich over het feit dat ze al veertien jaar onderhevig zijn aan de stijgende druk op de primaire consumptiegoederen door middel van de accijnzen terwijl de notabelen, niettegenstaande hun formidabele handelsinkomsten pas twee jaar accijns moeten betalen die ze bovendien naar eigen goeddunken mogen vaststellen. |
1280 | Wanneer in 1280 ernstige sociale onlusten uitbreken in Brugge (Moerlemaaie) verlaten de daar gevestigde Spaanse en Duitse kooplieden de stad om zich in Aardenburg te installeren. |
1280 | In 1280 biedt Aardenburg onderdak aan de Duitse Hanze en de Spaanse naties die Brugge wegens de onveilige toestand hebben verlaten. |
ca. 1280 | Ca. 1280 begint men met de bouw van de tiendenschuur van de abdij Ter Doest (Lissewege). |
1280 | Het Parlement van Parijs beslist dat de graaf van Vlaanderen geen dorpelingen meer tot ridder kan slaan zonder toelating van de koning. |
1282 | Graaf Gewijde van Dampierre schenkt de buitendijkse gronden (latere Vagevierspolder) op de oevers van de Zwindelta aan zijn zoon Jan van Namen. |
1282 | Indijking van de Maneschijnpolder. |
1282 | De vreemde naties keren van uit Aardenburg terug naar Brugge |
1282 | De verbindingsweg van Dudzele naar de Lisseweegse Vaart wordt gegraven (Dudzeelse Watergang). |
1282 | In 1282 wordt Greveninge bij Oostkerke Ambacht gevoegd. |
22 april 1282 | In een brief van 22 april 1282 schenkt Graaf Gwijde van Dampierre aan zijn zoon Jan van Namen een aantal bedijkte schorren : un scor a le moenkerede (Monnikerede) entre deux havenes, encore un scor encoste lapscure (Lapscheure), un scor entre moenkerede et le houcke (Hoeke) et encore un scor encote© Reinghersuliete (Reigaartsvliet). |
april 1282 | In april 1282 schenkt graaf Gwijde van Dampierre een stuk schorre bij Sluis aan Jan van Namen om het te bedijken. |
1283 | Bouw van de Waterhalle in Brugge. |